INTERVIEW Filosoof Huub Dijstelbloem: Democratie heeft geen vergezichten maar verbeelding en controle nodig

Een democratie zonder idealen en ideologische vergezichten is leeg en doods. Nee, zegt de Amsterdamse hoogleraar Filosofie van wetenschap en politiek Huub Dijstelbloem, dat beeld is veel te naïef. Democratie gedijt beter bij controle, waarbij het volk zijn verbeelding gebruikt en zich als detective gedraagt. Hij werkt die gedachte uit in zijn nieuwe boek Het huis van Argus.

Na de verkiezingsoverwinning van Donald Trump heeft Huub Dijstelbloem een week lang met een bijzonder slecht humeur rondgelopen. Maar, zegt hij op zijn werkkamer in het doolhof van de faculteit der geesteswetenschappen aan de Oude Turfmarkt in Amsterdam, vooral de groepen Amerikanen die Trump de afgelopen maanden met zijn racistische en seksistische retoriek in de hoek heeft gedrukt, zijn te beklagen.

‘Er is nu al een hausse aan gewelddadige incidenten, waarvan vooral Afro-Amerikanen en migranten het slachtoffer zijn. Bovendien is er de cruciale vraag of de constitutionele checks and balances in het Amerikaanse systeem sterk genoeg zijn om te voorkomen dat Trump alle macht naar zich toe trekt. Gelukkig biedt de gejuridificeerde samenleving die de VS nu eenmaal is tal van mogelijkheden aan burgers en niet-gouvernementele organisaties om tegen beslissingen van de overheid in beroep te gaan en blokkades op te werpen.’

Uw boek Het huis van Argus is een pleidooi voor een wakende blik op de macht. Is daarvoor in de VS veel ruimte?

‘Dat denk ik wel, ja. In Nederland neigen we ernaar om de waakzaamheid in de VS op een cynische, niet-participerende manier te beschouwen, maar je zult zien dat tal van groepen de regering-Trump straks heel nauwgezet gaan volgen.’

NEDERLAND, AMSTERDAM, 3 MAART 2014
Dr. H.O. (Huub) Dijstelbloem, hoogleraar Filosofie van wetenschap en politiek aan de UvA.
Foto: Jeroen Oerlemans

Over waakzaamheid gesproken: Trumps overwinning kwam voor velen als een donderklap bij heldere hemel. Loenste het waakzame oog even?

‘Politieke en sociale wetenschappers moeten zich niet de put in laten praten: de dynamiek van politieke campagnes en de begeestering die zij bij het electoraat kunnen opwekken, zijn in hoge mate onvoorspelbaar. Over het effect van de manier waarop een presidentskandidaat kiezers naar zijn hand probeert te zetten, kun je hooguit een inschatting maken. Zelf ben ik heel terughoudend met de conclusie dat Trump zijn zege te danken heeft aan de stem van de ontevreden, angstige en gefrustreerde burger die door de globalisering in de verdrukking is geraakt.'

'Dat impliceert namelijk dat er een elite zou zijn die alleen zou handelen naar de waarden van de liberale vrijhandel, een kosmopolitisch wereldbeeld koestert en de ongenoegens van de lagere en middenklasse negeert. Voor mij is die gevolgtrekking niet vanzelfsprekend, het zou net zo goed totale onzin kunnen zijn, of een typisch staaltje van scorebordjournalistiek. Met zijn retoriek over de boze, blanke burger heeft Trump weliswaar stemmen gewonnen, maar hij heeft de Amerikaanse burger tevens ongenoegens aangepraat. Trumps eigen analyse moet niet zomaar worden overgenomen – hij heeft gewonnen, maar daarom heeft hij nog geen gelijk.’

Het boek Strangers in their own land van de Amerikaanse sociologe Arlie Hochschild biedt wel enige grond voor de claim dat er boze, blanke burgers zijn die wrok koesteren tegen een kosmopolitisch georiënteerde elite.  

‘Maar wat moeten we dan verstaan onder elite? Als we ons naar Nederland verplaatsen: zijn dat de mensen die in de Quote 500 staan vermeld, de hardwerkende politici die zich beijveren voor de samenleving of is dat de avant-garde van elite-bashers, de vaste knorrepotten die voortdurend zeggen dat dé elite niet deugt?'

'Ik ontken overigens niet dat er maatschappelijke onvrede bestaat, maar dat misnoegen kan ook gezien worden als het dreigende verlies van privileges. Tot voor kort kon de Nederlandse burger die zijn steentje aan de economie had bijgedragen op een waardevast pensioen rekenen. Ook was hij ervan verzekerd dat zijn kinderen een minstens zo goede toekomst tegemoet zouden gaan als hijzelf. En als blanke burger had hij het bovendien een stuk makkelijker dan zijn medeburger met een migratieachtergrond. Dat privileges hier, maar ook in de VS, onder druk staan, wil echter niet zeggen dat mensen alleen nog maar op een bepaalde manier stemmen.’

En om de ontevredenen te bereiken, creëren politici als Trump een geheel eigen waarheid die zo veel kracht heeft dat ze niet onderuitgehaald kan worden?

‘Het eerste beeld dat deze vraag bij me oproept, is dat van de film The Truman show uit 1998 van de Australische regisseur Peter Weir. Die gaat over het leven in een bubbel. De hoofdpersoon, gespeeld door de Canadese acteur Jim Carrey, komt plotseling tot de ontdekking dat hij zijn hele leven aan een reality show heeft meegedaan. Alles was geconstrueerd en er bestond geen buitenwereld. Soms bekruipt me de angstige gedachte dat ik straks misschien ook wel tot de ontdekking kom dat ik in een bubbel heb geleefd.’

‘Onlangs trok ik in een lezing de vergelijking tussen feiten in het politieke debat en het weerbericht. Als de weerman of -vrouw zegt dat de temperatuur het komende weekeinde 4 graden Celsius bedraagt, dan weet je als luisteraar of kijker al meteen dat deze voorspelling niet voor heel het land geldt, maar een gemiddelde betreft. Als het dan lokaal 3 of 5 graden wordt, krijgt het KNMI weinig boze brieven dat er sprake is van een “feitenvrij weerbericht”. Waarom? Omdat het weerbericht een marge bevat en mensen het niet erg vinden als de werkelijke temperatuur iets afwijkt van de voorspelling. Het weerbericht wordt namelijk niet gezien als een accurate representatie van de werkelijkheid, maar eerder als een leidraad voor wat mensen willen gaan doen; of ze met de kinderen eropuit trekken of thuis blijven. Dat is ook wat feiten doen in een politiek debat: ze representeren niet zozeer de werkelijkheid, maar geven een richting aan die politici willen inslaan.’

In uw boek schrijft u dat controle op de macht niet zonder verbeelding kan. Legt u dat eens uit?

‘Via controle worden bijvoorbeeld misstanden in kaart gebracht. Van politieke verbeelding is vervolgens sprake als het terugkijken wordt gekoppeld aan vooruitzien, aan de vraag hoe het voortaan beter kan. Je zou het een therapeutisch proces kunnen noemen, maar ik geef de voorkeur aan het woord “reconstructie”, omdat dat vooruitkijken impliceert. Dat ontbreekt in het politieke debat maar al te vaak. Terugkijken doen politici genoeg – via parlementaire enquêtes, parlementaire onderzoeken en in de media. Punt is evenwel dat er geen scharnierpunt is, waardoor de conclusies over het verleden niet worden verbonden met een visie op hoe het dan anders kan en moet. De commissie-Dijsselbloem bijvoorbeeld, die tien jaar geleden de onderwijsvernieuwingen doorlichtte, kwam met de simpele conclusie: geen vernieuwingen meer, in plaats van een visie op hoe je vernieuwing kan vormgeven.’

‘In het debat over robotisering lijkt dat scharnierpunt er wel te zijn, misschien wel omdat algemeen wordt onderkend dat robotisering geen futurisme is maar een proces dat nu al plaatsvindt en vooral in de financiële dienstverlening tot groot banenverlies leidt. De rol van de verbeelding hier is om nieuwe structuren en beroepen te ontwikkelen, banen waarin robot en mens elkaar aanvullen.’

Argwaan heeft geen positieve betekenis.

‘Dat is onterecht. Het eerste hoofdstuk van mijn boek begin ik met een citaat van de “redenaar van de mensheid”, de Fransman Anacharsis Cloots: “Een vrij volk is als een argus. Het ziet alles, hoort alles, is overal en slaapt nooit.” Argus was in de Griekse mythologie een reus die altijd waakt – het argusoog. Het idee dat een volk in een democratie te allen tijde controle moet uitoefenen op de machthebbers, om machtsmisbruik te voorkomen, heeft mij altijd aangesproken. Het parlement alleen is daarvoor niet genoeg. En dat gevoel is alleen maar bevestigd na lezing van het boek The future of freedom. Illiberal democracy at home and abroad, waarin de Amerikaanse politieke wetenschapper en journalist Fareed Zakaria laat zien hoe een democratie totaal gecorrumpeerd kan raken door lobby’s en belangenverstrengelingen.’

Hoe beoordeelt u de toestand van de democratie in Nederland?

‘In Nederland moeten we sterker beseffen dat democratie een indringend en angstig proces is waarvoor wijzelf en niemand anders verantwoordelijk zijn. Het feest van de democratie is geen feest waar muurbloempjes mijmerend aan de kant kunnen staan totdat iemand anders het initiatief neemt.’

‘Het mag atypisch lijken om democratie zo te zien, maar wat ik ermee bedoel is dat de uitgangspositie misschien helemaal geen gezamenlijk project is. In het beste geval komt dat eruit, maar democratie is en blijft een heel precair iets. Het is maar de vraag of er wel een basis is voor de geruststellende gedachte die veel mensen hebben dat er altijd wel mitigerende aspecten zijn – polderen of coalitievorming in Nederland, de juridische cultuur in de VS – die de macht beknotten. In een vlaag van optimisme zou je kunnen zeggen dat er in beide landen politieke en constitutionele structuren zijn die tot pluriformiteit en tolerantie leiden en veel ruimte bieden voor democratische experimenten. Ben je daarentegen in de greep van pessimisme, dan kun je met evenveel recht beweren dat diezelfde structuren tal van mogelijkheden bieden voor politiek opportunisme. De onduidelijkheid rond referenda is daar een voorbeeld van.’

Doelt u nu ook op een PVV-VVD-regering die er na de komende Kamerverkiezingen kan komen? Voor tegenstanders is dat een gruwel, maar zou het voor de democratie geen verademing zijn?

‘Los van de inhoud van het beleid en de stijl waarmee die gepaard gaat, blijft de belangrijkste vraag: wordt de rechtsstaat bewaakt of worden er grenzen overschreden? Iedere regering verdient een kans, maar dan mag het publieke debat en de politieke verantwoording niet “verbubbelen”. Als een regering de kans krijgt om er een potje van te maken, moeten we met z’n allen wel zicht hebben op wat ze doet, om haar waar nodig te corrigeren. Maar wat nu als een groot deel van de bevolking geen kranten of opinietijdschriften meer leest en zodoende niet op de hoogte is van de kritiek op het gevoerde beleid?’

Om niet in mineur te eindigen: is het geen mooie ontwikkeling dat we ons lot weer zelf in handen aan het nemen zijn - de doe-democratie, de ondernemende burger? 

‘Daar wil ik niets aan afdoen, maar mijn analyse is dat we vooral realistisch − lees: sceptisch − moeten zijn over wat de burger van de overheid en de verzorgingsstaat kan en mag verwachten. Argwaan kan ons helpen om zichtbaar te krijgen wat gezien moet worden, om de democratische traditie waarin burgers het bestuur in de gaten houden overeind te houden. Tegelijkertijd kan argwaan ons zicht bieden op initiatieven die de democratie de nodige positieve impulsen kunnen geven. Wie op Google verder klikt, ziet dat na de website van een moloch als Airbnb vele websites volgen waardoor je veel leukere mensen in je huis krijgt en die bovendien nog toeristenbelasting betalen ook. Kortom, het is aan ons om die andere duizend bloemen te laten bloeien en die zichtbaar te maken. Argwaan helpt om voldoende kritisch te blijven, teneinde op het democratische spoor te blijven en van een slecht humeur verstoken te blijven.’

Jan van Dam is freelance journalist, Marcel Ham is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Dit interview staat in de laatste editie van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Eerder schreef Dijstelbloem dit artikel over zijn boek.