Na een jaar financiële en administratieve autonomie adviseert een maatschappelijk werker van het sociaal wijkteam, met klem, om toch weer een bewindvoerder aan te stellen.
Naar mijn mening heb ik mijn financiële huishouding redelijk bijgehouden. Er zijn geen schulden ontstaan en voor grote bedragen zoals het eigen risico en gemeentebelastingen heb ik nette betaalregelingen getroffen. Met het vooruitzicht van een WIA-uitkering op bijstandsniveau wordt de administratieve last waarschijnlijk weer te groot.
Nu al heeft het een en ander een negatieve invloed op mijn post-covid-toestand en daarmee op mijn psychisch welzijn.
Meeste twijfel weg
Halverwege de zomer maak ik bij mij thuis kennis met Jaïr; hij is sociaal bewindvoerder. We bespreken mijn bedenkingen en eerdere ervaringen met beschermingsbewind. Geduldig beantwoordt hij al mijn vragen, en hij neemt de meeste twijfel weg. Gaande het gesprek ontstaat er vertrouwen en we besluiten met de aanvraag voor beschermingsbewind bij de kantonrechter. Drie weken later volgt de uitnodiging van de rechtbank om voor te komen.
‘Wie van u beiden is de bewindvoerder?’
Het is aangenaam fris achter de monumentale ingang van de rechtbank. Na de veiligheidshandelingen pak ik mijn gescande tas, kleingeld en riem uit de kunststofbak en draai vervolgens met de glazen tourniquetdeur naar de andere kant van de transparante scheidingswand. Terwijl ik mijn riem weer in de lussen van mijn spijkerbroek steek, loop ik naar de balie. Jaïr zit al in de open wachtruimte ernaast.
Na het overhandigen van mijn identiteitsbewijs aan de baliemedewerker, bevestigt hij onze afspraak. Weer helemaal afgekleed begroeten Jaïr en ik elkaar met een stevige handdruk en nemen plaats op een bank met een erg rechte rugleuning.
Even later worden we uitgenodigd in de rechtszaal. In de hoge, met hout betimmerde ruimte staan een paar rijen stoelen met tafels ervoor. In zacht tegenlicht, achter een lang bureau, zitten de kantonrechter en de griffier, beiden in zwarte toga met witte bef, achter hen een staatsieportret van de koning. De rechter begroet, de griffier typt, de koning waakt.
‘Goedemorgen, neemt u plaats.’
Nog voor we zitten…
‘Wie van u beiden is de bewindvoerder?’
We nemen plaats en Jaïr verduidelijkt onze verhouding.
Met de beschikking valt er een behoorlijke last van mij af
Het verschil in voorkomen vraagt weer eens om opheldering. Jaïr draagt witte gympen, een korte broek en een overhemd met korte mouwen. Mijn klederdracht is enigszins formeler. Het is iets wat aan mij kleeft. Eigenlijk vind ik dit soort situaties best grappig. Tegelijkertijd werkt deze oppervlakkigheid nogal in mijn nadeel, voornamelijk in zorgafhankelijke situaties. En het is niet alleen de aankleding die voor valse waardering zorgt. Ook mijn houding, stem en de gave om in woorden uitdrukking te geven aan mijn gevoelsleven, dragen bij aan hoe ik word overschat in mijn kunnen.
De rechter bevraagt vooral mij. Nog geen tien minuten later lopen we de rechtbank uit en praten na in de zomerwarmte op het bordes voor de ingang.
‘Prima gedaan, Sander. We hebben het er al over gehad, maar wat kan jij goed verwoorden wat je nodig hebt.’
‘Hmm… tsja, dat is misschien wel zo en bedankt voor het compliment, maar het is juist deze kwaliteit die er de laatste tijd voor zorgt dat ik in nadelige toestanden terechtkom. Dus is het fijn dat de kantonrechter heeft geoordeeld op basis van de feiten… Hoelang duurt het voordat de beslissing er is?’
‘Meestal komt de beschikking binnen drie weken per post.’
Kosten compenseren
Met de beschikking valt er een behoorlijke last van mij af. Maar de kosten voor het hele proces baren mij zorgen. Het bezoek aan de kantonrechter en de beschikking kosten bijna 100 euro. De beloning voor Jaïrs aanvangswerkzaamheden bedraagt meer dan de helft van mijn maandinkomen. Hopelijk zijn er bijzondere toeslagen bij gemeente en/of Rijk om dit bedrag te compenseren, maar dat zoekt mijn nieuwe beschermheer vast heel grondig uit.
Sander Griek is toegepast kunstenaar