Ongezonde gewoonten hopen zich op bij laagopgeleiden

Eet- en drinkgewoonten en beweegpatronen zijn van invloed op onze gezondheid. Bij de laagopgeleiden stapelen ongezonde gewoonten zich vaker op dan bij de hoger opgeleiden, met als gevolg dat zij een slechtere gezondheid hebben. Om deze gezondheidskloof te dichten moet voorlichting zich vooral op hen richten.

Over ongelijkheid in gezondheidsgedrag weten we veel, maar over hoe diverse vormen van ongezond gedrag cumuleren is veel minder bekend. Wij onderzochten daarom of de opleidingskloof groter is naarmate ongezonde leefstijlgewoonten bij personen meer voorkomen. We gebruikten hiervoor de gerenommeerde gegevens van de European Social Survey 2014, die representatief zijn voor de Nederlandse bevolking.

Verschillen in gezondheid en in opleiding hangen samen

Het onderscheid tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden wordt gezien als een prominente sociale scheidslijn in de Nederlandse bevolking. Deze scheidslijn betreft ook gezondheidsverschillen: lager opgeleiden rapporteren gemiddeld een slechtere gezondheid en houden er vaker een minder gezonde leefstijl op na.

Achter deze opleidingsverschillen gaan meerdere verklaringen schuil, die dikwijls tegelijkertijd bij dezelfde personen gelden, waardoor nadelige gezondheidseffecten stapelen en dus meer uitgesproken kunnen zijn.

Het is een kwestie van kennis, geld en soort werk

Een eerste verklaring ligt bij het kennis- en competentieverschil op het gebied van gezondheid. Hoogopgeleiden beschikken over meer informatie en vaardigheden voor gezond gedrag en kunnen daarnaar handelen, ook is gezondheidsinformatie vaak minder toegankelijk voor laagopgeleiden. Ten tweede maken de vaak ruimere financiële mogelijkheden van hoger opgeleiden het makkelijker om gezond gedrag te laten zien. Gezonde keuzes zijn namelijk meestal kostbaarder dan ongezonde alternatieven.

Op de derde plaats heeft het bereikte opleidingsniveau veelal een gevolg voor het soort werk dat men verricht. Hoger opgeleiden hebben vaker lichamelijk minder belastend werk en werken veelal onder gunstigere arbeidsomstandigheden, wat betreft autonomie, geluid, vocht en giftige stoffen.

Wijn bij het avondeten of bier bij voetbal kijken?

Ten vierde zien we dat sociale netwerken relevant zijn. Hoger opgeleiden hebben over het algemeen een ruimer sociaal netwerk waarin personen vaker over meer kennis, hulpbronnen en mogelijkheden voor gezond gedrag beschikken.

Ten slotte zijn er culturele leefstijlverschillen die samengaan met opleidingsverschillen, bijvoorbeeld of het er bij hoort om een glas wijn te drinken bij het avondeten of bier te drinken bij het voetbal kijken. Culturele smaken en voorkeuren zijn sterk verbonden met sociale groepen, die vaak gebaseerd zijn op opleiding. Gezondheidsgedrag kan dus worden gezien als een cultuuruiting van een specifieke sociale groep.

Bij laagopgeleiden stapelen ongezonde gewoonten zich op

Bij gezondheidsgedrag gaat het om gewoonten die onderdeel uitmaken van een persoonlijke leefstijl en die vaak al jarenlang zijn ingesleten. Hierdoor kunnen deze gedragingen op termijn gezondheidsgevolgen hebben. Belangrijk hierbij is te onderkennen dat niet slechts één enkelvoudige slechte gewoonte relevant is, maar juist een stapeling van (on)gezonde uitingen.

Uit Figuur 1 blijkt inderdaad dat het hebben van meerdere ongezonde gewoonten samengaat met een grotere opleidingskloof. Het verschil tussen laag, midden en hoogopgeleiden is tamelijk gering als we het hebben van één risicogedraging bestuderen; hoogopgeleiden blijken dan vaker regelmatige drinkers en laagopgeleiden vaker rokers.

Het beeld is anders als we kijken naar de groep die drie risicovolle leefstijlgewoonten combineert. Hierin treffen we ruim zesmaal zoveel laag opgeleiden aan als hbo-opgeleiden. Onder de laagst opgeleiden komen dus vaker personen voor die meerdere risicofactoren combineren.

Figuur 1 Cumulatieve index van ongezond gedrag (roken, regelmatig alcohol drinken en overgewicht) naar opleidingsniveau: N=1.415).

De hoogst opgeleiden hebben de gezondste leefstijl

In Figuur 2 kijken we juist naar de stapeling van gezonde gedragingen: dagelijks fruit eten, dagelijks groenten eten en minstens 1x per week intensief bewegen. De hoogst opgeleiden blijken in hun leefstijl het meest gezond; maar liefst 61,5% van alle wo-opgeleiden geeft aan alle drie de hier onderscheiden gezonde gedragingen te hebben, ten opzichte van 42,2% van de laagopgeleiden.

 

Figuur 2 Cumulatieve index van gezond gedrag (dagelijks fruit, dagelijks groenten, minstens 1x per week stevig bewegen) naar opleidingsniveau: N=1.415).

Sommige laagopgeleiden hebben geen enkele gezonde gedraging

Ten slotte hebben we gezonde en ongezonde gedragingen samengenomen. In Figuur 3 is een index van gezonde leefstijlgedragingen gemaakt, waarbij de bovengenoemde ongezonde gedragingen zijn gespiegeld (dus als niet roken, niet regelmatig drinken en geen overgewicht). We zien dan dat de cumulatie van gezondheidsgedrag het meest uitgesproken is bij de hoogst opgeleiden. 59,1% van de wo-opgeleiden rapporteert vijf of meer gezonde leefstijlgedragingen. Bij de laagst opgeleide groep is dat slechts 32,7%; 2,4% van deze groep heeft zelfs geen enkele gezonde gedraging, wat bij hoogopgeleiden helemaal niet voorkomt.

Onze resultaten bevestigen dus onze verwachting dat we de opleidingskloof en gezondheidsgewoonten in samenhang moeten zien. Het is belangrijk te onderkennen dat laag opgeleiden meer dan hoogopgeleiden meerdere ongezonde gewoonten combineren.

Figuur 3 Cumulatie van gezond gedrag (niet roken, niet regelmatig drinken, geen overgewicht, groenten eten, fruit eten, bewegen) naar opleidingsniveau: N=1.415).

Richt voorlichting op laag opgeleiden

Er zijn dus substantiële en pregnante verschillen in gezonde en ongezonde gewoonten tussen opleidingsgroepen in Nederland, waarbij de laagst opgeleiden het vaakst en meest ongezond verdrag vertonen. Omdat opleiding, leefstijl en cultuur zo sterk met elkaar samenhangen, geven deze verschillen in gezondheidsgedrag ook een indicatie van bestaande robuuste verschillen tussen sociale groepen.

Om meer gezond gedrag bij de laagopgeleiden te krijgen en om de verschillen tussen sociale groepen te verkleinen zou beleid zich in voorlichting over voeding, roken, drinken en bewegen derhalve moeten richten op lagere opleidingsgroepen.

Voor veel leefstijlgewoonten wordt aangenomen dat met voorlichting en kennisoverdracht een omslag kan worden bereikt. Zo is verstrekking van informatie en kennis, de basis van het recent ingezette Nationaal Preventieakkoord. Het idee is dat mensen zich eerst meer bewust moeten worden van hun gedrag en de mogelijk schadelijke gevolgen. Daarna is het mogelijk hen aan te zetten tot gedragsverandering.

Gerbert Kraaykamp is hoogleraar Empirische Sociologie en Stéfanie André is Universitair Docent Sociale Ongelijkheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze bijdrage is gebaseerd op Card 8 van de Cardstack Een gezonde of ongezonde leefstijl. Opleiding als scheidslijn? 

Foto: Sara Beyer (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 13615 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (12)

  1. Wat een loeier van een denkfout!!!! Eerst constateer je terecht dat ook armoede een belangrijke factor is, maar dat vergeet je bij de eindconclusie. Waarom is je eindconclusie hier: laagopgeleide ongezond levende mensen moeten meer op hen gerichte voorlichting? Waarom is je conclusie niet: laagopgeleide ongezond levende mensen moeten geholpen worden om minder financiele stress te ervaren? .

  2. De verbanden tussen de sociaal economische verschijnselen i.v.m. ‘gezond leven’ zijn in werkelijkheid moeilijk aan te geven. Dit artikel komt dan ook niet verder dan te spreken over een ‘samenhang’.
    In feite gaat het hier over sociaal milieu of sociaal culturele klasse en die wordt in hoge mate bepaald door het soort werk dat men verricht waar men al dan niet een opleiding voor heeft gevolgd. Lager opgeleiden hebben ook vaak zwaar en laag betaald werk hetgeen ook voor lichamelijke stress kan zorgen. ‘Ontspannende’ levensgewoonte als veel alcohol gebruik en het eten van ongezond voedsel (hamburgers, pizza’s en hamburgers) zijn het gevolg.
    Het bepalen van samenhang tussen bovengenoemde factoren is niet voldoende als verklaringsgrond hetgeen dit artikel in feite ook niet pretendeert.
    Een uitgebreid theoretisch wetenschappelijk kader zou hierbij effectief zijn om dit wel te kunnen.

  3. Goed verhaal, maar de conclusie klopt niet. Je legt de supermarkt vol met goedkope rotzooi, je noemt het voedsel, je legt er een informatiefolder naast voor de laagopgeleide moeder met weinig geld, en je denkt dat dit helpt ?

  4. Misschien zouden we dit probleem beter snappen als we ‘lager’ in ‘lager opgeleid’ vervangen door ‘niet nuttig’. Mensen met weinig aanleg voor taal en rekenen moeten tot hun 16de ontzettend veel tijd besteden aan dingen die ze nooit zo goed zullen leren als mensen die toevallig geboren zijn voor een boekenbestaan. Beleidsmakers en verheffingsideologen vergoeilijken die enorme mismatch tussen aanleg en aanbod door te wijzen op die paar procent die door school stijgen op de sociale ladder. Maar ze hebben nauwelijks door dat de ruim 60% leerlingen die niet naar Havo of VWO mogen de basisschool verlaten met een diep wantrouwen tegen alle communicatie die ‘van boven’ komt. Ze roken ‘omdat’ er – door die ‘zakkenvullers in Den Haag’ gezegd wordt dat het slecht voor je is, niet ‘ondanks’. Extra voorlichting helpt niet als je de voorlichter niet vertrouwt. Wat nodig is is een overheid die jou ‘oké’ vindt en dat uitstraalt, en je helpt om te groeien in de dingen waar jij goed in kan worden. “Laag opgeleid” is een eufemisme geworden voor “bestookt met ‘bildung’ waar je niet op zat te wachten”. Mensen die door de overheid en de culturele elite niet gerespecteerd worden zullen zichzelf niet respecteren.

  5. Kennis en financiële mogelijkheden zijn een zeer beperkte verklaring, de vraag is of ze oorzaak of gevolg zijn. Dezelfde wijken waar veel mensen een ongezonde leefstijl hebben wordt veel prijzig vuurwerk afgestoken, ligt veel meer straatafval en hebben mensen vaak de hele tuin bestraat. Het gaat ook of juist om prioriteiten en zelfcontrole. Er is geen enkel argument dat meer geld naar deze mensen betekent dat ze gezonder gaan leven. Meer voorlichting is tebvrijblijvend en eigenlijk lachwekkend. De mogelijkheden tot ongezond gedrag moeten beperkt worden. Minder snackbars, geen sigaretten of energiedrink en meer belasting op vet en suiker. We weten het al niet maar zodra aan het verdienmodel van het grootbedrijf wordt getornd moeten er in allerlei hoeken gezocht worden naar omslachtige onzinnige alternatieven.

  6. Grappig dat de hoogopgeleiden de laagopgeleiden nu gaan vertellen dat ze gezonder moeten leven terwijl een groot gedeelte van die mensen zwaar heeft geprofiteerd van deze door hunzelf gecreëerde consumptie maatschappij. En dan nog wat; het is niet wetenschappelijk bewezen dat de steeds slechter wordende eetpatronen alleen worden gepraktiseerd door laagopgeleide mensen. Het grootste verschil zit hem in de toegang tot betere gezondheidszorg voor hoogopgeleiden IPV het consumeren van slecht producten.

  7. je vergeet een heel belangrijk gedrag tussen laag en hoog opegeleid.
    Namelijk dat laag opgeleiden de rommel achter de hoogopegeleide kont opruimt omdat de hoogopgeleide zogenaamd beter denkt te zijn dan laag opegeleide, maar vaak is het dweilen met de kraan open.

    Heb het zovaak gezien en meegemaakt hoe hoogopgeleiden te werk gingen en vaak hun fouten in de schoenen van een ander schoven vaak een laag opegeleide, en hoe een hoog opegeleide de ideen van een laag opegeleide steelde en als eigen idee doorvoerde terwijl de laagopgeleide het nakijken heeft of zelfs ontslagen wordt voordat het idee op tafel komt.

    Ook vaak mee gemaakt dat ze naast hun schoenen lopen, en termen uit kamen als waarom moet ik naar jouw luisteren je bent maar een lts/mbo’er en ik ben HBO,Mts of HTS’er,universitair opegeleid, maar niet in de gaten hebben dat hun praktijk afhangt van mijn beoordeleing over hun vakkennis en algemene skills om zaken te repareren.

    Je zou eens een stuk moeten schijven hoe vaak een hoog opegeleide met zijn/haar handen in het haar zit als het fout gaat en een laagopgeleid het mag opruimen, maar de hoogopgeleide met de eer vandoor gaat door een bonus of meer salaris er bij krijgt, terwijl de laagopgeleide een waarschuwing krijgt omdat die iets heeft uitgevoerd in opdracht van de hoogopgeleide en onder protest heeft uitgevoerd maar toch het bokje is van een ander die zijn/haar fouten niet wil erkennen.

    Er zijn zoveel hoogopgeleiden die zo denken en te werk gaan, je hoeft er niet over na te denken je hoeft aleen maar de krant open te slaan en onder de rubriek faillissementen te gaan kijken hoe het bedrijf van binnen uit kapot is gemaakt.
    Ik heb velen op deze manier ten gronde zien gaan, kan er wel een boekwerk over schijven met bewijs en hoogopgeleide getuigen(de goeien)oa finacleek directeuren die met oneenigheden zijn opgestapt wegen wanbeleid directeur en zijn cordon aan hoogopgeleide managers.

    Er zitten ook goede tussen maar zijn uiterst zelfdzaam en vaak worden die ontslagen omdat ze door het cordon van managers en hun gebakken lucht heen prikken.

  8. marius van huygen aka de doorgeef manager die met meer vragen aankomt zetten dan oplossingen.

    Een uitgebreid theoretisch wetenschappelijk kader zou hierbij effectief zijn om dit wel te kunnen.
    Dure zins opbouw maakt je niet slimmer maar toont aan dat je onzin uitkraamt.
    Je had beter kunnen zeggen IK WEET HET NIET!! of nog beter niet reageren op een topic waar je niets vanaf weet, maar ja je weet het met hoogopgeleide managers die waanideeen hebben, het valt mij nog mee dat je niet met zinne als “wellicht kan een ander er eens critsch naar kijken” of “dat moet je anders zien” als je een weer woord krijgt waar je het antwoord niet op weet.

    Vele hoogopegeliden zouden eens de oogkleppen af moeten doen en eens om hun heen moeten kijken, en als je goed je best doet dan zul je inzien dat de laagopgeleiden eigenlijk best wel goed zijn in wat ze doen, ze hebben vaak 2 rechter handen ipv 2 linker handen, en bedenken vaak lange termijn oplossingen ipv korte termijn.

    Vaak zie je ook bedrijven op de fles gaan omdat ze de laag opgeleiden vervangen voor hoogopgeleiden, en binnen 1 jaar is het bedrijf op de fles, hmm zou het zo kunnen zijn dat de laagopgeleiden toch wel een belangrijk deel in het functioneren van het bedrijf vervulden, zonder hun viel alles stil, met als gevolg failiiet.
    Denk daar maar eens over na, en als je goed onderzoek doet zul je tot de zelfde conclusie komen, zonder laag opgeleiden heb je geen lokaal regionaal en landelijke economie dat kan draaien, ow wacht LOL , de gehele economie ligt al op zijn gat al voor corona begon was nederland al failiet door derglijke denk enw erk wijze door laagopgeleiden aan de kant te schuiven, gevolg kijk om je heen!!

  9. tja laag opgeleiden en ongeschoolden en zwakbegaafden hebben in deze kennis economie over het allegemeen weinig perpectieven en dat uit zich in ongezonde leefstijl minder geld verslavingen ,geestelijk psygische problematiek lichamelijk problemen eenzaamheid vroeg vroeg tijdig overlijden . wat deze mensen kwetsbaar zijn in de maatschappij is wel duidelijk .

  10. Waarom kunnen laagopgeleiden nooit doodgaan zonder rotzooi of zonder onmacht?
    Sorry, dat ik het zo zeg, maar je merk tegenwoordig dat iedereen alleen maar sadistisch keihard doodgaat. Alsof normaal in je slaap overlijden niet meer gebeurd.

  11. “Om deze gezondheidskloof te dichten moet voorlichting zich vooral op hen richten.” Als het dichten van de gezondheidskloof het doel is, kan toch ook roken, drinken en passiviteit bij de gezonden gestimuleerd worden? Waarom is ‘gelijkheid’ het doel, waarom niet simpelweg het wegwerken van de ongezondheid?
    En nog een verzoek: ik leef en eet graag zoals ik wil. Bemoei je met je eigen zaken. Dat is ook een vorm van respect voor de ander.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *