Altijd bereikbaar: hoe fijn is dat?

We appen, bellen en sms’en onszelf een ongeluk, soms letterlijk. We willen continu in contact staan met de buitenwereld. Waarom eigenlijk en wat doet dat met ons?

Bijna iedereen in Nederland heeft een smartphone. In 2018 gebruikten we hem gemiddeld twee uur per dag: in bed, op de fiets of tijdens toiletbezoek. De helft van de jongeren onder de vierentwintig checkt zijn of haar telefoon minstens vijftig keer per dag.

De smartphone is een geweldig ding waarmee dingen kunnen die vroeger niet of nauwelijks mogelijk waren. Zonder smartphone kun je je partner niet laten weten dat je later bent omdat je in de file staat, en evenmin kan je sportschool je even een appje sturen dat je training niet doorgaat. Logisch dat smartphones zo populair zijn.

Waarom gebruiken we onze smartphone steeds vaker?

Maar voor die praktische toepassingen hoef je geen twee uur per dag op je telefoon te zitten. Wetenschappers hebben daarom andere verklaringen bedacht voor het almaar toenemende smartphonegebruik.

Eén daarvan stelt dat mensen allerlei behoeften en wensen hebben en dat de smartphone helpt bij de vervulling daarvan. Communicatie met anderen wordt bijvoorbeeld gemakkelijker met de smartphone (behoefte aan menselijk contact); je kunt er dingen mee regelen, bijvoorbeeld een afspraak maken met de tandarts (behoefte aan competentie); en je kunt iemand bellen als je een probleem hebt (behoefte aan veiligheid). Ook kan je je telefoon gebruiken om negatieve emoties, zoals verveling, somberheid en angst, tegen te gaan. Gebruik van een smartphone kan dan ook de tevredenheid met het leven bevorderen.

Een andere verklaring voor het toenemende smartphonegebruik is dat we als sociale wezens willen weten wat anderen doen, wat anderen van ons vinden en onszelf zichtbaar willen maken voor anderen. Zo kunnen we sociale banden en structuren ontwikkelen – de basis van ons samenleven met anderen. Ook hierbij kan de smartphone heel behulpzaam zijn.

FOMO, werkstress en een deuk in je zelfvertrouwen

Anderen kunnen bereiken en zelf bereikbaar zijn is inmiddels de nieuwe norm. Een deel van de gevolgen daarvan ligt voor de hand. Dankzij bewakingscamera’s kennen we de risico’s van distracted walking (op straat lopend je smartphone gebruiken, red.).

Mensen hebben soms last van fear of missing out (FOMO), het ongemakkelijke gevoel dat anderen allerlei belonende ervaringen hebben waarbij zij niet aanwezig zijn maar waarvan ze wel op de hoogte willen blijven, zodat ze steeds weer hun mobiel checken. FOMO heeft kenmerken van verslaving, met voorspelbare gevolgen voor iemands functioneren op school en op het werk. Over zere duimen en slaapgebrek vanwege excessief sms’en en appen hebben we het dan nog niet eens.

Interessanter is dat continu bereikbaar zijn ertoe leidt dat mensen tijdens hun bezigheden worden onderbroken. Dergelijke taakinterrupties zorgen voor verhoogde stress en een lagere productiviteit op het werk, vermoedelijk omdat het steeds moeten wisselen van taak veel energie kost.

Daarnaast maakt het buiten werktijden moeten reageren op werkgerelateerde berichten het moeilijker om te herstellen van het werk. We hebben het hier immers eigenlijk over overwerk. Het is daarom niet gek dat er vanuit vakbonden en politiek wordt gezegd dat het verboden moet worden om werknemers buiten werktijd lastig te vallen met werkgerelateerde berichten.

Verder is de stroom aan positieve berichtjes die anderen op ons doen afkomen niet per se bevorderlijk voor ons zelfvertrouwen: de rest van de wereld lijkt het veel beter voor elkaar te hebben dan wijzelf! Vervelend maar waar: dergelijk opwaarts vergelijken kan psychische problematiek in de hand werken.

Nadenken over je smartphonegebruik

De smartphone is een uitvinding die ons leven gemakkelijker maakt en misschien zelfs verrijkt. Tegelijkertijd kan smartphonegebruik ook voor ongelukken zorgen en ons gestrest, minder productief, moe en depressief maken. De enorme voordelen van het altijd bereikbaar zijn betekenen dat de smartphone niet meer uit ons leven is weg te denken, en de meeste gebruikers zullen dat ook niet willen. De vraag is dan hoe we die negatieve effecten kunnen beperken.

Eenvoudige, kant-en-klare oplossingen die voor iedereen werken zijn er helaas niet, maar wel kunnen individuele gebruikers zelf iets doen om problematisch smartphonegebruik aan te pakken. Ze kunnen bijvoorbeeld nadenken over hun persoonlijke motieven voor en de gevolgen van hun smartphonegebruik.

Waarom zijn ze zo bang iets te missen en waarom laten ze zich steeds weer afleiden? En zorgt smartphonegebruik wel voor de gewenste verbetering van hun humeur of verbinding met anderen, of zijn er effectievere methoden (echte activiteiten met echte vrienden) om dat te bereiken?

Bereikbaarheid is fact of life

Mensen zullen hun smartphone alleen minder willen gebruiken als dat geen negatieve gevolgen voor ze heeft. Als je na werktijd niet reageert op een berichtje van je baas en daar de volgende dag op wordt aangesproken, zal je de volgende keer waarschijnlijk wél reageren – geen wetswijziging die daar veel aan gaat veranderen.

Die bereikbaarheid is dus een fact of life waarmee we moeten leven. Maar dat betekent natuurlijk niet dat iedereen die daar zin in heeft ons lastig mag vallen. Hopelijk leidt de steeds terugkerende discussie over bereikbaarheid tot een zekere bereikbaarheidsetiquette. Fatsoenlijk omgaan met andermans bereikbaarheid, hoe doe je dat?

Toon Taris en Veerle Brenninkmeijer werken op de Universiteit Utrecht, Afdeling Sociale, Gezondheids- en Organisatiepsychologie.

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)