COLUMN De twee grootste gevaren voor het bankwezen

Als je over banken in de krant leest, dan denk je al snel aan bonusrellen, ander salarisongein, discussies over de hoogte van buffers of witwasschandalen. Maar zijn dit wel de belangrijkste onderwerpen waar we het over moeten hebben bij banken?

De Rabobank

Ik heb twee jaar onderzoek gedaan bij de Rabobank en daar een boek over geschreven. Zonder beperkingen, contracten of gedoe. Best stoer van die bank. Uit mijn antropologisch-economisch onderzoek komen hele andere thema’s bovendrijven dan de thema’s van hierboven.

Non-issues?

Salarissen? Ik wil het geen non-issue noemen, want je kunt wel degelijk vraagtekens plaatsen bij de logica van de hoogte van sommige salarissen (en hou op over peanuts en monkeys), maar het lijkt me in verhouding bepaald geen halszaak. Het scoort natuurlijk wel makkelijk om het hier over te hebben, maar voor goedkoop scoren moet u niet bij mij zijn.

Buffers dan? Die groeien langzaam maar gestaag. Volgens sommigen niet hard genoeg, maar voor een snelle groei van buffers moet je echt een hoop kapitaal ophalen. Het lijkt me noch nodig, noch handig om dit te gaan forceren op dit moment van relatieve rust.

Witwassen?  De ING affaire was natuurlijk een bizar schandaal, maar ik zie geen aanwijzingen voor systematische problemen op dit gebied. En het is ook ondoenlijk voor een bank om witwassen geheel uit te bannen, want de customer due diligence die de banken nu moeten hanteren gaat al extreem ver.

Antropologische economie

Twee ontwikkelingen die in mijn ogen veel te weinig aandacht krijgen hebben beide te maken met de grote actuele veranderingen in het bankwezen. Voor ik daarop inga, wil ik eerst nog een lans breken voor antropologische economie, een vreemde eend in de onderzoeksbijt.

De dagelijkse wereld gedraagt zich niet altijd zoals modellen suggereren. Data zijn vaak niet of slechts gedeeltelijk beschikbaar. Literatuur is tweesnijdend of te algemeen. Je kunt dan twee dingen doen. Het eerste is de route bewandelen van sommige academisch economen. Hoewel ze best weten wat de beperkingen van de modellen zijn, doen ze net alsof dat niet zo relevant is. Met een beetje mazzel doen ze hier en daar nog een robuustheidscheck of een gevoeligheidsanalyse en het artikel eindigt vrolijk met ‘policy conclusions’ zodat ze kunnen laten zien dat ze toch echt wel goed maatschappelijk bezig zijn.

De andere route is om te praten met mensen. Je gaat onderdeel uitmaken van hun omgeving. Je hoopt dat ze zich ongeveer net zo gedragen als wanneer je er niet bent. En als dat niet zo is, dan probeer je te snappen waarom. Als antropologisch econoom probeer je hypotheses te toetsen en conclusies te trekken door met mensen te praten in de omgeving waar ze werken of interacties hebben.

Context is belangrijk

Achter de balansen, kapitaalbuffers, Basel-richtlijnen en schandalen gaat een enorme wereld schuil. Een zeer gesloten wereld. Alleen al uit een natuurlijke nieuwsgierigheid ga je dan toch afvragen wat je aantreft als die wereld ontsloten wordt. Ook heeft de recente economische theorie geleerd dat context zeer belangrijk is. Bij veel economische analyses doen cultuur, relaties en historie ertoe, want ze verklaren waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen.

Als amateur-antropoloog heb je wel een paar specifieke uitdagingen. Zo zal het gedrag van de bestudeerde subjecten veranderen als gevolg van het feit dat ze bestudeerd worden. Hierdoor is repliceerbaarheid en representativiteit onmogelijk. Verder loop je het gevaar als antropoloog zodanig onderdeel te worden van de wereld die je bestudeert, dat het de objectieve oordeelsvorming in de weg kan staan.

Die problemen zijn wetenschappelijk praktisch onoplosbaar en nopen tot enige bescheidenheid. Ik gebruik de gesprekken vooral om te laten zien hoe dingen kunnen gaan en waarom het soms goed of fout gaat, moeilijk is of vanzelf gaat. Op die manier laat ik zien aan welke dilemma’s banken blootstaan, waar hun moeilijkheden uit bestaan en hoe ze daar mee omgaan.

Veranderingen?

Terug naar de veranderingen. Grote veranderingen? Veel mensen denken dat er in essentie niets is veranderd bij banken. Zij hebben het mis.

Vaak is er juist door druk van buitenaf heel veel veranderd. Door technologische veranderingen, aangescherpt toezicht of de publieke opinie heeft de Rabobank het vaste voornemen om terug te gaan naar zijn roots: een bank die wel winst moet maken, maar zich tevens inzet voor maatschappelijke belangen.

En dat lukt deels. Er zijn veel meer discussies over duurzaamheid en ethische vraagstukken, de transparantie en zelfreflectie zijn in belangrijke mate verbeterd en de top is vernieuwd, verjongd en ‘vervrouwelijkt’.  Je kunt dat niet ‘in essentie niets’ noemen, want dat miskent de realiteit.

Twee veranderingen die relatief onderbelicht zijn gebleven, zijn de digitalisering en het toezicht. Dat deze ontwikkelingen plaatsvonden is in beide gevallen geen slechte zaak. Van mobiel bankieren worden we allemaal blij en de toezichtregels zijn niet voor niets aangescherpt. Maar beide ontwikkelingen kennen risico’s en daar gaan we het nu even over hebben.

Toezicht

Eerst dat toezicht. Gecombineerd met een publieke opinie en politieke constellatie die banken geen ruimte biedt om fouten te maken, leidt toezicht daar waar de letter belangrijker wordt dan de geest tot een enorme verkramping en beknotting van het ondernemerschap. Ik heb daar veel voorbeelden van gezien. In het interview dat ik met Wiebe Draijer had bij de presentatie van mijn boek gaf Draijer toe dat dit een diep inzicht was en dat de bank daarover het gesprek aan wil gaan met de toezichthouders en de politiek. Laat maar komen dat gesprek, want met het ondernemen op een klein postzegeltje is de bank onvoldoende wendbaar.

Digitalisering

Dan digitalisering. Wat is daar dan mis mee? Dat heb ik in een eerdere column al eens uit de doeken gedaan. Het grootste risico (afstand tot de klant groeit) is mijns inziens niet het risico zelf, maar het onvoldoende prioriteit geven aan het risico door de Rabobank. Het risico is namelijk evident aanwezig maar behandelbaar. Je kunt op allerlei manieren ervoor zorgen dat de afstand tussen bank en klant niet onnodig groot wordt en daarmee verhinderen dat spreadsheets gaan regeren. Maar de reactie van de Rabobank op dit inzicht was toch vooral dat men alles onder controle dacht hebben. Dit lijkt me een misvatting.

Het zou mij niets verbazen als er binnen een paar jaar ergens in het bankwezen (andere banken hebben hier natuurlijk net zo goed last van) een ongeluk gebeurt wanneer dit niet hoger op de prioriteitenlijst komt. Vooruit met de geit banken, ga aan de slag met de gedragseconomie die nodig is om de gevaren van digitalisering aan te pakken. Kunnen jullie meteen laten zien dat bankieren geen kwestie van ondernemen op een postzegeltje is.

Marcel Canoy is distinguished lecturer Erasmus School of Accounting and Assurance, en columnist voor www.socialevraagstukken.nl.

Foto: Alistair Hamilton (Flickr Creative Commons)