Nakijken – Aflevering 1: Schoolwerk maken is lastig op een lege maag

Voor Sociale Vraagstukken blikt socioloog Thijs Bol elke week terug op de aflevering van Klassen, de nieuwe documentaire van omroep Human. Vandaag de aftrap van deze reeks blogs: wat Yunuscan die alleen achter zijn computer zit ons laat zien over kansen(on)gelijkheid in het onderwijs.

 

Nakijken – Een wetenschappelijke recap van de documentaireserie Klassen

Heeft iedereen gelijke kansen in het Nederlandse onderwijs? Deze vraag wordt onderzocht in de 7-delige documentaireserie Klassen, elke maandagavond te zien op NPO1. In de serie volgen Ester Gould en Sarah Sylbing (makers van het eerder bekroonde Schuldig) een schooljaar lang kinderen, docenten, schoolbestuurders en beleidsmakers in Amsterdam-Noord.

Socioloog Thijs Bol kijkt mee door een sociologische bril en bespreekt iedere dinsdagochtend de aflevering na op Sociale Vraagstukken. Wat zegt de wetenschap over de thema's die aan bod komen in Klassen?

‘Veel dichterbij de sociologie kwam Nederlandse televisie denk ik niet’, zegt Bol, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de Jonge Academie. ‘Aan de eerste aflevering alleen al zou ik een hele collegereeks kunnen wijden.’

Midden in de eerste aflevering van Klassen horen we een liedje van de Amerikaanse singer-songwriter Gillian Welch: ‘Everything is free now, that’s what they say’. Alles is mogelijk, alles is te bereiken. Zeggen ze. Maar is dat wel zo? Heeft iedereen gelijke kansen?

Dat is de centrale vraag van de nieuwe 7-delige documentaireserie over kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs die gisteravond in première ging. Ruim een jaar lang volgden de makers een aantal kinderen en hun gezinnen, leerkrachten, schoolbestuurders en beleidsmakers in Amsterdam-Noord. Hoe vergaat het de groep 8-leerlingen in het jaar waarin ze te weten komen wat hun instroomniveau op de middelbare school wordt? Hoe zorg je als leerkracht op een vmbo-school met zorgonderwijs dat je leerlingen naar je les blijven komen? En hoe goed kan een kind eigenlijk leren als het een instabiele thuissituatie heeft?

De serie onderzoekt deze en andere vragen door een aantal hoofdpersonen te volgen. In aflevering 1 ontmoeten we Anyssa, Esma, Gianny en Yunuscan. Maar deze verhalen die zo treffend in beeld gebracht worden gaan niet alleen over hen. Wat Klassen ons laat zien, gaat over het gehele Nederlandse onderwijs. Daarom deze reeks blogs onder de titel Nakijken. In de eerste blog begin ik breed en ga ik in op het kernbegrip van aflevering 1: kansenongelijkheid.

Yunuscan achter de computer

Gelijke prestaties, ongelijke uitkomsten

In aflevering 1 zien we Yunuscan, een gemotiveerde groep 8-leerling op de Vier Windstreken die graag naar de havo wil. Elke avond werkt Yunuscan tussen negen en tien alleen aan zijn schoolwerk, alleen achter de computer. Ook Anyssa zit op de Vier Windstreken. Ze woont bij opa en oma: daar heeft ze een eigen kamer, en haar moeder woont ver van haar school.

Zowel Yunuscan als Anyssa hebben talent en zijn gemotiveerd, maar tegelijkertijd hebben ze beiden barrières die het voor hen moeilijker maakt om het goed te doen op de basisschool. Ze hebben niet dezelfde kansen als sommige andere kinderen.

In het publieke debat kreeg kansenongelijkheid in 2016 hernieuwde aandacht. De Onderwijsinspectie kwam in dat jaar met alarmerende cijfers: bij een vergelijkbare score op de eindtoets, krijgen kinderen met laagopgeleide ouders veel vaker een lager middelbaar schooladvies dan kinderen met hoogopgeleide ouders. Als je dus het geluk hebt geboren te worden in een gezin waarin je ouders hoogopgeleid zijn, hoef je minder goed te presteren om op de havo of het vwo te komen. Bovendien nam dit verschil tot voor kort zelfs sterk toe.

Ook in Klassen gaat het over deze vorm van kansenongelijkheid. Schoolbestuurder Mirjam Leinders vertelt dat zij door haar docent te laag geadviseerd werd. De Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman ontvangt op het stadhuis een groep vwo-leerlingen. Allen kregen ze op de basisschool een lager advies dan ze achteraf aan bleken te kunnen. Eén van de leerlingen vertelt in die scene dat haar docente aangaf dat ze wist dat ze het vwo aankon, maar dat ze dat advies nog niet wilde geven. Door een goede CITO-eindtoets eindigde ze tegen de verwachtingen in toch op het vwo.

Ongelijke prestaties, ongelijke uitkomsten

Is dat dan dus kansengelijkheid? Houdt kansengelijkheid in dat kinderen bij gelijke onderwijsprestaties gelijke uitkomsten hebben? Aflevering 1 van Klassen laat zien dat het veel complexer is dan dat. Op de Vier Windstreken geeft juf Jolanda groep 8 huiswerk mee met een voorbehoud: ‘Deze is best lastig te vinden, dus laat je ouders je helpen.’ Maar lang niet alle kinderen hebben ouders die goed kunnen helpen. Yunuscan maakt zijn huiswerk ‘s avonds alleen. En in het leven van Anyssa gebeurt zoveel dat huiswerk überhaupt moeilijk gaat.

Onderzoek laat zien dat verschillen in schoolprestaties tussen kinderen die opgroeien in kansarme en kansrijke gezinnen dus al op jonge leeftijd tot stand komen. Kinderen krijgen van jongs af aan verschillende mogelijkheden om hun talenten te ontplooien. Het is bekend dat kinderen in kansrijke gezinnen veel meer gestimuleerd worden, bijvoorbeeld door ze voor te lezen.

Het probleem is dus veel ingewikkelder. Er is grote kansenongelijkheid in de mogelijkheid om te leren. Een kind uit een kansarm milieu moet veel harder werken dan een kind uit een kansrijk milieu om tot vergelijkbare prestaties te komen.

Yunuscan maakt huiswerk

Waar je wieg staat is de treffende titel van aflevering 1. En het klopt: waar je geboren wordt is de belangrijkste loterij van je leven. De invloed van sociaal milieu is enorm. De Franse socioloog Bourdieu beschrijft dit in termen van kapitaal. Elk gezin bezit sociaal, economisch en cultureel kapitaal, waarbij die laatste vooral belangrijk is voor succes op school.

Van jongs af aan worden kinderen van hoogopgeleide ouders bewust en onbewust voorbereid op een succesvolle loopbaan in het onderwijs. Er is hulp bij het huiswerk, er worden musea bezocht, er is geld voor vakantie en indien nodig is er extra ondersteuning in de vorm van huiswerkbegeleiding. Vanuit het perspectief van die ouders volkomen logische keuzes: waarom zou je je kind musea of lezen ontzeggen? Het grote probleem voor sommige kinderen is dat ze geen toegang hebben, terwijl ze daar wel baat bij zouden hebben.

Ongelijkheid is een keuze

Dat niet iedereen dezelfde mogelijkheden heeft wordt in Klassen duidelijk in één van de laatste en meest aangrijpende scènes. We zien Anyssa op straat water drinken uit een kraantje: er was niemand thuis, de deur zat op slot en de sleutel lag binnen. Als ze terugkomt in de klas zegt ze dat ze alleen een Sultana heeft gegeten als lunch. Schoolwerk maken is lastig op een lege maag.

‘Ongelijkheid is een keuze’, zegt Moorman in aflevering 1. Dat klopt, maar kansenongelijkheid is vooral een veelkoppig monster dat lastig te slachten is. Opvoeding speelt een grote rol, en daar hebben we maar beperkt invloed op. Juist daarom is de school zo’n cruciale plek. Daar zijn alle kinderen samen. Daar kan dus wel wat gebeuren.

Door leerkrachten zoals Juf Jolanda, die extra eten meeneemt voor haar kinderen. Door schoolbestuurders zoals een gepassioneerde Mirjam Leinders, die het als haar missie ziet kinderen gelijke kansen te geven. En dan het liefst in een onderwijssysteem dat gelijke kansen zo goed mogelijk waarborgt. Daar is gelijkheid een keuze.

De komende weken meer hierover. In Klassen, en in deze blog.

Thijs Bol is onderwijssocioloog aan de Universiteit van Amsterdam.

Dit artikel is 10645 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (10)

  1. Klassieke egalitaire refreintjes vanwege de wethouder. Ook in Nederland al 50 j nefaste GOK-gok: ten onrechte veel heil verwachten van middenschool i.p.v. voorrang vr optimalisering van kleuter en lager onderwijs

  2. Dit is inderdaad een oude discussie die al meer dan 50 jaar duurt. Het fenomeen ‘kansenongelijkheid’ in het onderwijs en de ‘onderwijskundige’ oplossingen die daar gevonden dienen te worden.
    De Middenschool het PvdA kindje van Jos van Kemenade uit de jaren ’70/80 heeft het in ieder geval niet gered.
    De kwaliteit van het onderwijs is sinds de invoering van de Mammoetwet uit ’67 drastisch achteruit gegaan juist door de vormingspretenties die politiek met het onderwijs wilde bereiken.
    Diploma inflatie ontstond. Iedereen een diploma door de opleidingseisen te verlagen.
    Bovendien heeft de greep van de onderwijstechnologie gefaciliteerd door de onderwijskundige/pedagogische faculteiten geleid tot onderwijskundige vervreemding van de onderwijzer/docent waardoor de kwaliteit van het onderwijs achteruit ging.
    Daarnaast heeft een enorme schaalvergroting van de onderwijsinstellingen plaatsgevonden. Scholen met meer dan 2000 leerlingen zijn geen uitzondering.
    Scholen zijn bedrijven geworden die sterk bureaucratisch zijn georiënteerd en dit nog versterkt door de sterke onderwijskundige regelgeving van het Ministerie van Onderwijs.
    Daarnaast is in m.n. in de grote steden de schoolpopulatie door migratiestromen volledig veranderd. Verschillende niet westerse culturele waarden deden hun intrede. Taalachterstand en culturele problemen ontstonden en kunnen niet volledig door het onderwijs worden gecorrigeerd.
    Het opheffen van kansen achterstand in het onderwijs begint met goed onderwijs en een goede organisatie daarvan. Momenteel zijn wij daar onderwijskundig en didactisch ver van verwijderd.
    Back to basis van zou het devies moeten zijn. Onderwijs waar het voor bedoeld is: kinderen wegwijs maken in de wereld en hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling stimuleren.

  3. De benaming van een veelkoppig monster is onmiskenbaar van toepassing op de kansongelijkheid in het onderwijs, waarbij er ook vaak nog eens sprake is van variabelen die in bepaalde mate van invloed zijn op elkaar. Kijk bijvoorbeeld naar representatie van multiculturaliteit in het percentage leerkrachten t.o.v. leerlingen, of de lerarentekorten die vooral in de regio’s of op scholen waar de behoefte aan een vaste en sterke populatie van leraren het grootste is. Binnen het onderwijs zelf is er absoluut veel te winnen, zowel op het niveau van systeemgerichte aansturing en aanpak maar ook in de kunde en kennis van leraren zelf. Als kansgelijkheid echt een speerpunt is of wordt, dan dient hier ook veel aandacht voor te zijn hoe je dit als leerkracht/school kan bevorderen.
    Waar je wordt geboren is en blijft een loterij. Maar als we er als samenleving zo vanuit gaan dat jouw eigen succes of falen een resultaat is van jouw eigen inzet, dan zouden we dit ofwel moeten herzien of zorgen dat de winstkansen in deze loterij stukje bij beetje richting een gelijk niveau worden getrokken.

  4. ‘Ongelijkheid is een keuze’ is een uitspraak waar ik het niet helemaal mee eens ben. Ongelijkheid wordt systematisch behouden in onze huidige cultuur door verschillen tussen scholen en buurten. Deze verschillen soms zo ver uit elkaar lopen, dat elke stad, elk dorp en elke school een reputatie heeft. In een land zoals Nederland, waar iedereen zogenaamd gelijke kansen heeft en het zelfde wordt behandeld, ziet de cultuur in Nederland er toch wel verbazingwekkend veel uit als Nederland vanuit een vliegtuig: Alleen maar aparte hokjes.

  5. Kansenongelijkheid is veelkoppig monster dat lastig te slachten is. Wat mooi gezegd. Als leraar in opleiding zie ik dit vaak eerste hand. Zo vaak krijg ik leerlingen in mijn klas die zo veel in huis hebben maar door hun opvoeding, thuissituatie of woonplek worden ze vaak onderschat en krijgen ze niet de kansen die andere leerlingen krijgen. Ik hoop dat de nieuwe generatie leraren dit tegen kan gaan en verder durft te kijken dan wat er op de vlakte ligt. Als we verder kijken dan deze eerste blik denk ik namelijk dat we zo veel uit onze leerlingen kunnen halen en hun erg mooie kansen kunnen geven die ze anders nooit hadden gehad.

  6. ”Waar je wieg staat”; zo treffend en bepalend voor je toekomst, zelfs in een land als Nederland.
    Volgens wethouder Moorman gaat kansengelijkheid voor kinderen in het onderwijs in groep 8 totaal de mist in. Het is ook nogal niet wat, om op je 12e al een beslissing te moeten maken die de rest van je leven zal beïnvloeden. Zij noemt het voorbeeld van Estland, waar leerlingen pas op hun 16e hoeven te kiezen. Kunnen we daar hier niet over gaan denken?
    Een ander groot probleem wat aangekaart wordt in deze aflevering, is de onderadvisering van leerlingen, die gigantische cijfers laat zien. Ik ben erg benieuwd om in de volgende afleveringen te horen hoe dat zo komt, maar vooral hoe dat beter kan!

  7. Kansenongelijkheid is er helaas in nederland. Terwijl je eigenlijk zou denken dat dit niet nodig hoeft te zijn. Aangezien nederland een rijk land is en de mogelijkheden eindeloos. Hoe kan het dan zijn dat leerlingen ondergeadviseerd worden. Dat opleidingen van ouders hierin een rol spelen. Daarnaast zou de regering is goed moeten kijken hoe geld verdeeld wordt in scholen en hier beter op in moeten spelen om de kansen voor iedereen meer gelijk te krijgen. Als leraar in opleiding vind ik dit een schokkende ontwikkeling dat dit anno 2022 nog speelt en wij als de toekomst zouden dit toch moeten gaan verbeteren door iedere leeringen gehoord en gezien te laten voelen.

  8. kansenongelijkheid hoe kan dit nog mogelijk zijn in een rijkland als Nederland. Wij als nieuwe en oude generatie moeten langzaam gaan nadenken hoe wij de kansen van kinderen gelijk kunnen krijgen. Hoe is het mogelijk dat waar jij vandaan komt en wie jou ouders zijn invloed kunnen hebben op jouw advies in school niveau. Als docent in opleiding vind ik dit een schokkende ontwikkeling. Kinderen zouden met alle geld dat wij hebben voor opleidingen kansen moeten krijgen die onze ouders helaas niet hebben kunnen krijgen,

    Daarnaast vind ik dat de regering beter moet gaan kijken welke scholen meer ondersteuning nodig hebben met geld om de school en de leerlingen beter onderwijs te kunnen bieden.

  9. Having lived in South Africa for the last forty years I know all about inequality in education, but sadly in a developed country like the Netherlands inequality in opportunities in the education system , although in some different forms, is also very much a problem. A child like Anyssa should never be responsible for the welfare of her grandparents. Even though she is intelligent enough to get a good advice for her further education she is unable to focus on her schoolwork. The social welfare system should look after her elderly grandparents and her so that she can work towards a future that is better than that of her grandparents. There should be a system at the schools where children like Anyssa can excel without the hindrance of her home situation. This could be done by having no homework for example, and all her work is done at school. Children who were not born in the Netherlands and who’s parents do not speak Dutch automatically struggle with the cito tests as they are predominantly focussed on comprehensive reading skills. Even in the maths test the kids who do not have the help from their Dutch speaking parents will score lower than the Dutch children as the test is all about the context that they have to understand and often do not. I have seen it first hand at a vmbo school that a immigrant student just didn’t get enough support to learn Dutch sufficiently to help him get the cito test scores that he should have got. The Netherlands is a wealthy coutntry compared to South Africa, therefore it is unacceptable that there is divide between rich and poor. Immigrant children from educated and wealthier parents will get the extra paid support, which is wonderful for them, but unfair to the children who’s parents cannot afford the extra help and will therefore get left behind.

  10. Voor een progressief land zoals Nederland zijn er inderdaad nog steeds te veel ongelijke kansen. Scholen ondersteunen de minder kansvolle leerlingen niet goed genoeg. De meeste scholen gaan 1 keer naar een museum en er wordt heel licht gelezen in de les maar door dit thuis niet te doen hebben leerlingen nog steeds geen gelijke kansen. Als docent in opleiding zie ik het maar al te vaak, leerlingen met echte potentie die achterlopen omdat ze thuis niet met hun huiswerk bezig kunnen zijn of omdat ze thuis geen ondersteuning krijgen. Als beide ouders moeten werken om brood op tafel te krijgen zijn ze niet beschikbaar om te helpen met huiswerk. Ze hebben dan vaak ook geen geld voor huiswerk begeleiding waardoor er ook geen ondersteuning komt. In rijkere gezinnen, werkt een van de ouders vaak minder en/of ze hebben gegarandeerd geld voor huiswerk begeleiding waardoor deze kinderen nooit achterlopen. Ook worden leerlingen vaak onderschat op basis van wat hun ouders doen. Mijn ouders zijn allebei van oorsprong afgestudeerd op Mavo, mijn vader is later nog door gaan studeren maar toen zat ik al op middelbaar onderwijs. Toen ik naar middelbaar onderwijs ging werd mij sterk het advies Mavo gegeven. Ik wilde opstromen naar Havo maar kreeg negatief advies van veel docenten. Desondanks ben ik wel opgestroomd en toen bleek het dat ik Havo makkelijk aan kon. Dit gebeurt ook bij talloze andere leerlingen, ze worden onderschat en de meesten groeien daardoor niet door tot hun volledige potentie. Zonde.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *