Alle reden tot zorg over online media

Zijn de media nog wel de waakhond van de democratie? Of lopen ze aan leiband van persbureaus en bieden ze nauwelijks ruimte aan andere stemmen? In de papieren krant valt dat alleszins mee, zegt communicatiewetenschapper Jelle Boumans, maar online is er alle reden tot zorg.

Het debat over de rol van de media in de democratie is geenszins nieuw. Een hele kleine stap terug in de geschiedenis laat bijvoorbeeld zien dat Harry Van Doorn, minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk in het kabinet Den Uyl, ongeveer veertig jaar geleden al een nota over het massamediabeleid schreef. Daarin stelde hij onder meer ‘de massamedia een construerend deel vormen van de democratie.’

Ook de ideologisch totaal anders angehauchte regering Balkenende II wees in 2005 op het belang van de media met de nota ‘Met het oog op morgen’. Daarin wees de toenmalige bewindsvrouw van dienst, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Maria van der Hoeven, erop dat ‘de moderne democratie niet kan functioneren zonder tussenkomst van de media, waarin uiteenlopende standpunten en stromingen een stem krijgen.’

Recent verwoordde hoogleraar filosofie van wetenschap en politiek aan de Universiteit van Amsterdam, Huub Dijstelbloem, de rol van de media in de democratie in zijn boek ‘Het huis van Argus’ als volgt: ‘de mogelijkheden voor politieke presentatie en representatie zijn in belangrijke mate verbonden met de articulatie, de uitdrukking van bepaalde kwesties: welke onderwerpen bepalen de politieke agenda, welke zaken brengen het maatschappelijke debat aan de kook.’ (Dijstelbloem 2016: 21)

Media belemmeren democratie

Tabe Bergman, docent journalistiek aan Renmin University of China, zou de voorgaande definities ‘de standaardversie’ van het verhaal over de relatie tussen media en democratie noemen. In zijn proefschrift ‘The Dutch Media Monopoly’ concludeert hij echter dat de journalistiek  maar ‘heel soms burgers de informatie verschaft die hun in staat stelt een geïnformeerd oordeel te vellen over prangende kwesties van algemeen belang’. Dat komt, zegt Bergman omdat ‘de media politieke en bedrijfspropaganda ruim baan geven.’ Daardoor zouden ze de democratie ‘eerder belemmeren in plaats van bevorderen.’ Refererend aan het boek Flat Earth News van The Guardian-journalist Nick Davies zegt Bergman dat de journalistiek in Nederland, evenals in de rest van Europa en de VS, door een gebrek aan geld en mankracht heel kwetsbaar is tegenover de alsmaar uitbreidende pr-industrie.

Nu is de opmerking dat dagbladen niet de meest florissante tijden doormaken een understatement. Wereldwijd dalen de lezersaantallen en oplagen al tijden en advertentie-inkomsten, de primaire bron van inkomsten voor dagbladen, stromen naar andere kanalen. Maar zijn media, door krimpende budgetten en dito redacties en stijgende tijdsdruk, daardoor meer en wellicht té afhankelijk geworden van informatie van de afdelingen public relations van bedrijven en overheden enerzijds en persbureaus anderzijds?

Churnalism?

Het is absoluut waar dat pr-professionals, opvallend vaak voormalig journalisten, goed weten hoe ze hun bericht aan de man moeten brengen. Ze stellen hun persberichten meestal zodanig op dat het voor een nieuwsbericht door kan gaan, inclusief quotes en pakkende titel. Davies noemt dat ‘churnalism’: het vrijwel ongewijzigd en ongecontroleerd doorsturen van aangeleverde kopij. Dat zou volgens Davies en Bergman aan de orde van de dag zijn. Dat klinkt uiterst zorgelijk en is het ook, als het echt waar zou zijn.

Bestaand onderzoek naar ‘churnalism’ is voornamelijk gebaseerd op interviews met journalisten en anekdotisch bewijs. Hoewel de term inmiddels in de Van Dale is terug te vinden, weten we maar bar weinig over het bestaan ervan in Nederland. Om die lacune in onze kennis op te vullen, heb ik met behulp van een automatische inhoudsanalyse onderzoek gedaan naar de invloed van tienduizenden persberichten en ANP-berichten op het print- en online nieuws. En antwoord gezocht naar de vraag hoe groot de impact van een persbericht de facto is.

Meeste persberichten van bedrijven halen de krant niet

De resultaten wijzen uit dat de meeste persberichten van bedrijven en niet-gouvernementele organisaties nooit de krant halen: gemiddeld één op de tien geanalyseerde krantenberichten over een organisatie is gebaseerd op een persbericht van diezelfde organisatie. Met andere woorden, 90 procent van het nieuws over bijvoorbeeld Ahold is gebaseerd op andere informatie dan een persbericht van de grootgrutter.

Dat kranten letterlijk persberichten overnemen, zoals regelmatig wordt verondersteld, blijkt niet waar: slechts drie van de 4.455 onderzochte persberichten zijn nagenoeg onbewerkt in de krant of als ANP-bericht verschenen. Ook is in de periode 2004-2013 geen toename in het gebruik van ANP-kopij of persberichten geconstateerd. Dit duidt erop dat de slechtere financiële omstandigheden vooralsnog niet hebben geleid tot de opkomst van een ‘knip- en plakcultuur’ in de Nederlandse printsector.

Online-nieuws baart wel zorgen

Het lijkt dus wel mee te vallen met de invloed van persberichten: de Nederlandse kranten zijn verre van kopieerfabrieken. Maar in welke mate komt het dagelijks nieuws uit de koker van het persbureau? Onze situatieschets van het jaar 2014 laat zien dat het gebruik van ANP-materiaal in de printsector meevalt: zo komt 16 procent van de artikelen uit ‘de Volkskrant’ en 12 procent van de artikelen uit ‘de Telegraaf’ voort uit een ANP-bericht.

Voor online nieuws geldt een ander verhaal: uit de resultaten van mijn onderzoek blijkt dat gemiddeld 66 procent van de online nieuwsberichten - specifiek: http://www.volkskrant.nl/, http://www.telegraaf.nl/, http://m.metronieuws.nl/, http://www.nu.nl/ - voortkomt uit een bericht van het persbureau. Daarnaast blijkt dat het gemiddelde online-artikel voor het overgrote deel uit letterlijk overgenomen ANP-inhoud bestaat en weinig toegevoegde informatie bevat. Het persbureau lijkt dan ook van levensbelang voor online nieuwssites.

Het feit dat het grootste deel van het online nieuws afkomstig is van één bron is zorgelijk: het betekent dat de verscheidenheid aan onderwerpen en invalshoeken die aan bod komen, grotendeels bepaald wordt door de keuzes die het persbureau maakt. De mate van pluriformiteit van het online nieuws komt daarmee in het geding.

 Persbureau moet geen doorgeefluik zijn

In dit licht is het wel een geruststellende constatering dat het persbureau niet voldoet aan het beeld van ‘pr-doorgeefluik’ zoals in de literatuur wordt geschetst. Het is echter de vraag hoe lang het persbureau in staat blijft om de kwaliteit van haar berichtgeving te waarborgen. Verschillende factoren hebben de positie van het persbureau onder druk gezet. Vooral de constant dalende inkomsten en de illegale verspreiding van ANP-content via internet zijn structurele problemen.

Al in 2011 gaf toenmalig algemeen directeur van het ANP Eric van Gruijthuijsen aan dat de organisatie als gevolg van doorgevoerde bezuinigingen dicht bij een ‘kritische grens zit waaronder de noodzakelijke kwaliteit niet meer gerealiseerd kan worden’. Sinds 2011 heeft het ANP nog meer moeten bezuinigen, op onder anderen het personeelsbestand. Desondanks is het bedrijf nog steeds niet rendabel: de afgelopen drie jaar zijn rode cijfers geschreven.

Het ANP probeert ook op andere wijzen inkomsten te genereren, bijvoorbeeld door organisaties te begeleiden in hun media-strategie. In 2014 kwam de kritische grens akelig dichtbij toen de commerciële tak ANPinOpdracht aan haar klanten een garantie op publiciteit bood bij onder andere de NOS, wat tot woede bij de omroep leidde.

Het is duidelijk dat de druk op deze ‘commerciële kat in het nauw’ - in de woorden van de NOS-hoofdredacteur Jan de Jong - groot is. In het maatschappelijk zowel als wetenschappelijk debat gaat alle aandacht en zorg uit naar de staat van de printsector. Gezien de onschatbare waarde van het persbureau voor de dagelijkse nieuwsvoorziening en daarmee voor de levensvatbaarheid van de democratie lijkt het mij hoog tijd de aandacht te verleggen naar de bron: het persbureau.

 Jelle Boumans is als communicatiewetenschapper verbonden aan de UvA. Dit artikel verscheen eerder in het winternummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 Delen van deze tekst zijn eerder gepubliceerd in de dissertatie ‘Outsourcing the News? An empirical assessment of the role of sources and news agencies in the contemporary news landscape’ (Boumans, 2016) en een artikel in Tekstblad van dezelfde auteur.

Foto: Dr Coop (Flickr Creative Commons)