In de recent uitgezonden documentaire Blauwe ballen en andere verkrachtingsmythes van filmmaker Sunny Bergman deed advocaat Gerard Spong de opmerkelijke uitspraak dat vrouwen zich toch wel snel láten verkrachten. ‘Een goed weerbare vrouw, zal denk ik het aantal verkrachtingen drastisch doen afnemen’, aldus Spong.
Het is natuurlijk een belachelijke omdraaiing van zaken
Voor een advocaat wel een bijzondere manier van redeneren. Ik heb hem toch nooit horen zeggen dat mensen zich tegenwoordig ook wel láten afpersen, doodschieten of met de dood bedreigen (hijzelf, bijvoorbeeld). Het is natuurlijk een belachelijke omdraaiing van zaken, dat vonden ook de vele mensen die hierop reageerden. ‘Beste Gerard, het ligt niet aan de vrouwen’, luidde een paginagrote advertentie, binnen no time bekostigd met ruim veertienhonderd donaties.
De mijns inziens zeer terechte kritiek luidt dat de uitspraak van Spong neerkomt op pure victimblaming. Niet het gedrag van de verkrachte of bedreigde vrouwen is het probleem, maar dat van de verkrachter, aldus de opstellers van de advertentie.
Een weerbare vrouw zou seksueel geweld kunnen voorkomen. Maar is dat zo?
Spong legt de oplossing voor – en daarmee de oorzaak van – verkrachting bij weerbaarheid. Een weerbare vrouw zou seksueel geweld kunnen voorkomen. Maar is dat zo?
Geen bewuste reactie
Om te beginnen is een veel voorkomende reactie (in zeventig procent van de gevallen) op seksueel overschrijdend gedrag dat het slachtoffer ‘bevriest’ of uit angst gaat ‘meewerken’. Het is belangrijk te weten dat deze reactie niét bewust plaatsvindt, maar een overlevingsstrategie is van het lichaam. Het slachtoffer heeft daar geen controle over, aldus het Centrum voor Seksueel Geweld ( samenwerkingsverband tussen ziekenhuizen, GGD, ggz, politie en Slachtofferhulp Nederland).
Omdat veel slachtoffers zich schamen over hun reactie, draagt Spongs uitspraak bij aan shaming
Deze reactie heeft dus niets te maken met (een gebrek aan) weerbaarheid. Maar omdat veel slachtoffers zich schamen over hun reactie, draagt de uitspraak van Spong bij aan shaming. Naast het aloude ‘Wat had je aan?’ kun je dan nu ook nog het recentere ‘Waarom deed je niks?’ plaatsen.
Weinig medeleven en hoge drempels
Sowieso kunnen slachtoffers van seksueel geweld op weinig medeleven rekenen. In de film van Bergman vertelt een vrouw hoe ze de behandeling en het onderzoek (bloot op tafel, door diverse politiemensen tegelijk) eigenlijk nog traumatischer vond dan de verkrachting zelf.
Reactie van zedenpolitie op de nieuwe wetgeving: ‘Dan zijn mannen vogelvrij’
En de reactie van nota bene de zedenpolitie op de nieuwe wetgeving ( volgens welke daders (hadden) moeten opmerken dat er geen sprake was van wederzijdse instemming, van ‘consent’): ‘Dan zijn mannen vogelvrij.’ Alsof vrouwen dat niet al eeuwen zijn.
Voor slachtoffers van seksueel geweld zijn de drempels om zich uit te spreken enorm, niet voor niets komt er maar een heel klein deel van de verkrachtingen uiteindelijk voor de rechter, wat in nog weer veel minder gevallen leidt tot een veroordeling. Denk hierbij vooral ook aan de recente redenering van de Belgische rechtbank dat een bewezen dader niet gestraft hoeft te worden omdat dat zijn toekomstige carrière zou schaden.
Hoe het verder moet met de toekomst van het slachtoffer lijkt niet van belang
Hoe het verder moet met de toekomst van het slachtoffer of met mogelijke nieuwe slachtoffers, lijkt niet van belang. Er kwam een storm van protest tegen deze beslissing, dat wel, maar dat deze zaak geen uitzondering is, blijkt uit het feit dat het zes dagen later opnieuw gebeurde.
Weerbaarheid, of het vermeende gebrek daaraan, is hier niet het probleem, maar het taboe in de samenleving, de clementie voor daders en de weerstand tegen slachtoffers. Het wijzen, de schaamte, de vragen, het ongeloof.
Gaat de nieuwe wet veel veranderen?
Het is nog maar te hopen dat de nieuwe wetgeving waarin toestemming tot seks duidelijk moet zijn, veel gaat veranderen. Mij lijkt het namelijk niet heel moeilijk om te merken of er in geval van beginnende seks, sprake is van wederzijds enthousiasme en initiatief.
Wellicht is het probleem dat daders de ander zien als gebruiksvoorwerp, niet als partner
Wellicht is niet zozeer het probleem dat daders niet wéten of de ander wel wil, maar dat ze daar totaal geen boodschap aan hebben. Dat zij hun eigen behoeften voorop stellen en de ander zien als gebruiksvoorwerp, niet als partner. Dat hij recht heeft op de vrouw en haar lichaam, dat zijn behoeften vóór gaan, of dat het ‘mannelijk’ is om over een ander te beschikken.
Hoe ver die verziekte ‘manosfere’ kan gaan blijkt uit de serie Adolescense, over de invloed van online vrouwenhaat door influencers als Andrew Tate, waar nu zoveel discussie over is. En uit het feit dat er in Nederland elke acht dagen een vrouw vermoord wordt. In dat licht is het logischer om te denken dat een ‘nee’ van de vrouw hoogstwaarschijnlijk eerder op (nog meer) agressie kan rekenen dan op een ‘oh sorry’. En dat maakt de freeze-reactie nog begrijpelijker, dat is immers een automatische reactie op (beslist niet denkbeeldig) gevaar.
De nieuwe wetgeving waarin consent duidelijk moet zijn, maakt een man verantwoordelijk
De nieuwe wetgeving waarin consent duidelijk moet zijn, maakt een man niet vogelvrij, maar verantwoordelijk en hopelijk eindelijk ook eens meer bewust. Noem het nieuwe doel liever weerbaarheid van mannen: weerbaarheid tegen de toxische masculiniteit en het misplaatste gevoel van entitlement (het gevoel van geboorterecht), en werk dáár eens aan.
Nog steeds weerzin tegen slachtoffers
De huidige ophef rond de uitspraak van Spong en eerder over vergelijkbare uitspraken van Talpa-baas John de Mol (‘Beste John, Het ligt niet aan de vrouwen’) duiden in ieder geval op het begin van een belangrijke omslag: dat niet langer het slachtoffer als probleem wordt aangewezen, maar de dader. Dat is hoopvol, maar laat tegelijk zien dat er nog steeds een diepe weerzin is in de samenleving tegen slachtoffers.
Liever wordt dat ongemak omgezet in beschuldiging van het slachtoffer
Daarover schreef ik al vaker: slachtoffers kunnen vaak op nog minder empathie rekenen dan daders. Dat heeft te maken met de machtspositie van daders (mannen in het algemeen, belangrijke mannen in het bijzonder). Het is ongemakkelijk om in verzet te komen tegen gevestigde de orde. Dat raakt immers ook je eigen wereldbeeld en veiligheid.
Liever wordt dat ongemak omgezet in beschuldiging van het slachtoffer: wat deed ze, wat had ze aan, waarom zei ze niks? Dat maakt de gebeurtenis weer klein, geïsoleerd en vooral de schuld van het slachtoffer zelf.
De (helaas overleden) Britse antropoloog David Graeber zei hierover het volgende: ‘Het is niet zo dat we als soort bijzonder agressief zijn. Het is meer dat we de neiging hebben om slecht te reageren op agressie. Onze eerste instinctieve reactie wanneer we niet uitgelokte agressie waarnemen, is vaak ofwel doen alsof het niet gebeurt, of, als dat niet mogelijk is, om aanvaller en slachtoffer gelijk stellen waarbij beiden onder een soort besmetting worden geplaatst, waarvan men hoopt dat deze niet naar anderen zal overslaan’ (2015).
Weerbaarheid is geen oplossing
Het is dus een diepgewortelde neiging om weerbaarheid, of een vermeend gebrek daaraan, als verklaring voor geweld en dus als mogelijke oplossing te zien. Niet voor niets worden slachtoffers van pesten naar ‘weerbaarheidstrainingen’ gestuurd, in plaats van daders van pesten aan te pakken.
Bij een respectvolle en integere partner is weerbaarheid niet nodig
Weerbaarheid is geen oplossing voor pesten, omdat een gebrek aan weerbaarheid pesten niet veroorzaakt. Dat komt vanuit een dader of groep die op zoek is naar een slachtoffer. In het verlengde hiervan geldt dat ook voor ander grensoverschrijdend gedrag als verkrachting: weerbaarheid is geen oplossing omdat een gebrek aan weerbaarheid niet de oorzaak is. Op de uitspraak van Spong zou ik willen reageren met: bij een respectvolle en integere partner is weerbaarheid niet nodig en worden er geen slachtoffers gemáákt.
Het is goed dat de ophef over en de weerstand tegen grensoverschrijdend gedrag groeit, maar pas als we gaan zien welke mechanismen aan het werk zijn, welke machtsverhoudingen er spelen, dan pas kunnen we de problemen echt aanpakken.
Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog.