COLUMN Na het eindexamen. Een hardnekkig misverstand

De schooltassen hangen weer aan de vlaggestokken te wapperen! Voor de NOS is het op 14 juni een nieuwsitem: bijna 200.000 scholieren zijn geslaagd. De kijkers krijgen dit keer een vmbo'er te zien – meer dan de helft van de geslaagde jongeren heeft immers een vmbo-opleiding achter de rug.

'En daar is op de arbeidsmarkt veel behoefte aan.' Een jonge jongen, Elias, zit op de bank en wacht het beslissende telefoontje af. Hij krijgt goed nieuws en ziet zijn toekomst heel precies voor zich: automonteur, maar alleen van personenwagens. Hij heeft een mooie cijferlijst én hij kan meteen aan de slag, 'sterker nog, hij is al aan de slag'. Hij is een echte sleutelaar en vertelt dat hij al aan het werk is bij het autobedrijf bedrijf waar hij stage heeft gelopen. 'Dus eigenlijk heb je al een baan,', zegt Gerri Eickhof. En zijn baas betaalt mee aan zijn vervolgopleiding. 'Want voor een goede monteur steekt tegenwoordig elk autobedrijf de vlag uit.'

Het is fijn voor Elias en fijn voor zijn baas, en toch is hier sprake van een misverstand. Elias is nog niet écht klaar om de arbeidsmarkt op te gaan. Op het nieuws is dat ook te horen, in kleine bijzinnen waarin sprake is van een vervolgopleiding. Maar dat is niet de kern van de boodschap. Het nieuwsitem suggereert dat Elias met zijn diploma zo aan het werk kan. Maar dat is misleidend. Hij heeft nog een vervolgopleiding nodig. Als hij daar niet naartoe gaat, komt hij te boek te staan als een 'schoolverlater'. Ook al is zijn baas nog zo blij met hem.

Hetzelfde misverstand kwam ik ook tegen in het mooie artikel van Margriet Oostveen, 'Red de timmerman', in de Volkskrant van 14 juni. Niet alleen de pabo's kampen met tekorten, ook in de bouw is dat het geval. Er zijn te weinig timmermannen. Teveel jongeren en vooral hun ouders laten zich verleiden door het idee dat hoger onderwijs per definitie betere kansen geeft. Waar is de oude trots op het vak gebleven?

Oostveen laat zien dat timmermannen het op de arbeidsmarkt goed doen en dat ze een goede CAO hebben. Maar mensen sleutelen niet meer, zoals ze dat vroeger in hun schuurtjes en garages deden. Er wordt te weinig geknutseld in dit land. Tot zover ben ik het er helemaal mee eens, maar dan komt weer de historisch begrijpelijke, o zo hardnekkige vergissing. Oostveen laat een coördinator van Bouwmensen aan het woord, een koepel voor opleidingsbedrijven. Die zegt dat leerlingen met een vmbo-diploma van school komen, waarmee ze in de bouw niets kunnen. Te algemeen, te vaag, te theoretisch. 'Alles wat wij ze leren, leerden ze vroeger op de lts', zo zegt hij.

Is dat erg? Nee, dat is het niet. Het vmbo is geen beroepsopleiding, maar een voorbereidende opleiding. Jongeren ronden die af, voordat ze de keuze voor een beroep hebben gemaakt. Die opleiding is met opzet algemeen. Jongeren die nu opgroeien hebben veel algemene vorming nodig om mee te kunnen bewegen met maatschappelijke en technologische ontwikkelingen; om zich hun werkende leven te kunnen handhaven op een snel veranderende arbeidsmarkt en minder afhankelijk te zijn van bedrijfsbelangen. Het vmbo hoeft geen beroepsmensen af te leveren. Dat is pas op het mbo aan de orde.

Rineke van Daalen is socioloog aan de Universiteit van Amsterdam en columnist van www.socialevraagstukken.nl.

 

Foto: DennisM2 (Flickr.com Public Domain)