Help jongvolwassen minder streng te zijn voor zichzelf

De mentale druk die veel jongvolwassenen ervaren is niet op te lossen met een wekelijks yogalesje. Meer aandacht voor de achterliggende maatschappelijke oorzaken zou volgens de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving wel helpen. Met vooral meer ruimte en waardering voor pluriformiteit.

Onder noemers als #opgebrand en met alarmerende koppen over de ‘volksziekte van een nieuwe generatie’1 is er veel aandacht in de media voor de ervaren mentale druk onder jongvolwassenen.

Dat juist deze groep ermee in aanraking komt, kan gek klinken. Hun levensfase staat in de beeldvorming vaak gelijk aan de vrijheid om het eigen leven vorm te geven, na de strakke kaders van ouders, opvoeding en school.

Individuele aanpak lost maatschappelijke oorzaken niet op

Veel jongvolwassenen ervaren deze fase zelf anders. Voor hen staat die vooral in het teken van voldoen aan hoge verwachtingen: het halen van goede cijfers, het opbouwen van een cv en een flitsende carrièrestart naast een rijk sociaal leven. En dat levert druk op.

De oplossing wordt daardoor ook al snel gezocht in het aanpakken van de ‘binnenwereld’ van jongvolwassen, bijvoorbeeld met yoga, mindfulness, psychische begeleiding of medicatie binnen het medische circuit. Voor individuen kan dit van waarde zijn. Toch kan zo’n eenzijdige focus ook leiden tot ongewenste medicalisering van gevoelens die eigenlijk normaal zijn voor de levensfase waarin iemand zich bevindt. In ieder geval lost dit perspectief de achterliggende maatschappelijke oorzaken van individuele knelpunten niet op. Het blijft daardoor als het ware dweilen met de kraan open.

Er valt lastig te ontkomen aan de eenzijdige maatstaven

De situaties van jongvolwassenen verschillen enorm. Het is bij uitstek een fase van ontwikkeling, zoeken, vrijheid en onzekerheid. Voor iedereen ziet die zoektocht er anders uit.

Toch wordt ieders functioneren al van jongs af aan afgemeten aan eenzijdige, dwingende maatstaven – op school, arbeidsmarkt, maar ook op sociale media. Ze vragen een bepaalde manier van presteren, die niet voor iedereen vanzelfsprekend is, en het is lastig eraan te ontkomen. Het lijken ‘normale normen’ die weinig worden bevraagd, en die in competitie soms tot het onmogelijke worden opgedreven.

Hier speelt de maatschappelijke tendens richting individualisering een belangrijke rol: de reflex om het zelf op de lossen door jezelf te verbeteren blijkt groter dan het gezamenlijk bevragen van heersende normen.

De zoektocht naar eigen levensinvulling verdwijnt

Het maakt dat jongvolwassenen hun energie steken in het voldoen aan deze externe maatstaven. Die zijn immers helder en die zien ze overal om zich heen terug. De zoektocht naar een eigen levensinvulling, passend bij iemands eigen kwaliteiten, situatie en onvolkomenheden, zo nauw verbonden met jongvolwassenheid, verdwijnt naar de achtergrond.

Dat kan immers een moeizaam proces zijn van vallen en opstaan dat tijd en moeite kost. Het maakt echter wel dat verschillen tussen mensen worden miskend in plaats van dat ze tot hun recht komen. En dat sombere, onzekere en aarzelende gevoelens, die ook gewoon bij het leven kunnen horen, iets abnormaals worden. Het risico op uitval of ongewenste medicalisering achteraf wordt daarmee vergroot.2

Er moet meer ruimte en waardering komen voor pluriformiteit

Deze mismatch tussen de starre, eenzijdige maatschappelijke maatstaf voor functioneren enerzijds en de juist grote pluriformiteit onder jongvolwassenen anderzijds vraagt om een structurele aanpak. Er moet kortom meer ruimte en waardering komen voor pluriforme manieren van functioneren.

Laat zien dat er meerdere manieren zijn

Ten eerste door knellende maatstaven ter discussie te stellen. Dat kan bijvoorbeeld door te laten zien dat er niet slechts één manier van functioneren is die excellent is, maar dat dit juist pluriform en contextgebonden is, afhankelijk van iemands persoonlijke situatie, kwaliteiten en onvolkomenheden. Ongeacht of anderen het al dan niet ‘beter doen’, en ongeacht of daarmee wordt voldaan aan ‘hoe iets hoort’.

Leer hen nadenken over hun eigen leven

Ten tweede door te faciliteren dat kinderen en jongeren de vaardigheden aanleren om zich bewust te verhouden tot externe verwachtingen, eigen keuzes te maken en grenzen te stellen. Dat wil zeggen, hen stimuleren tot nadenken over hoe zij hun eigen leven willen vormgeven. Scholen kunnen bijvoorbeeld meer aandacht geven aan persoonsvorming en vakken geven als arbeidsmarktkunde en beroepskeuze. Werkgevers kunnen bijdragen door meer te werken met leerling-gezel relaties op de werkvloer of met actieve coaching en intervisie.

Waardeer verschillen

En ten derde door maatstaven te gebruiken die beter in staat zijn verschillen te waarderen. Onderwijsinstellingen kunnen hierbij een rol spelen door op andere manieren te selecteren en te beoordelen. Niet alleen op basis van cijfers of via een vast, schriftelijk toets- of beoordelingsmoment, maar gebruikmakend van meerdere informatiebronnen en persoonlijke gesprekken.

Ook in de manier waarop selectie op de arbeidsmarkt plaatsvindt kan nog een slag worden gemaakt door bijvoorbeeld meer te selecteren en beoordelen op basis van persoonlijkheid en competentie in plaats van op cijferlijsten en assessments.

Maar maak het probleem niet te groot

Gevoelens van onzekerheid horen tot op zekere hoogte bij de jongvolwassenheid. Een waarschuwing om het probleem van mentale druk onder jongvolwassenen niet te groot te maken is daarom tot slot op z’n plaats.

Door de discussie naar een maatschappelijk niveau te tillen, willen wij individuele knelpunten voor zijn en jongvolwassenen helpen om te gaan met deze fase in hun leven.

Liesbeth Noordegraaf-Eelens en Evert Schot zijn respectievelijk raadslid en adviseur bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Dit artikel is gebaseerd op het onlangs verschenen RVS-essay ‘Over bezorgd’, 2018. 

Foto: Luis Sarabia (Flickr Creative Commons)