Waarom het niet opschiet met zorgzame buurten

Iedereen lijkt het erover eens te zijn: zorgzame buurten hebben de toekomst. Toch lukt het politiek en systeempartijen niet voldoende om ze te omarmen, ziet hoogleraar Marcel Canoy. Hij vraagt om nieuw elan. En om tempo.

Spreek ik vanuit mijn persoonlijke ervaring, dan is het behoorlijk hard gegaan met zorgzame buurten het afgelopen jaar. In mijn oratie op 4 oktober 2022 brak ik een lans voor zorgzame buurten. Daarover volgden Kamervragen van Corinne Ellemeet (GroenLinks), interviews in NRC en het FD, een bezoek aan minister Conny Helder, een breed gesteund manifest, de bundel Zorgzame buurten, aangeboden aan de Tweede Kamer en aan de minister, en een symposium bij Ymere. In de vele ontmoetingen, lezingen en workshops die ik heb meegemaakt het afgelopen jaar, voel ik de energie bruisen.

Ik heb nog niemand gesproken die niet overtuigd is van de toekomst van zorgzame buurten

Uiteraard gaat het niet om mij. Neem bijvoorbeeld de organisatie Nederland Zorgt Voor Elkaar (NLZVE). Die is al veel langer bezig om burgerinitiatieven in de buurt te ondersteunen. En ook daar ziet men een stevige transitie. Had een jaar geleden het nog niemand over zorgzame buurten, nu zijn bijvoorbeeld Austerlitz, Maria-Oord in Dongen of Liv Inn in Hilversum niet meer uit de media weg te slaan. Over Austerlitz is zelfs een boek geschreven en koningin Máxima is er op bezoek geweest, alsook de halve Kamer.

Tempo

Wat valt er dan te klagen, met al deze mooie verhalen en ontwikkelingen in het achterhoofd? Ben ik te ongeduldig en gaat het vanzelf goed komen? Misschien wel. Maar er zijn gegronde redenen om kritisch te blijven. Niet zozeer over de richting, want ik heb nog niemand gesproken die niet overtuigd is van de toekomst van zorgzame buurten. Maar wel over het tempo.

Zorgzame buurten kennen veel winnaars en geen verliezers. Het lijkt daarom merkwaardig dat we niet met z’n allen als een haas die kant op rennen. Elke dag verloren is er één te veel, want de vergrijzingsklok loopt door en de arbeidsmarkt wordt er ook niet makkelijker op.

Het blijkt dat zorgmedewerkers niet zijn opgeleid voor de wereld van morgen

Als reden voor de traagheid worden de beruchte schotten genoemd. Ik zal niet ontkennen dat die een rol spelen, maar daar is door mij en vele anderen inmiddels wel het nodige over geschreven. Dit essay analyseert een ander obstakel: de cultuur bij systeempartijen (de overheid, zorgaanbieders en zorgverzekeraars). Waarom lukt het systeempartijen niet om zorgzame buurten ruimhartig te omarmen? Ik geef mijn top tien.

  • Not invented here

Toen het boek over Austerlitz werd aangeboden aan de burgemeester van Zeist, liet die zich ontvallen dat het in het begin wel behoorlijk schrikken was geweest voor de gemeente. Waarom willen die mensen dit zelf doen? Dat is toch onze taak? En we doen het al!

Het is ook mijn eigen ervaring. Als je in een ambtelijke omgeving een vernieuwing voorstelt, ervaart men dit niet zelden als een motie van wantrouwen. Doe ik mijn werk niet goed dan? Dit geldt zelfs voor situaties (zoals Austerlitz) waarin het werk van de ambtenaren juist verlicht wordt en de tevredenheid van burgers stijgt.

  • Zo zijn we niet opgeleid

Waar ik ook kom in het land van zorgaanbieders, het blijkt dat zorgmedewerkers niet zijn opgeleid voor de wereld van morgen. Zo mocht een ervaren mantelzorger, die zelf een carrière in de zorg achter de rug had, meemaken dat het personeel van een verpleeghuis even geen tijd had voor haar man omdat ze druk waren met een paar mensen die amok maakten. Toen de mantelzorger aanbood haar man zelf te verzorgen (wat ook gewoon mag), brak er lichte paniek uit. ‘Nee, dat was toch niet de bedoeling, ik zet zo wel koffie voor u!’ We zijn die wereld aan het verlaten, want de wal keert het schip, maar het gaat niet snel.

  • Risicomijdend gedrag en zelfselectie

Bij systeempartijen werken opvallend vaak ‘blauwe’ mensen: perfectionistische spreadsheet-tijgers die grondig en methodisch te werk gaan. De weg loopt keurig recht en er lopen opvallend vaak beren op. Het risicomijdende gedrag dat blauwe mensen vaak vertonen, is niet behulpzaam voor zorgzame buurten. Want daar gaat het vaak over andere organisatievormen, andere manieren van financieren en andere vormen van dienstverlening. De redenen dat overheidsorganisaties dit type mensen aantrekt, zijn erin gelegen dat meer ondernemende of avontuurlijke types juist naar het bedrijfsleven gaan en dat de politiek ook al risico mijden aanwakkert.

  • Politiek

En nu we het toch over politiek hebben; ook die kan verlammend werken op het gedrag van ambtenaren. Zeker nu we meer dan twintig fracties in de Kamer hebben, stijgt de scoringsdrift en tiert het populisme welig.

  • De carrousel

Als ik met burgers praat die een initiatief hebben opgezet, vertellen ze me vaak dat ze de indruk hebben in een perverse carrousel te zijn beland. Ze kloppen aan bij de gemeente. Die toont zich enthousiast, maar wijst op slinkende budgetten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en op zorgverzekeraars die toch ook zeker kunnen meebetalen. Op naar de zorgverzekeraar, waar een medewerker nauwgezet uitlegt dat de Zorgverzekeringswet een schadeverzekering is en geen vehikel om preventie mee te financieren. Misschien dat het zorgkantoor kan helpen.

Vaak kijkt een inkoper van een zorgverzekeraar niet verder dan de premieneus lang is

Je raadt het al, het zorgkantoor zegt geen budget voor innovatie te hebben en verwijst naar de gemeente. Dit is geen fantasie, maar dagelijkse realiteit.

  • Verder kijken dan de neus lang is

Of ik nou praat met zorgbestuurders, de top van zorgverzekeraars, wethouders of bestuurders van woningcorporaties ‒ iedereen snapt dat zorgzame buurten de toekomst zijn. Alleen de medewerkers die ergens halverwege het organogram de initiatieven moeten beoordelen, zijn nog lang niet zover. Vaak slaagt een inkoper van een zorgverzekeraar er niet in verder te kijken dan zijn of haar premieneus lang is. En voor andere systeempartijen geldt hetzelfde.

  • Interne informatie-asymmetrie

Voortbordurend op het vorige punt: in mijn gesprekken met de top van systeempartijen merk ik niet alleen veel overeenstemming over de koers, maar opvallend genoeg gebrek aan kennis over interne informatiestromen. Wat de partijleiding van bovenaf roept, landt niet altijd in de eigen organisatie. ‘Wij doen dat niet zo, hoor!’ riep een zorgverzekeraar. Totdat ik een brief liet zien van henzelf, waaruit bleek dat het toch anders lag. En dat geldt echt niet alleen voor zorgverzekeraars.

  • Prikkels

Ook als het middenmanagement naar behoren in staat is om te doen wat het goede is, kunnen prikkels in de weg zitten. ‘Zeg Pietersen, waarom heb jij meer Wmo-geld uitgegeven dan vorig jaar?’ ‘Dat was een prima investering. De burgers zijn heel tevreden, de wijk is gezonder en de huisartsen zijn minder overbelast, baas!’ ‘Dat is mijn probleem niet, Pietersen. De gemeenteraad hijgt in mijn nek!’

Als opleiding, politiek, bedrijfscultuur en prikkels niet meewerken, is het moeilijk om gedrag aan te passen

  • Veranderen doet pijn

Het is een cliché, maar als de opleiding, de politiek, de bedrijfscultuur en de prikkels niet meewerken, is het ook echt niet makkelijk om gedrag aan te passen. In de psychologie heet veranderingsmoeheid status quo bias. Hierbij wordt de huidige situatie als referentie genomen en denkt men al snel dat veranderingen altijd verslechteringen zijn. Dat geldt nog sterker als status quo bias gecombineerd wordt met verlies-aversie. Want uit talloze experimenten blijkt dat mensen een disproportionele waarde hechten aan het vermijden van verlies. Niet voor niets heeft het jaren geduurd voordat de rollator uit het basispakket gehaald is, hoewel het toch tamelijk absurd was dat het erin zat, aangezien je die op Marktplaats voor een prikkie kan kopen.

  • De rode en de groene knop

Dit alles leidt tot de parabel van de groene en de rode knop. Stel, een beleidsambtenaar van een gemeente wil heel graag op de groene knop drukken. Ze heeft gezien dat de zorgzame buurt alleen winnaars oplevert en – zeker op termijn – ook tot allerlei besparingen leidt. Bijvoorbeeld omdat er minder een beroep wordt gedaan op andere onderdelen van de gemeente zoals de schuldsanering. Er is één probleempje. De financiering van de buurt vereist een extra investering en valt buiten de bestaande kaders.

Ik heb nog geen politicus expliciet horen roepen: ‘Zorgzame buurten is the only show in town’

Drukt de medewerker op de (verkeerde) rode knop, dan loopt alles volgens het systeem en stelt er niemand vragen. Drukt ze op de groene knop, dan moet ze een dossier aanleggen, zijn er plotseling vier-ogen-principes en is ze vier keer zoveel tijd kwijt. Zolang organisaties het moeilijk maken op groene knoppen te drukken, gaat er te vaak op rode knoppen gedrukt worden.

Cultuurverandering

Wat kunnen we doen om deze talrijke culturele obstakels op te ruimen? In een aantal gevallen is de discussie precies hetzelfde als bij de menselijke maat, toen we voorstellen deden om dit probleem aan te pakken. Natuurlijk kan elke organisatie bij zichzelf te rade gaan hoe de cultuur ligt, hoe de prikkels zijn en hoe de wens om samen te werken is. En er zijn organisaties zoals Movisie, Vilans of het Instituut voor Publieke Waarden om trainingen aan te bieden op dit onderwerp. Maar alle cultuurveranderingen beginnen met tone at the top.

Ik begon dit essay met optimisme over de vooruitgang als het gaat om zorgzame buurten. Ondanks de zeer breed gestuurde oproep in het eerdergenoemde manifest en de overtuigende voorbeelden in de bundel heb ik echter nog geen politicus expliciet horen roepen: ‘Zorgzame buurten is the only show in town de komende jaren.’ In het kader van frappez toujours vandaar hierbij als afsluiting een herhaalde oproep ‒ tevens aan de nieuwe minister, die mooi met nieuw elan kan beginnen.

Marcel Canoy is hoogleraar Gezondheidseconomie en Dementie aan de Vrije Universiteit (VU) en adviseur van de Autoriteit Consument & Markt (ACM).

 

Foto: Robert Lagendijk

Dit artikel is 2080 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Je kunt in dit stuk ‘zorgzame buurten’ ook vervangen met bijvoorbeeld ‘burgerkracht’ of ‘het verkleinen van gezondheidsverschillen’. Een antwoord op de vraag waarom het niet opschiet: ‘put your money where your mouth is!’ Met geld – de financiële prikkels – wordt namelijk ook voor een groot deel tijd, aandacht en waardering binnen systeempartijen gestuurd.

    Ja, bestuurders weten vaak prachtige verhalen te vertellen over zorgzame buurten, burgerkracht, het verkleinen van gezondheidsverschillen en ga zo maar door (de ‘tone at the top’ lijkt het probleem dus niet te zijn). En ook onderin organisaties – in de uitvoering – wordt ervaren, gevoeld, gezien en vaak ook doorleefd hoe groot de waarde is. Hier tussenin gaat helaas wel wat mis in de vertaling hiervan. Naast het feit dat dit ook het meer ingewikkeldere werk is (zo blijkt maar weer uit de overheids-challenge om ambtenaren in gesprek te krijgen met burgers: https://starthubs.co/nl/szw/ambtenaren-meer-in-gesprek-met-burgers/briefing), lijkt mij ook dat dit voor een groot deel te wijten is aan prikkels.

    Zolang het binnen organisaties wordt beloond (zowel expliciet met vaste contracten, promoties en hoge salarissen als impliciet met waardering, mee mogen praten en ontwikkelingskansen) om risicomijdend te zijn, te conformeren aan formele regels en richtlijnen, de status quo in stand te houden en vooral korte termijn doelen na te streven, blijven we voor verandering en ‘doen wat de bedoeling is’ afhankelijk van mensen met lef; die buiten de lijntjes kleuren en geen drempelvrees hebben. In zo’n situatie valt geen tempo te verwachten.

    Een beter alternatief lijkt me dat er werk gemaakt wordt van het belonen (zowel expliciet als impliciet) en het bevorderen van de houdingen en het gedrag die nodig zijn binnen systeempartijen om beoogde veranderingen waar te maken (en daar weten we al een boel over, ook dat dit voor veel mensen nu bovenop hun ‘normale werk’ komt en dus niet vol te houden is). En dat zal ook de ‘tone at the top’ zeker raken; die dient dan toch wat concreter te worden en zeker ook minder eentonig.

  2. “Waarom het niet opschiet met zorgzame buurten”

    De voornaamste verklarende factor hiervoor is de werking van de ‘markt’ in de sociale hulpverlening. Middels een marktwerking faciliterend management wordt er alleen op management doelen georganiseerd waarbij het maken van winst leidend is.
    Marcal Canoy gaat wederom om de brei heen waarbij de factor ‘marktwerking’ niet eens in zijn vocabulaire voorkomt.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *