De gemeente kan niet zorgen: een alternatieve aanpak

De overheid kan niet zorgen en geen maatwerk leveren. Daarvoor zijn tussenruimtes als coöperaties nodig, ondervond voormalig wethouder in Hilversum Arjo Klamer, die deelneemt aan de conferentie over empowerment op 10 november.

Kan de overheid wel zorgzaam zijn? Kan de gemeente mensen in hun kracht zetten, empoweren? Nee, dat kan een overheid niet. Een overheid kan geen maatwerk leveren, responsief zijn, of mensen in hun kracht zetten. Organisaties kunnen niks van dat alles.

En kan de overheid zorg uitbesteden door haar in te kopen of aan te besteden? Met andere woorden, kan een overheid menselijke kwaliteiten via de markt realiseren? Het antwoord hierop is ook nee.

Mensen kunnen dat allemaal wel. Zorg is iets wat tussen mensen ontstaat. Dat geldt ook voor aandacht. Maatwerk is mensenwerk. Willen mensen die in dienst van de overheid of welke organisatie ook menselijk opereren, dan zullen ze onvermijdelijk gaan schuren met de logica van hun organisatie.

De logica’s van markt en overheid

Ik verwacht niet dat veel lezers vrolijk zullen zijn van deze twee constateringen. Velen zullen het ermee oneens zijn. Maatwerk is toch een kwestie van beleid?  Ik geef direct toe dat mijn constateringen principieel zijn, gebaseerd als ze zijn op de fundamentele logica’s waarmee een overheid en de markt opereren. Dat zijn instrumentele logica’s die uitstekend voldoen wanneer we potloden, computers of auto’s kopen, of wanneer we regels toepassen en erop toezien dat iedereen in gelijke omstandigheden gelijk behandeld wordt. Dat laatste noemen we overigens rechtmatigheid. De formele logica’s van de markt en organisaties als die van de overheid lenen zich niet voor relaties. Daarvoor moeten we in andere sferen zijn, met andere, sociale logica’s. Zorgzaamheid, aandacht, vriendschap, empowerment realiseren wij in de relationele sfeer.

In de praktijk zijn natuurlijk ook mensen die voor de overheid werken responsief, zorgzaam, empathisch en attent. Maar dat zijn ze alleen wanneer ze marchanderen met de formele logica’s van markten en organisaties. Wordt het spannend, wordt een beslissing op basis van rechtmatigheid aangevochten, dan worden mensen onherroepelijk geconfronteerd met de formele (in de regel juridische) logica. Een wethouder mag dan roepen om maatwerk, responsiviteit en empathie, de medewerkers weten wel beter.

Omdat ik als wethouder in Hilversum dat ook riep en omdat ik merkte dat ik met deze kreten medewerkers behoorlijk in de problemen bracht, besefte ik de noodzaak voor een andere manier van werken.

Vijf sferen, vijf logica’s

Voordat ik daar op inga begin ik met een toelichting op de logica’s. (Een uitgebreide toelichting is te vinden in mijn boek Doing the Right Thing; A Value Based Economy, 2017, Zie www.doingtherightthing.nl.

Wij mensen gebruiken een vijftal logica’s gebruiken om waar te maken wat we belangrijk vinden. Stel u wil een goede zorgprofessional worden. Een goede zorgprofessional zijn is belangrijk voor u. Hoe maakt u dat waar?

Het begint in de huiselijk sfeer, in de O van oikos (Grieks voor thuis, het woord zit in economie—oikos nomos—vandaar mijn voorkeur voor dit begrip). Je zegt tegen jezelf dat je zorgprofessional wil worden en probeert vervolgens anderen in de familie — ouders, oma, goede vrienden — te overtuigen dat het een goed idee is. Eenmaal aan de slag zul je waarschijnlijk begrip van huisgenoten nodig hebben voor de onregelmatige werktijden en steun bij een mogelijke emotionele uitputtingsslag.

In de sociale sfeer, de S, meng je je in het veld van zorgprofessionals; je gaat naar een school, of doet een opleiding die je als zorgprofessional kwalificeert. Dit is de sfeer van relaties met collega’s, van wederkerigheid.

Als zorgprofessional ontwikkel je in eindeloze gesprekken, en door te lezen, begrippen en kennis. Over empowerment bijvoorbeeld. Dat doe je in de sfeer C, de culturele sfeer. Daarin genereer je een context die inhoudelijke betekenis geeft aan wat je doet. Sfeer C is metafysisch, dat wil zeggen ze gaat boven de fysieke en sociale werkelijkheid uit.

En kijk, nu pas komen de markt en de bestuurlijke sfeer aan de orde. In de M-logica onderhandel je over jouw beloning. De M-logica is de logica van transacties, van het inkopen en aanbesteden. Het is cruciaal voor het verwerven van middelen waarmee u uw thuis kunt financieren, bijvoorbeeld of waarmee uw organisatie kan voorbestaan.

De G is de sfeer van de organisatie en staat voor governance, voor bestuur dus. Het is de sfeer van de bureaucratische en bestuurlijke logica’s. G is de logica van managers; het is de logica van rechtmatigheid, van beleidsregels, van duidelijke procedures, van verantwoording, van een zorgvuldige boekhouding.

Je zou kunnen zeggen dat de M- en G-logica’s de systeemwereld vormen, en de S- en O-logica’s de leefwereld.

Nu de opbrengst van die logica's. Overheden hebben de afgelopen decennia vooral gewerkt met de logica’s van G en M. De M-logica kwam opzetten in de jaren tachtig onder meer via de public management-aanpak. Daarom praten ambtenaren nu over hun ‘klanten’, ‘efficiëntie’, ‘vraag-gestuurd werken’, en ‘concurrentie tussen aanbieders.’ In een markt koop je een huis, dat veelal een middel is om een thuis te realiseren. Dat thuis is iets relationeels en daar lenen de G- en M-logica’s zich niet voor. Daar zijn de S- en O-logica’s voor. (En daarom kunnen voortreffelijke managers een puinhoop maken van hun thuis.)

Als dat duidelijk is, is ook duidelijk dat je mensen niet in de eigen kracht zet met beleidsregels, of door iets te kopen. Je kunt ook geen zorgzaamheid kopen. Ook al betaal je een verpleegster veel geld, geef je zelf geen sjoege, sta je zelf niet open voor haar zorg, dan gebeurt er weinig. Zorg werkt alleen in het intermenselijke contact, en dus het contact dat buiten de transactie en de regels omgaat.

Wat dan?

Als deze redenering klopt, dan kan de overheid niet empathisch, responsief of empowering zijn, wat wethouders ook mogen roepen. Zijn de medewerkers dat alles wel, dan zijn ze dat ondanks de G- en M-logica’s, en zeker niet dankzij.

En dat is wat mensen doen. Ze omzeilen die G- en M-logica’s. Ze gaan een gesprekje aan met iemand met wie ze zakendoen. Ze ontwikkelen soms zelfs relaties en spreken van zakelijke partners. De huishoudelijke hulp gaat een gesprek aan met haar vereenzaamde ‘klant’, ook al wordt ze daar niet voor betaald. De markt wordt op die manier ingebed in de S-logica. Mensen die in de G-logica werken, doen hetzelfde.

Gevaar: beschuldigd worden van corruptie

Zo sociaal handelen is echter principieel in strijd met de M- en G-logica’s. Het gevaar is groot beschuldigd te worden van corruptie, niet integer handelen, bevoordeeld zijn, mensen voortrekken, te persoonlijk te zijn en dus niet zakelijk genoeg, en inefficiënt zijn.

Heeft iemand een hele reeks mensen in hun kracht gezet, en blijkt dan dat iemand klaagt over ongepast gedrag, dan gaat de G-logica in werking en is het einde S. Meer regels en strenger toezicht zijn dan het antwoord. De gemeenteraad roept vervolgens om cijfers en al gauw is het vertrouwen zoek en heerst de angst.

Nu zijn mensen goed in het doormodderen en marchanderen. Wij Nederlanders zijn daarbij experts in het gedogen. We laten dan sociaal gedrag toe, ook al weten we dat het in strijd is met de regels en de contracten. Tot het naar buiten komt, want dan hebben de regelneven het hoogste woord (‘Ik had jullie nog zo gewaarschuwd. Dit kan echt niet.’) Dan slaat de logica van beheersing en controle genadeloos toe. Ik heb dat een paar keer mogen meemaken in mijn wethouderschap.

Tussenruimte om de M- en G-logica’s te omzeilen: de coöperatie

Om helderheid te creëren en de dwingende invloed van de M- en G-logica’s te omzeilen, zijn tussenruimtes nodig. In die tussenruimtes werken mensen samen in een sfeer van vertrouwen, hanteren professionals praktische wijsheid (specifieke situaties goed inschatten, naar eigen inzicht handelen en goede feedback organiseren) en hebben het gesprek over en met mensen die aandacht, zorg, steun of wat dan ook nodig hebben.

Met anderen zoek ik het in coöperatieve vormen omwille van de continuïteit. In die organisatievorm worden de gezamenlijkheid en betrokkenheid — twee waarden die ik graag benadruk — geborgd. De leden kunnen bewoners zijn, maar het kunnen ook professionals zijn, of professionele organisaties. De gemeente kan ook lid zijn van zo’n coöperatie, om het gemeenschappelijk belang in te brengen. Ik ben voor dat lidmaatschap omdat je op die manier ervoor zorgt dat je als gemeente in gesprek met de andere leden bent. Als wethouder heb ik daar goede ervaringen mee opgedaan. Stapt de wethouder op, dan zal de opvolger wel mee moeten. Zo borgt de coöperatie continuïteit.

Cruciaal voor de coöperatie: een gedeeld belang

Cruciaal is dat de coöperatie van het begin af aan de juiste cultuur heeft. Het gedeelde belang moet voorop staan. Al de leden en al de medewerkers moeten hun bijdrage in de eerste plaats daarop afstemmen. Een gedeeld belang is bijvoorbeeld het gezamenlijk gesprek. Het is belangrijk met elkaar in gesprek te blijven. Het funeste van G- en M-logica’s is dat ze gesprekken overbodig kunnen maken (met een paar klikken op de computer koop je van alles). En het moet duidelijk zijn welke kwaliteiten men gezamenlijk wil realiseren. Denk aan de kwaliteit van vakmanschap van de betrokken professionals. Alleen dan is het mogelijk vast te stellen of de coöperatie goed functioneert.

De mensen in zo’n coöperatie opereren buiten het ambtelijk apparaat maar ook buiten de markt. Gemeenten en gemeenteraden zullen bereid moeten zijn een deel van hun grip over te dragen, en meer op afstand toezicht te houden. Als lid kan de wethouder wel verantwoording afleggen. Blijkt dat de coöperatie groepen mensen uitsluit, dan kan zij ingrijpen, als lid. Het geeft een andere dynamiek. En het creëert de ruimte waarin mensen iets voor elkaar kunnen betekenen. Het is de ruimte van de leefwereld. Het is een ruimte waarin mensen vertrouwen kunnen winnen en tot bloei komen. En daar gaat het om.

Arjo Klamer was van 2014 tot juni 2017 wethouder sociale zaken en buurten in Hilversum. Hij is hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit.

Foto: E. Dronkert (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 4863 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. Ha Arjo,

    Inderdaad, verschillend dna. Mooie analyse!

    Ik neem de vrijheid er een toe te voegen. Empowerment, iemand power geven, is psychologisch een moelijke zaak. Als ik jou empower heb ik kennelijk zo veel power dat ik dat kan. Aan ‘empowerment’ zit dan ook vaak de geur van zelfverheffing.

    Waar het om gaat is stoppen met dysempowerment. Voor mij is dit geen woordenspel maar een wezenlijk verschil. De overheid of management van een organisatie kan helemaal niet empoweren. Iemand kan alleen zelf besluiten in zijn kracht te gaan staan. Overheid en management kan wel besluiten op te houden met dysempoweren.

    Succes in Hilversum!

  2. Mensen in hun kracht zetten is intrinsieke onzin!
    Deze kul-uitdrukking komen we helaas nog te vaak tegen.
    Kwestie van elkaar na papegaaien…

    Verder is het betoog van Arja Klamer geheel opgebouwd vanuit het bestaande zorg-perspectief dat zich de afgelopen 40 jaar in de systeemwereld heeft uitgekristalliseerd.
    Heel jammer dat het cliënt/burger- en ervaringsdeskundig perspectief volledig ontbreekt….

  3. Ik ben van mening dat samenwerking tussen corporatie, gemeente, zorg en welzijn kan bijdrage aan de oplossing. Een samenwerkingsorganisatie met voldoende slagvaardigheid en mandaat om zorg te organiseren. Verbinding van sectoren dus omdat de opgave zo complex is dat ieder sector op zich onvoldoende uitgerust is om de oplossing alleen te bieden. Om die reden is het initiatief van de servicecorporatie ontwikkeld. Een organisatievorm tussen wwz / gemeente/corporatie in.

  4. Alleen mensen kunnen mensen helpen. Organisaties, diploma’s, coöperaties, ISO, HKZ enz. enz. geven het vermoeden dat een organisatie of gemeente iets vermag. Maar het zijn de mensen in die organisatie, ook de keukentafel ambtenaar, die het waar kunnen of moeten maken. Daarom zijn referenties over competenties, de ervaringen van de ene mens met de expertise van een ander mens, veel meer zeggend dan de verhouding van een gemeente met een coöperatie of ander verband van hulpverleners. Helaas raakt de regie en de wens van de hulpvrager steeds verder achterop.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *