COLUMN Op zoek naar structurele financiering voor burgerinitiatieven

Met de groei van burgerinitiatieven stijgen ook de verantwoordelijkheid en complexiteit. Vrijwilligers kunnen dit vaak niet aan. Structurele financiering voor professionele buurtondersteuning lijkt dan onvermijdelijk, maar is lastig te realiseren. Hoogleraar Marcel Canoy ziet toch kansen.

We moeten het weer over zorgzame buurten hebben, want de ontwikkelingen gaan weliswaar gestaag, maar niet hard genoeg. Wat je vaak ziet is het volgende patroon. Initiatieven beginnen klein, soms met voorzorgcirkels. Het enthousiasme neemt toe, het leger vrijwilligers wordt uitgebreid, de activiteiten groeien en het burgerinitiatief speelt een steeds belangrijkere rol in de buurt. Dan komt er een moment dat een initiatief aan zichzelf ten onder kan gaan zonder adequate ondersteuning.

Dat vergt zoveel tijd en aandacht dat maar weinig vrijwilligers dit willen en kunnen opbrengen

Met het toenemen van de activiteiten en de belangrijker wordende rol nemen ook de verantwoordelijkheid en complexiteit toe. Daarmee omgaan vergt zoveel tijd en aandacht dat maar weinig vrijwilligers dit willen en kunnen opbrengen. Er ontstaat dus behoefte aan een betaalde kracht, die zorgt voor de coördinatie en continuïteit, anders loopt het de vrijwilligers over de schoenen. Nou, krijg dat maar eens geregeld.

Betalers niet bashen

Het blijkt superingewikkeld om gemeenten of andere betalers zo ver te krijgen de professionele kracht structureel te financieren. Terwijl ze zelf zwaar profiteren door minder uitgaven op tal van beleidsterreinen.

Zorgkantoren eten gezellig mee doordat mensen minder snel in een verpleeghuis belanden

In het vaak genoemde voorbeeld van Austerlitz bespaart de gemeente tonnen op de Wmo, en dan laat ik andere posten op de gemeentelijke begroting nog buiten beschouwing. Zorgverzekeraars profiteren ook door lagere zorguitgaven. Zorgkantoren eten gezellig mee doordat mensen minder snel in een verpleeghuis belanden.

Argumenten om niet te betalen snijden lang niet allemaal hout en frustraties bij vrijwilligers kunnen oplopen

Het is verleidelijk de betalers nu eens stevig te gaan bashen, want de argumenten die worden aangedragen om niet te betalen snijden lang niet allemaal hout en de frustraties bij goedwillende vrijwilligers kunnen behoorlijk oplopen. Maar dat ga ik niet doen. Met een loket probeer ik juist zorgverzekeraars en gemeenten te helpen om iets dat kennelijk complex is, simpeler te maken. Om dat te doen moet je eerst snappen waarom het complex is.

Complex 1: schotten

De kracht van zorgzame buurten is een ‘moeiteloze mix’ aan activiteiten met impact dwars door alle levensdomeinen heen. Financiers hebben te maken met schotten die niet willen vlotten. Er is al veel over dit probleem geschreven. Zoals een wethouder het verwoordde: ‘Waarom zou ik investeren als de zorgverzekeraar incasseert?’ Zelfs binnen gemeenten bestaan schotten tussen de verschillende onderdelen en dat maakt het allemaal niet simpeler.

Wees pragmatisch, ga praten met de zorgverzekeraar en zorg voor een revolverend fonds

Je hoort mij niet beweren dat het probleem van de wethouder een simpele oplossing heeft, maar er zijn er toch wel minimaal drie. Ten eerste: wees pragmatisch als gemeente. Het zal best kunnen dat andere partijen profiteren, maar je profiteert ook zelf stevig, dus waarom niet investeren? Als je zelf twee euro terugkrijgt voor je ingelegde euro is het niet erg als je buurman ook een euro krijgt.

Ten tweede: ga praten met de zorgverzekeraar. Die begint langzaam maar zeker ook in te zien dat IZA (Integraal Zorgakkoord) niet de wijsheid in pacht heeft en wil misschien wel co-financieren. Ten derde – toekomstmuziek, toegegeven: zorg voor een revolverend fonds op basis van maatschappelijke uitkomsten waar alle partijen die profiteren geld in storten. Bij zo’n fonds wordt geld beschikbaar gesteld dat met rente terugbetaald moet worden.

Het kan helpen de baten in kaart te brengen

Om te beoordelen welke oplossing het meest geschikt is, kan het helpen de baten in kaart te brengen. Wat is de orde van grootte, waar slaan ze neer en wanneer? Vandaar dat ik nu samen met Nederland Zorgt Voor Elkaar, Vita Valley en Vilans bezig ben met een SROI (social return on investment) van Sociaal Centrum in Eijsden. Het doel is om van deze casus ook te leren over soortgelijke initiatieven elders in het land.

Complex 2: vele doelen

Als ik mij probeer te verplaatsen in gemeenten dan kan het perspectief veranderen. Er komt een zorgzaam buurtinitiatief op je af, je hebt je geld voor dat jaar al vergeven, het komt uit een buurt binnen je gemeente waar dingen al relatief goed gaan (dat is namelijk vaak zo) en ze willen geld. Geld waar je, zeker op het eerste gezicht, geen natuurlijke pot voor hebt. Voor een deel van de activiteiten die het initiatief van plan is te gaan doen met het geld lopen ook talrijke andere initiatieven die ook om aandacht en middelen vragen. Best ingewikkeld, toch?

Begin bij de burger, zie wat daar kan en ga dan pas shoppen bij professionals

Een oplossing kan hier bestaan in een voorstel dat ik in een vorige column deed. Gemeente, begin bij de burger, zie wat daar kan en ga dan pas shoppen bij professionals. Er is geen wet die dat in de weg zit. Het kan morgen worden ingevoerd. Een oplossing voor het buurtenprobleem is om van de successen in één buurt te leren en die te gebruiken voor de buurten die nog wat achterlopen. Zo kunnen investeringen in één buurt veel breder renderen.

Complex 3: cultuur

Het denken in termen van kansen voor de burger vereist een stevige omslag in cultuur, en echt niet alleen bij gemeenten of zorgverzekeraars. Ook bij burgers zelf. Burgers hebben groot gelijk als ze een meewerkende overheid verwachten. Tegelijk zijn we als land verwend geraakt dat alle problemen die bij het leven horen door de zorg of de overheid worden opgelost. Dat vereist ook een omslag bij burgers.

Een behulpzame cultuur betekent denken in termen van oplossingen

Een behulpzame cultuur betekent denken in termen van oplossingen, denken wat iets oplevert, niet alleen wat iets kost, en breed denken: niet alleen aandacht voor de eigen toko. Wat helpt is om in informele netwerken aan oplossingen te denken met partijen met verschillende belangen, zonder agenda of financieel gedoe.

Structurele financiering organiseren voor burgerinitiatieven vereist moed en creativiteit van medewerkers

En wat helemaal helpt is als alle betrokken organisaties het medewerkers makkelijker maken op ‘groene knoppen’ te drukken. Hoe je het ook wendt of keert, structurele financiering organiseren voor burgerinitiatieven vereist van alle partijen moed en creativiteit van medewerkers; vaardigheden die niet altijd de waardering krijgen die ze verdienen.

Omdenken

Laten we omdenken. We beginnen niet met een ‘bedelvraag’ voor structurele financiering voor een burgerinitiatief. We beginnen met wat we als buurt maatschappelijk het liefst willen in de breedste zin des woords. Wat zijn de behoeften? Waar liggen knelpunten? Wat kan de buurt zelf? Wat levert het op als dat goed is georganiseerd?

Pas als we dat weten, gaan we kijken hoe we dat als maatschappij het best kunnen organiseren. Is dat met een structurele financiering voor een professionele buurtondersteuning? Zou zo maar de uitkomst kunnen zijn.

Marcel Canoy is hoogleraar gezondheidseconomie en dementie aan de VU. Hij is daarnaast adviseur van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en werkzaam bij Vilans.

 

Dit artikel is 1900 keer bekeken.

Reacties 3

  1. Raak artikel. Ik kan je zeggen dat ik als ondernemer nu al jaren aan de weg timmer binnen het sociaal domein en gelukkig (!) een model heb ontwikkeld waar we projectmatig samenwerken met gemeenten om ouderen veilig en verbonden met de buurt thuis te laten wonen. En waarbij we niet hoeven te leunen op structurele financiering vanuit WMO en al zeker niet vanuit WLZ. De bewoner betaalt ons gewoon zelf. Omdat we de kosten laat kunnen houden door die samenwerkingen met gemeenten en welzijnspartijen. Waarbij de samenwerking voor zowel ons, als de gemeenten een investering is die zich terugverdiend. Als commercieel bedrijf met zeer nadrukkelijk de maatschappelijke insteek werkt dat.

  2. Goede probleemstelling:

    ‘Laten we omdenken. We beginnen niet met een ‘bedelvraag’ voor structurele financiering voor een burgerinitiatief. We beginnen met wat we als buurt maatschappelijk het liefst willen in de breedste zin des woords. Wat zijn de behoeften? Waar liggen knelpunten? Wat kan de buurt zelf? Wat levert het op als dat goed is georganiseerd?’

    Een acheruitkijkspiegel op de tijd van voor de participatiemaatschappij die rond 2010 werd uitgeroepen kan helpen http://www.opbouwwerkinrotterd...

    Het verhaal van professionele ondersteuning van bewonersinitiatieven, binnen de contekst van overheidsinterventies rond stadsvernieuwing en wijkbeheer. Spel en tegenspel.

  3. ‘Dan komt er een moment dat een initiatief aan zichzelf ten onder kan gaan zonder adequate ondersteuning.’

    Marcel, simpel gezegd komt dat meestal neer op het professionaliseren van het initiatief waarbij de professionals de hoofdrol naar zich toe trekken. De inbreng en de rol van de vrijwilligers komt vervolgens in het geding. Dat is een ontwikkeling die we niet moeten willen.

    In Utrecht zijn vanuit geloofgemeenschappen zeer veel maatschappelijke initiatieven genomen; de voedselbank, de taalschool, de opvang van ongedocumenteerden, de opvang van dak- en thuislozen. Dat is een zeer succesvolle aanpak gebleken; de rol van de vrijwilligers is sterk gebleven.

    Wellicht komt dat doordat in geloofgemeenschappen mensen zich niet alleen inhoudelijk, maar ook organisatorisch of dienstverlenend inzetten. Alle taken, ook de back office taken, zijn en worden door vrijwilligers ingevuld. Professionalisering vindt vervolgens vaak geleidelijk plaats. De ondersteuning van de penningmeester door een boekhoud- of accountantskantoor. De ondersteuning van de secretaris door een kantoormedewerker. Et cetera. De ondersteunende taken worden geprofessionaliseerd en de inhoudelijke blijven bij de vrijwilligers liggen. Dat is dominant in de cultuur van de organisatie. Ook als de complexiteit toeneemt zijn er voldoende zeer ervaren vrijwilligers die de moeilijker taken goed kunnen uitvoeren.

    Bij de meeste takken van sport waar met vrijwilligers wordt gewerkt, bepalen de professionals de cultuur. Zij doen het inhoudelijke en sturende werk, zij sturen de vrijwilligers aan. Dat sluit de inzet van vrijwilligers voor aansturend en inhoudelijk werk uit.

    Juist dat is wat je wilt voorkomen bij de opzet van burgerinitiatieven. Die dienen altijd het karakter van een vrijwilligersorganisatie te houden. De uitdaging is om tot een goede invulling van het back office werk te komen. Een gemeente kan dan gericht subsidie verstrekken voor die taken. Hetzij via een vrijwilligersvergoeding, hetzij financieren van betaalde ondersteuning.
    Een gemeente kan ook een regeling opzetten om in elke buurt de vrijwilligersvergoeding in te zetten om meer burgers uitvoerende, organisatorische, taken op zich te nemen. Zij zijn dan de basis aanzwengelaars voor meer burgerinitiatieven.

    Een gemeente kan ook zelf een back office faciliteit opzetten. Een uitvoerende dienst die burgers het niet inhoudelijke werk uit handen neemt. Vanuit bewoners in Utrecht Noordoost is dat herhaaldelijk bij de gemeente bepleit, met nul resultaat. Daarmee voorkom je ook dat initiatief nemers er een verborgen agenda op na houden. Namelijk het omzetten van het initiatief in een eigen bedrijf/inkomstenbron als het initiatief zich goed ontwikkelt. Dan wordt de vrijwilligerscultuur van binnenuit aangetast.

    De kern van het gemeentelijk beleid dient het faciliteren van burgerinitiatieven en vrijwilligersorganisaties te zijn. En niet het je inhoudelijk met de materie gaan bemoeien. Dat realiseren is bepaald niet complex, het vergt moed om te gaan experimenteren. Iets waar professionals meestal een enorme hekel aan hebben.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *