COLUMN We moeten praten over piemels

We moeten meer praten over piemels, vindt Mieke van Stigt. Mensen met zo’n aanhangsel denken volgens haar te vaak en onterecht dat ze het in de wereld voor het zeggen hebben. Vrouwen én mannen lijden daaronder.

Grote hilariteit in de sociale media over hoe de jonge klimaatactiviste Greta Thunberg de voormalige professionele kickbokser, tevens mediapersoonlijkheid, Andrew Tate pareerde. Nadat hij haar op Twitter provoceerde met een lijst van zijn dure auto’s en hun veronderstelde aanslag op het klimaat, reageerde zij laatdunkend met een ‘Houd me vooral op de hoogte via het mailadres smalldickenergy@getalife.com’, oftewel, joh, klein piemeltje, je interesseert mij niets.

De boodschap blijft immers dat je mag lachen om kleine piemels

Toen Tate vervolgens een filmpje postte waarin hij haar nog meer probeerde uit te dagen, werd hij door de politie opgepakt. Door de pizzadozen in beeld was zijn locatie in Roemenië verraden. De reactie van Thunberg kwam neer op een: dat krijg je ervan je als je je rommel niet recyclet. Twee nul voor Thunberg dus en gejoel op Twitter.

Maar er was ook kritiek. Dat Tate volstrekt niet deugt, is boven alle discussie verheven, hij wordt vervolgd voor mensenhandel en verkrachting. Maar de kleine-piemeltjes-retoriek van Thunberg werd behalve grappig ook schadelijk gevonden. Want hoe je het ook wendt of keert, het komt neer op body shaming en dat is op geen enkele manier acceptabel, aldus columnist Maxim Februari in NRC.

Problematisch piemeldenken

Nou lijkt Thunberg zelf mij niet bepaald de persoon die mensen beoordeelt op hun piemelgrootte. Wat ze wel doet is Tate aanspreken in de taal die hij verstaat. Haar woorden, het uitlachen, is de verbale vorm van een trap in de ballen. De ultieme vernedering. Voor het bestaan van die taal is zij niet verantwoordelijk, maar ik ben het met de critici eens dat ze juist door het gebruik ervan, zeker omdat zij een breed en jong publiek heeft, de schadelijkheid ervan toch verspreidt. De boodschap blijft immers dat je mag lachen om kleine piemels.

Er is echt een verschil tussen een grote lul hebben en een enorme lul zijn

Het probleem is echter niet zozeer Thunberg, maar het piemeldenken an sich. We zouden kunnen stellen dat het een mythe is, dat de grootte van je geslachtsdeel er niet toe doet, maar daarmee gaan we zowel voorbij aan de impact van die mythe als aan de interne logica ervan. Laten we de piemel, of liever het piemeldenken, eens van naderbij aanschouwen.

Symbool van macht

Want als je beseft hoe de rangorde van mannelijkheid in elkaar steekt, dan is het begrijpelijk waarom een grote piemel een symbool is van macht en een hoge plek op de ladder, en een suggestie van een kleine piemel een enorme belediging. De rangorde van deze fallocratie (fallus = penis), machocultuur of cultuur van toxische mannelijkheid, omvat een schaal van enerzijds het recht om te nemen, om iedereen te nemen, en aan het andere uiterste de ultieme vernedering van het genomen worden.

Het nemen wordt gesymboliseerd door een grote piemel – al is voor zover mij bekend helemaal niet zeker of de machtigen van onze aarde die ook echt hebben (er is echt een verschil tussen een grote lul hebben en een enorme lul zijn). Wel speelt de grote piemel een prominente rol in de porno, waarin maar al te vaak de fantasieën van de fallocratie worden uitgeleefd.

Nemen of genomen worden

Waar de échte man neemt, worden vrouwen geassocieerd met genomen worden. De termen bitch en teef (vrouwtjeshond) verwijzen hiernaar, evenals de lage status van de slet, die wordt immers vaak genomen of láát zich nemen, en nóg lager: de prostituee, de hoer.

De agressie tegen vrouwen met hoofddoeken past ook in deze logica

Het vriendinnetje van de mannelijke leider heeft een hoge status, maar deze is afgeleid van de status van haar vriendje. Als zij verstoten wordt of de euvele moed heeft zélf te vertrekken (en daarmee het recht aantast van de man om te nemen en te bepalen), dan keldert zij in de rangorde.

Gezien de belediging kan haar een straf wachten in de vorm van stalking of moord. Afgewezen mannen kunnen levensgevaarlijk zijn. In Nederland sterft elke tien dagen een vrouw als gevolg van geweld ‘in de relationele sfeer’.

Agressie tegen niet-beschikbare vrouwen

Vrouwen dienen beschikbaar te zijn (‘aantrekkelijk’) voor de machtige man, die immers het recht heeft te nemen. Vrouwen moeten onderdanigheid uitstralen door vriendelijk te lachen, hun vrouwelijkheid te benadrukken door ietwat onthullende kleding en sensuele make-up, maar niet té ‘sletterig’ of juist te ongenaakbaar (want autonoom).

De agressie tegen vrouwen met hoofddoeken past ook in deze logica: zij wijzen immers hun beschikbaarheid (lang haar, vrouwelijke vormen en blootheid, verleidelijkheid) af. Idem de agressie tegen al te mannelijke potten: door hun haar kort te knippen wijzen zij hun beschikbaarheid af en eisen zij de zelfbeschikking op. Zij bepalen zelf en zijn daardoor een belediging aan het adres van mannelijkheid.

Daar moet een piemel in!

Sowieso uit de agressie tegen vrouwen die aanspraak doen op een mannelijk privilege (autonomie over het eigen lichaam, een stevige mening) of die de mannenmacht niet erkennen, zich vaak op een seksuele manier. Zo wordt vrouwen in media en politiek vaak nageroepen dat ze lelijk (niet aantrekkelijk) zijn, dat men hun hond nog niet over ze heen zou laten gaan (ultieme vernedering), of dat ze verkracht of genomen zouden moeten worden, het liefst met een roestige paal.

Testosteron is niet eenduidig aan agressie of competitie te linken

De kaars van Johan Derksen wordt in dit licht ook begrijpelijk, evenals het meelachen door de gesprekspartners aan tafel. En denk ook aan het scanderen van ‘daar moet een piemel in’, door groepen hooligans.

Opmerkelijk genoeg is Thunberg een jonge vrouw die door haar kinderlijke uiterlijk en uitstraling moeilijk te plaatsen, moeilijk grijpbaar is voor mannen en die tegelijk een inmiddels hoge positie inneemt in het klimaatdebat. Zeer waarschijnlijk is dat de aanleiding geweest voor Tate om haar op deze manier te provoceren. En haar reactie is in die zin volkomen raak.

Boys will be boys

Ondertussen wordt deze ultieme vorm van mannelijkheid vaak gezien als de natuur, zo zijn mannen nu eenmaal. Termen als apenrotsgedrag, alfa-mannetjes, testosteronbommen en de veronderstelde behoefte aan een mancave in echt alle woonprogramma’s, doen geloven dat mannen een soort ‘oerwezens’ zijn en hun onbehouwen gedrag er nu eenmaal bij hoort.

Kritiek van feministen zou jongens (aldus Maartje Laterveer in NRC) daarom juist in de armen van types als de extreemrechtse Jordan Peterson en in Nederland Thierry Baudet drijven: die beloven jongens de terugkeer van wat hun zou zijn afgenomen: hun recht als man om te bepalen en te heersen, om respect te krijgen.

Maar het is de hiërarchie van de fallocratie zelf die maakt dat veel jongens niet krijgen waar ze recht op menen te hebben: succes is immers aan de topmannen voorbehouden, niet aan de grote onderlaag. Het geloof in (en de belofte van) geboorterecht van mannen maakt dat veel jongens zich losers voelen, mislukt en afgewezen. En dan is het natuurlijk handig om de schuld daarvan aan de grootste vijand van het ‘mannelijkheidsdenken’ te geven.

Biologie is niet allesbepalend

Toch hebben de feministen en andere critici een punt. De biologie is niet ondubbelzinnig of allesbepalend. Niet alleen wijst het bestaan van enorme cultuurverschillen – ook in de geschiedenis – op de relativiteit van biologie, ook de rol van hormonen blijkt niet ondubbelzinnig.

Zo is testosteron niet eenduidig aan agressie of competitie te linken (aldus evolutionair bioloog Micaela Martinez in de documentaire Man Made van Sunny Bergman).

Je bent toch geen mietje? Je bent toch geen meisje?

Bij de bonobo’s, een apensoort die dicht bij de mens staat, vinden we vrouwtjes hoog in de hiërarchie en is van een verkrachtingscultuur geen sprake. Bij mensen zien we dat mannen ook het slachtoffer kunnen zijn van seksueel geweld en sowieso dat een grote meerderheid (ruim 80 procent) van de mensen dit gedrag sterk afwijst. Zo vanzelfsprekend is het dus allemaal niet, zegt genderwetenschapper Linda Duits.

Ook blijkt opvoeding een veel grotere rol te spelen dan we vaak denken. Jongens krijgen vanaf dag één andere eigenschappen toebedeeld, meer aanmoediging en minder begrenzing dan meisjes. Zo leren meisjes zich te richten op anderen en krijgen jongens juist nauwelijks tools om met gevoelens om te gaan. De verschillen zijn dus evenals de cultuur van toxische mannelijkheid, in hoge mate ‘man made’.

Toxische mannelijkheid

Zo groeien jongens op met een voortdurende druk om vooral ‘hard’ te zijn – echte mannen huilen niet – naast of in het verlengde van de mythe van de grote piemel. Dat staat een gezonde mentale en emotionele ontwikkeling in de weg. Homo of mietje zijn dagelijkse scheldwoorden. Je bent toch geen mietje? Je bent toch geen meisje?

Dat is schadelijk, niet alleen voor de jongen zelf, maar ook voor de meisjes die deze boodschap zeker begrijpen, voor de jongens die wel degelijk homoseksuele gevoelens hebben, of voor jongeren die niet gelukkig zijn met hun toegewezen genderrol. Het is toxisch, giftig, schadelijk. En het is een ontkenning van basale menselijke behoeften als gelijkheid, respect, vriendelijkheid en saamhorigheid van alle betrokkenen en tussen en met alle geslachten en genders.

Deze cultuur van toxische mannelijkheid is overal terug te vinden. In de straatcultuur en in criminele circuits, in het leger, het bedrijfsleven, studentencorpora en universiteiten, in de sport en bij beroemdheden zoals bij mediabedrijven, denk aan de recente schandalen rond Johan Derksen, Ali B, Marco Borsato, enzovoorts. Dat zijn geen incidenten en het kan soms jaren duren voordat de misstanden boven water komen, juist door de machtsverhoudingen, de sterke zwijgcultuur en de vanzelfsprekendheid van de mannelijke macht.

Dat daar nu barsten in verschijnen, zie ook de enorme impact van de MeToo-beweging, is vooruitgang te noemen. Maar het gaat niet vanzelf. Daarom moeten we echt vaker over piemels praten.

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog.

 

Foto: Lize Kraan

Dit artikel is 2286 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Ik mag na het lezen van dit artikel toch nog wel hopen dat mannen en vrouwen elkaar tot liefde kunnen verleiden. Extremiteiten in de communicatie tussen mannen en vrouwen vooral op seksueel gebied komen helaas veelvuldig voor maar vormt gelukkig toch niet de maat der dingen tussen mannen ven vrouwen. Een ‘ideaal typische’ beschrijving |Weber) kan bovengenoemde problematiek goed beschrijven maar vormt toch niet een adequate beschrijving van de sociale werkelijkheid.

  2. Gelukkig is de sociale werkelijkheid inderdaad veel gelaagder en gevarieerder. Het goede nieuws is dat vrouwen en mannen (en vrouwen en vrouwen, en mannen en mannen, enzovoorts) elkaar heus wel weten te vinden. Sterker nog: meer gelijkheid in de opvoeding bevordert de communicatie tussen de seksen, en de kans op gezonde relaties.

  3. Goed verhaal, de ideale samenleving is bereikbaar maar we zijn er nog lang niet.
    Een legitimatieplicht op sociale media zou ons een hoop bagger kunnen besparen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *