Bied mantelzorgers een keuzemenu

Econoom Marcel Canoy houdt een ongemakkelijk gevoel over aan het lezen van de beschouwing over betaling van mantelzorgers. En hij doet een oproep aan gemeenten.

Peters et al. analyseren de boeiende vraag of je mantelzorg financieel moet compenseren. Een vraag die teruggrijpt naar de literatuur over intrinsieke motivatie. De klassieker is het verhaal over een Israëlisch kinderdagverblijf. Het personeel was ontevreden dat ouders zo vaak te laat kwamen. De leiding besloot een boete te heffen op te laat komen. Het gevolg? Ouders kwamen veel vaker te laat. Ze hadden hun schuldgevoel afgekocht. Een transactie die het karakter had van een gift (op tijd komen) was gemonetariseerd en daarmee erodeerde de intrinsieke motivatie.

Soortgelijke verhalen gelden voor bloeddonaties, het schrijven van refereerapporten voor tijdschriften of orgaandonaties. En ja, ook voor mantelzorg.

Naast dit risico brengen Peters et al. nog talloze andere, veelal praktische, bezwaren naar voren zoals verdringing op de arbeidsmarkt. En ze constateren dat niet belonen ook nadelen heeft.

Betaling van mantelzorg

Hoewel ik het met heel veel in het artikel eens ben, blijft een wat ongemakkelijk gevoel hangen. De conclusie luidt dat betaling van mantelzorg heel ingewikkeld is. Heel veel problemen zijn ingewikkeld, maar door het ingewikkeld te noemen, lossen we ze niet op. Als ik me verplaats in een beleidsmaker, dan weet ik na het lezen van dit stuk niet wat ik nu moet doen. ‘Wethouder, het is heel ingewikkeld’. ‘Ja daar heb ik je niet voor ingehuurd, Janssen.’ Ik trek daarom de stoute schoenen aan door wat verder te gaan dan genoemde auteurs.

Een essentieel onderdeel in de literatuur van intrinsieke motivatie is dat de populatie heel heterogeen is. De een biedt mantelzorg uit naastenliefde voor een partner of ouder, de ander uit een sociaal plichtsbesef en weer een ander ontleent zelf geluk aan het leveren van een dergelijke dienst.

Hetzelfde geldt voor het type beloning. De een zou het prima vinden een financiële vergoeding te ontvangen, de ander juist niet en een derde wil een andere vorm van beloning. We kunnen dan denken: het is ingewikkeld, geen enkele oplossing werkt voor iedereen. Of we kunnen juist gebruikmaken van de heterogeniteit.

Het mantelzorgmenu

De manier om dat te doen is het aanbieden van een keuzemenu. Dat zou er tentatief zo uit kunnen zien.

Bied je meer dan x uur mantelzorg per week? Dan heb je recht op een van de volgende beloningen.

  1. Geldbedrag x per week (ongeacht hoeveelheid uren)
  2. Een vermelding in een lokale krant
  3. Geldbedrag x per week (ongeacht hoeveelheid uren) overgemaakt naar een ngo naar keuze
  4. X uur per week hulp van een dienstverlener die de druk laat dalen (bijvoorbeeld een klusjesman of schoonmaker)

Ad 1. Het is belangrijk dit bedrag niet te laten afhangen van de hoeveelheid uren, want dan wordt het als een soort salaris gezien en leidt het bovendien tot een controlecircus.

Ad 2.  Biedt soelaas voor diegenen die openbare erkenning belangrijk vinden.

Ad 3. Is voor hen die ‘gift exchange’ belangrijk vinden en een gevoel krijgen hiermee een additioneel goede daad te verrichten.

Ad 4. Is een praktische variant van 1, maar de in natura-variant zal door een deel van de mantelzorgers minder als betaling worden gezien.

Oproep aan gemeenten

Je kunt natuurlijk eindeloos op dit thema variëren, maar ik zou het niet te ingewikkeld maken anders wordt het een onoverzichtelijke toestand. Het voordeel van het menu is dat het op geen enkele manier de intrinsieke motivatie aantast, omdat er prima opties zijn voor hen die daar gevoelig voor zijn. Ook de andere door Peters et al. genoemde nadelen verdwijnen als sneeuw voor de zon, omdat er voor ieder wat wils is.

Ik heb zelf met dit menu geëxperimenteerd om referees enthousiast te maken toen ik redacteur van een tijdschrift was. Het werkte als een lier, al claim ik niet dat het experiment wetenschappelijk was opgezet.

Bij deze de oproep aan gemeenten om hiermee te gaan experimenteren. En dan liefst wel wetenschappelijk gevalideerd opgezet, zodat je na een jaar netjes kunt evalueren of het werkt of dat wellicht de opties moeten worden aangepast. En zo zie je, niet alles is zo ingewikkeld als het lijkt.

Marcel Canoy is hoogleraar aan de VU op het gebied van gezondheidseconomie en dementie, en adviseur van de ACM.

 

Foto: ercwttmn (Flickr Creative Commons)