COLUMN Een kritische blik op de term femicide

Vandaag, op Internationale Vrouwendag, pleit lector en bijzonder hoogleraar Janine Janssen voor meer aandacht voor achterliggende patronen van femicide – kort door de bocht ‘vrouwenmoord’.

De cijfers van het CBS liegen er niet om: in 2021 zijn er 23 vrouwen om het leven gekomen door moord of doodslag waarbij de (vermoedelijke) dader de (ex-) partner was (tegenover 5 mannen). In 2019 en 2020 ging het om vergelijkbare aantallen. In 2018 was het aantal vrouwelijke slachtoffers van moord- en doodslag door de (ex-) partner fors hoger, het ging in dat jaar om 33 vrouwen.

In de periode 2017 tot en met 2021 had de politie bij 96 procent van de vrouwen die slachtoffer waren van moord en doodslag een dader in beeld. Bij bijna 6 op de 10 vrouwen die in deze periode werden vermoord, was de vermoedelijke dader de (ex-) partner. Bij mannen was bij 83 procent van de slachtoffers een dader in beeld, bij 5 procent was de vermoedelijke dader de (ex-) partner.

Het gegeven dat vrouwen in deze akelige statistiek oververtegenwoordigd zijn, mag beslist niet genegeerd of gebagatelliseerd worden. Dat harde gegeven verdient aandacht, laat daar geen twijfel over bestaan. Een manier om voor die scheve verhouding aandacht te vragen is het gebruik maken van de term femicide.

Gedood omdat ze vrouw zijn

Femicide is een variant op het woord homicide en wordt vaak uitgelegd als het doden van vrouwen omdat ze vrouw zijn. Van oorsprong komt de term uit Latijns-Amerika waar de term in het leven is geroepen om aandacht te vragen voor de oververtegenwoordiging van vrouwen onder de slachtoffers van moord en doodslag.

Dat alerterende en alarmerende van de term femicide spreekt mij aan. Want er is wel wat aan de hand. We moeten ons oprecht zorgen maken over de positie van vrouwen in deze. Maar er zijn ook aspecten aan het gebruik van dit woord, waar ik kritischer over ben.

 Geweld is vaak de uitkomst van een langere tijd lopend onveilig patroon

Want ik hecht namelijk ook aan een precies gebruik van de term: niet elke vrouw die door boze opzet het leven laat is slachtoffer van femicide. Ik heb al een enigszins een afbakening aangebracht door op basis van de CBS-cijfers vooral te wijzen op dodelijke slachtoffers die met name vallen door de hand van (ex-)partners.

De WHO spreekt van femicide wanneer vrouwen inderdaad in intieme kring, door eergerelateerd geweld of gesteggel over de bruidsschat worden gedood. Ook onderkent de WHO dat vrouwen buiten de intieme sfeer het leven laten ‘omdat ze vrouw zijn’. In dit verband worden droevige voorbeelden uit met name Latijns-Amerika genoemd. Denk maar eens aan het grote aantal vrouwen dat de afgelopen decennia in het Mexicaanse Ciudad Juárez is gedood: dat waren er honderden, waarbij dikwijls ook nog sprake was van marteling.

Strakke definitie is lastig

Een goede analyse van genderpatronen is onontbeerlijk. Maar dat doden van vrouwen ‘omdat ze vrouw zijn’ heeft voor mij als onderzoeker toch ook iets ongrijpbaars. Want speelt dat daadwerkelijk ook in elke situatie waarin een vrouw gedood wordt door haar (ex-)partner? Kan een man niet om een andere reden tot een dergelijke daad komen? In een onlangs verschenen rapport van het Europese Instituut voor Gender Gelijkheid wordt de literatuur grondig doorgespit en blijkt ook dat het niet zo eenvoudig is om tot een strakke definitie te komen van femicide. Wat een eenduidige registratie natuurlijk ook moeilijk maakt.

Het lot van individuele slachtoffers van moord of doodslag en hun nabestaanden, is vreselijk. Elke dode is er een te veel. Wat ik echter belangrijk vind, is dat we ons voor ogen blijven houden dat er buiten dit dodelijke geweld nog veel meer geweld in de samenleving plaatsvindt waarbij stereotype genderopvattingen een gevaarlijke rol kunnen spelen.

Moeten we het doden van vrouwen dan zwaarder gaan bestraffen dan het doden van mannen?

Ook bij niet dodelijk fysiek én psychisch geweld kunnen gevaarlijke en toxische genderopvattingen de voedingsbodem zijn waarop dit geweld kan ontstaan én gedijen. Denk bijvoorbeeld aan een man die zijn vrouw als bezit ziet of als minderwaardig, want ook dat is geweld en kan uiteindelijk zelfs leiden tot nog erger. Een moord of een doodslag komt doorgaans niet uit de lucht vallen. Dat geweld is vaak de uitkomst van een langere tijd lopend onveilig patroon.

Meer aandacht voor preventie

Ik zou graag zien dat de aandacht die de term femicide genereert, de aandacht voor preventie en aanpak van alle geweld stimuleert. Zoals femicide nu gebruikt wordt, vind ik het vooral een term die aanklaagt en een serieuze dodelijke problematiek agendeert. Dat is ook belangrijk, maar ik wil graag naar de voorkant: risicofactoren en ontwikkelingspaden naar (dodelijk) geweld identificeren en aanpakken. Kortom: wat kunnen we terugkijkend leren van al die zaken met én ook zonder dodelijke afloop? Wat zijn risico’s in zaken die (nog) niet tot dodelijke escalatie hebben geleid?

Laten we toch vooral patronen van gewelddadige escalatie tijdig onderkennen en aanpakken

Soms wordt ervoor gepleit om de term ook in het rechtsstelsel op te nemen, met bijbehorende zwaardere straffen. Voor de goede orde – dit is niet iets wat in Nederland frequent gehoord wordt –, maar om principiële reden wil ik dit punt wel nog maken. Ik heb hier namelijk moeite mee. Uiteraard vind ik dat wie een moord of doodslag pleegt, zich moet verantwoorden in de rechtszaal. Maar moeten we het doden van vrouwen dan zwaarder gaan bestraffen dan het doden van mannen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn.

Geef professionals tijd en ruimte

Tot slot, ik betreur elk slachtoffers van femicide zowel in de intieme sfeer als daarbuiten. Ik onderschrijf de veroordeling van dit geweld volledig, maar laten we toch vooral met zijn allen werk maken van het tijdig onderkennen en aanpakken van patronen van gewelddadige escalatie, die beïnvloed worden door genderopvattingen.

Dat betekent dat we wetenschappelijke kennis over risico’s door moeten ontwikkelen en goed ontsluiten voor en met de praktijk en het (beroeps)onderwijs. In de veiligheidszorg – uiteenlopend van de politie en de justitiële keten tot en met Veilig Thuis, opvang en andere hulpverlening – moet nog veel gebeuren en wordt ook geklaagd over schaarse capaciteit.

Maar het moet onderhand toch ook bij politici en beleidsmakers duidelijk zijn dat dit (dodelijke) geweld geen marginaal verschijnsel is. Uit de aanstelling van de onafhankelijk regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld kan afgeleid worden, dat het besef leeft dat ook in Nederland nog veel werk aan de winkel is om te komen tot gezonde genderverhoudingen.

Naast het inslaan van nieuwe paden is nog iets van wezenlijk belang. Professionals die op dit moment bezig zijn met de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties (uiteenlopend van huiselijk en eergerelateerd geweld tot en met grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer en mensenhandel) moeten voldoende tijd en ruimte krijgen om hun werk te doen op basis van beproefde methoden. Alleen zo kunnen ze bijdragen aan het voorkomen van fatale escalaties. En hopelijk kan ik volgend jaar dan een luchtiger onderwerp aansnijden op Internationale Vrouwendag.

Janine Janssen is hoofd onderzoek van het Landelijk Expertise Centrum Eer Gerelateerd Geweld van de nationale politie, lector Veiligheid in Afhankelijkheidsrelaties aan Avans Hogeschool en de Politieacademie en bijzonder hoogleraar Rechtsantropologie aan de Open Universiteit.