Rode loper voor burgerinitiatieven: experiment zorgcoöperatie Austerlitz

In Austerlitz heeft een groep assertieve burgers een zorgcoöperatie opgezet. Een geslaagd experiment. Helaas lopen te veel van dergelijke initiatieven stuk op tegenwerking van ‘het systeem’. Hoogleraar Marcel Canoy ziet echter mooie experimenteerruimte.

Het dorp Austerlitz is een wonderlijke plek op aarde. Genoemd naar de slag bij het Tsjechische Austerlitz uit 1805, waar Napoleon de Oostenrijkers en Russen op listige wijze in de pan hakte. Napoleons generaal Auguste de Marmont besloot in de bossen rond Zeist de helft van zijn troepen te legeren. Omdat de soldaten weinig te doen hadden, bouwden ze uit verveling een piramide, geïnspireerd op de piramide van Gizeh. Ziehier het ontstaan van het dorp Austerlitz, met thans zo’n 1700 inwoners.

Woon-zorgvoorzieningen

Een dorp met zo’n geschiedenis is vaak hecht. De Austerlitzers zijn trots op hun dorp en de geschiedenis ervan. Dat biedt kansen voor burgerinitiatieven die breed gesteund worden. De zorgcoöperatie Austerlitz Zorgt is zo’n initiatief. Min of meer uit nood ontstaan, omdat de gemeente Zeist, waar Austerlitz onder valt, geen zin had om voorzieningen aan te leggen speciaal voor Austerlitz. ‘Kom maar naar Zeist als je wat wilt’, was de basishouding. Daar dacht men in het dorp toch echt anders over.

Er zijn minimale controle en verantwoording en nauwelijks schotten tussen zorg en sociaal domein

Omdat er onder meer behoefte was aan woon-zorgvoorzieningen voor ouderen en deze ouderen heel graag in hun eigen gemeenschap wilden blijven wonen, besloot een groep assertieve burgers een plan te smeden om een multifunctionele accommodatie te bouwen waar van alles kon samenkomen: basisschool, dorpshuis en veertig woningen voor ouderen en jongeren. De gemeente toonde weliswaar weinig passie voor het dorp, tegenwerken deed ze ook niet.

U snapt dat dit gebouw er niet in een paar maanden stond. Maar na een flink aantal jaren lukte het dan toch om alles te laten draaien.

Meer dan honderd vrijwilligers

De basisgedachte van Austerlitz Zorgt is dat heel veel basiszorg in de buurt kan worden georganiseerd met minimale inspanningen van hoogopgeleide en duurbetaalde zorgprofessionals. Om dit goed voor elkaar te krijgen, zijn wel cohesie en organisatorisch talent nodig. Een vitale wijk heeft een ontmoetingsplek nodig (het dorpshuis), een loket voor alle vragen over (gezond) leven en woon-zorgvoorzieningen. En veel handjes.

Die handjes kwamen er. Bijna de helft van de volwassenen is lid van de coöperatie en er is een leger van meer dan honderd vrijwilligers. Het is lean and mean opgezet, met minimale controle en verantwoording en nauwelijks schotten tussen zorg en het sociale domein. De coöperatie legt één keer per jaar verantwoording af aan de gemeente, en daarmee is de kous af.

De zorgcoöperatie neemt een voorschot op de langdurige zorg van de toekomst. Heel veel klachten van mensen zijn op te lossen of te voorkomen in de wijk, zonder dat daar (veel) zorg bij komt kijken. Het gaat vaak om huishoudelijke of praktische handelingen, een praatje maken om eenzaamheid te verdrijven, sociale activiteiten, eenvoudige hulp (een steunkous aantrekken, is echt niet heel moeilijk) of administratieve bijstand.

Door dit goed te regelen, maak je mensen weerbaarder en daarmee minder snel hulpbehoevend. We ontkomen er niet aan ons zorglandschap in de toekomst zo in te richten, eenvoudigweg omdat het niet anders kan.

Vergrijzing

Door basiszorg op deze manier te organiseren, snijdt het mes aan alle kanten. Alle participanten zijn betrokken en actief, de vrijwilligers hebben het gevoel zinvol werk te doen voor hun eigen gemeenschap, men kan het zo organiseren dat alles zo goed mogelijk aansluit bij lokale behoeften, de zorg wordt ontlast en de sociale cohesie wordt versterkt.

Terug naar de titel. De langdurige zorg van de toekomst is zo min mogelijk zorg. In het licht van de vergrijzing moeten we als land nadenken over hoe we de zorg en het sociale domein gaan organiseren, opdat we zowel kwaliteit als toegankelijkheid behouden en de boel ook nog betaalbaar blijft.

Iedereen meent wel een reden te hebben om dwars te liggen of voor verambtelijking te zorgen

Burgerinitiatieven als deze verbinden die drie doelen. De toegankelijkheid is gegarandeerd, de gepercipieerde kwaliteit is hoog, de arbeidsmarkt wordt niet belast en door te ontzorgen, is het ook nog betaalbaar.

Standaard tegenwerking

Austerlitz is beslist niet de enige plek in Nederland waar dit concept wordt uitgeprobeerd. Er zijn maar liefst 1500 zorgzame gemeenschappen, verspreid over het hele land. Zonder twijfel niet allemaal in dezelfde fase als Austerlitz, maar het broeit overal. Niets lijkt een verdere ontwikkeling in deze richting in de weg te staan. Bijna niets. Of toch wel iets. Eigenlijk best veel. Maar waarom?

Je verwacht het niet, maar dit soort initiatieven wordt standaard tegengewerkt door ongeveer alles wat het huidige systeem heet. Of het nu gemeenten, zorgverzekeraars, banken, zorgprofessionals of vakbonden zijn; iedereen meent wel een reden te hebben om dwars te liggen of voor vertraging en verambtelijking te zorgen.

Zulks blijkt ook uit een evaluatie van Movisie en Vilans. Ook in Austerlitz ging het allemaal niet vanzelf. En dat terwijl de uitgangssituatie hier een stuk gunstiger was dan elders. Sociale cohesie, eigen middelen en veel energie van mensen met goede netwerken en uithoudingsvermogen. En een (uiteindelijk) bereidwillige gemeente.

Regelluwe zones

Het is eigenlijk te zot voor woorden. We willen een participatiemaatschappij én we zien de kloof tussen burger en politiek vergroot worden. Wat is er nu makkelijker dan de rode loper uit te rollen als de burger daadwerkelijk het heft in eigen handen neemt? Zijn we echt zo bang dat er weleens een oudere een heup breekt omdat de gekozen vrijheid ook bepaalde risico’s met zich meebrengt? Of zijn we zo geobsedeerd door dichtgetimmerde protocollen dat die als sociale dwangbuizen gaan fungeren?

Om te verhinderen dat goedbedoelde burgerinitiatieven in het drijfzand van het systeem zakken, is het zaak vol in te zetten op een oeroud idee waar je niks meer van hoort: de regelluwe zones. Maak afspraken op hoofdlijnen en leg één keer per jaar verantwoording af, net als in Austerlitz. Voor mijn part laat je het hele project eens in de zoveel jaar visiteren, om nog wat checks and balances in te bouwen. Maar daarmee is de controlekous wel af.

Domeinoverstijgend denken

Een regelluwe zone is niet genoeg. Zonder geld gaat het allemaal niet werken. Het inzetten van vrijwilligers is een groot goed, maar onroerend goed kost geld. En professionals, die uiteraard nooit overbodig zijn, kosten ook geld. Het blijkt in de praktijk verdomd lastig te zijn om geld uit ‘het systeem’ te trekken, zelfs als het om netto forse besparingen gaat. Op die manier worden burgerinitiatieven als deze te vaak niet gezien als wezenlijke substitutie, maar als een leuk extraatje dat de burger zoet moet houden, maar vooral niet te veel mag kosten.

Domeinoverstijgend denken staat nog in de kinderschoenen, maar hier zie ik mooie experimenteerruimte en een gouden kans voor de nieuwe minister om ‘te scoren’ met een nieuwe bestuursstijl. En daar ging het toch om.

Marcel Canoy is hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) op het gebied van gezondheidseconomie en dementie, en is adviseur van de Autoriteit Consument & Markt.

 

Foto: News Oresund (Flickr Creative Commons)