De pandemie en de maatregelen dreigen bestaande gezondheidsverschillen te vergroten

De gevolgen van de COVID-19 pandemie en de genomen maatregelen vallen ongelijk uit. Mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) en/of een migratieachtergrond hebben qua gezondheid en leefomstandigheden meer te lijden dan mensen met een betere uitgangspositie. De gezondheidsverschillen in Nederland dreigen hierdoor groter te worden.

Pharos  inventariseerde de uitkomsten van rapporten en artikelen waarin aandacht was voor de gevolgen van de Covid-19 pandemie onder inwoners met een lagere sociaaleconomische positie en/of migratieachtergrond. Hieruit blijkt dat bepaalde groepen harder geraakt zijn dan andere. Om verdere tweedeling te voorkomen is in beleid extra aandacht nodig voor de mensen die het voor de pandemie ook al niet makkelijk hadden.

Meer sterfte en groter risico op besmetting

Vóór de pandemie waren de gezondheidsverschillen al groot. Mensen met een lager opleidingsniveau leven gemiddeld 6 jaar korter en krijgen 15 jaar eerder te maken met een slechtere gezondheid dan mensen met een hoger opleidingsniveau. Het coronavirus heeft nu al zichtbaar tot meer sterfte geleid bij de lage inkomensgroep. Mensen uit de lage inkomensgroep overlijden na besmetting 2x zo vaak in vergelijking met de hoogste inkomensgroep. Bij inwoners met een migratieachtergrond is dat 1,5 keer vaker dan bij inwoners zonder migratieachtergrond (CBS 2021). Oorzaken zijn onder meer onderliggende ziekten als diabetes en obesitas en de ongezondere leefstijl onder deze groepen (CBS 2020a; CBS2020b; Wolff 2021; Zhou 2021).

Ongunstige leefomstandigheden, zoals kleinere, slecht geventileerde woningen en meerdere generaties in een huis, vergroten de kans op besmetting (Gibson 2011; Marmot 2020). Vaak werken lager geschoolden in sectoren waar thuiswerken geen optie is, zoals schoonmaakwerk, fabriekswerk of bezorgen (SCP2020a, SCP2020b).  Ook speelde het gebrek aan begrijpelijke informatie een rol bij het aanvaarden van de maatregelen en informatie over het test- en vaccinatiebeleid. Mensen die minder taalvaardig of digivaardig zijn, hadden meer moeite om de maatregelen te kennen, te begrijpen of toe te passen (van Loenen 2020). Het niet goed opvolgen van de richtlijnen maakte de kans op een besmetting met het coronavirus groter. Dit alles maakte deze groepen kwetsbaarder tijdens uitbraak van een virus.

Grotere impact op sociale en financiële omstandigheden

Niet alleen het virus sloeg harder toe, maar ook de genomen maatregelen tegen het virus hadden in veel gevallen een grotere negatieve impact op de mensen die in kwetsbare omstandigheden leven. Denk aan: (verlies van) werk, financiële problemen, slechtere huisvesting, onderwijsachterstanden, moeite met de weg vinden in de zorg  en een toegenomen mate van angst en stress.

Meer bestaansonzekerheid als gevolg van de maatregelen

Mensen die al in een lage inkomenspositie zaten liepen een groter risico om hun baan te verliezen. Het gaat dan om mensen zonder vast dienstverband, met onregelmatig werk of zwart werk.  Dat zijn vaak mensen met een laag opleidingsniveau, jongeren, migrantengroepen en mensen met een arbeidsbeperking (SCP2020a).

Door de maatregelen lagen bepaalde sectoren tijdelijk helemaal stil, zoals de horeca, de detailhandel, de culturele sector en de schoonmaakbranche. Naar verhouding werken er veel mensen met een migratieachtergrond in deze sectoren. Het gaat dan om asielzoekers, arbeidsmigranten en statushouders. Omdat ze vaker laaggeschoold werk doen zonder vast contract, is voor hen de kans groter om hun werk te verliezen en in armoede terecht te komen (Movisie 2021; SCP 2020).

Mensen die informele arbeid (zwart werk) verrichten, zijn extra kwetsbaar. Ze komen niet in aanmerking voor allerlei (financiële) tegemoetkomingen. Dit geldt ook voor ongedocumenteerden. Hun inkomsten vielen volledig weg.

Uitstel van zorg, zorgmijding en wegvallen voorzieningen

Mensen met een laag inkomen, lage opleiding en slechter ervaren gezondheid hadden tijdens de coronacrisis minder toegang tot zorg. Ze waren banger om besmet te raken bij een zorgbezoek of dachten dat de zorg  niet te bereiken was of kon doorgaan. Ook hadden ze vaker het gevoel dat hen zorg onthouden werd (Van Loenen 2020; Rusinovic 2020).  Daarnaast vonden vooral mensen met een migratieachtergrond het moeilijk om een telefonisch of digitaal consult te plannen en te houden. Hierdoor was zorg voor hen minder toegankelijk en werd zorg uitgesteld (van Loenen 2020).  Een groot deel van de voorzieningen in het sociaal domein, zoals activiteiten, ondersteuning en vrijwilligerswerk, viel weg. Hierdoor kon de positie van de mensen die daar  gebruik van maken verder verzwakken, wat een versterking van versterkt de kansenongelijkheid met zich meebracht(SCP 2020).

Sociaal en mentaal achteruit

Mensen in de laagste inkomensgroep (minima en mensen die moeite hebben met rondkomen) ervaarden meer angst en stress in de coronaperiode dan mensen met voldoende inkomen (Engbersen 2020). Mensen met een migratieachtergrond, laaggeletterden en dakloze mensen gaven aan dat zij veel last hadden van angst en stress (Van Loenen, 2020; Van Laere 2020). Het niet kunnen begrijpen van officiële informatiekanalen over corona zoals de persconferenties of het krijgen van tegenstrijdige berichten droegen bij aan deze angst.

Onderzoek uitgevoerd onder vluchtelingen en andere migranten laat zien dat respondenten meer discriminatie ervaarden tijdens corona. De pandemie versterkte gevoelens van angst en onzekerheid in de samenleving en dit werkte stigmatisering en discriminatie van bepaalde groepen in de hand. Een en ander leidde tot een verslechterde mentale gezondheid bij deze groepen (Spiritus-Beerden 2021).

Onderwijsachterstanden en meer stress bij kinderen in kwetsbare gezinnen

De perioden van thuisonderwijs zorgden voor een grotere onderwijsachterstand bij kinderen uit laagopgeleide gezinnen (Engzell 2020, Bol 2020). Dit gold bijvoorbeeld voor kinderen uit gezinnen waar minder mogelijkheden waren voor ondersteuning bij thuisonderwijs, een rustige plek om te leren en waar minder mogelijkheden waren voor gebruik van leermiddelen, zoals een laptop of goede internetverbinding (Smeets 2020, Van Loenen 2020). Al met al hebben sociaaleconomisch kwetsbare kinderen/jongeren bovengemiddeld last gehad van de scholensluiting in het basisonderwijs en het schrappen van de eindtoets (SCP 2021).

De coronapandemie en bijbehorende maatregelen hebben voor kinderen veel stress opgeleverd; onder andere door financiële problemen, baanverlies van ouders, kindermishandeling, thuisonderwijs en eenzaamheid door het missen van sociale contacten. Opgroeien in stressvolle situaties heeft invloed op de ontwikkeling en gezondheid op latere leeftijd (Pijpers 2019).

Investeer in een gezondere uitgangspositie

Al deze bevindingen wijzen erop dat Nederlanders met een minder goede uitgangspositie harder geraakt zijn. Dit werkt sociaaleconomische ongelijkheid in de hand.

Om dit te voorkomen zou op alle domeinen - zowel bij nieuw als bestaand - beleid moeten worden getoetst op de impact die het heeft op de leefomstandigheden en gezondheid van mensen met een lagere sociaaleconomische positie. Daarnaast zijn er vele concrete maatregelen die direct in de praktijk  doorgevoerd kunnen worden (vgl. Infosheet Pharos). Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van begrijpelijke informatie en het laagdrempeliger maken van de nodige zorg en ondersteuning in de wijk (inclusief laagdrempelige vaccinatielocaties). Om de consequenties van de pandemie en de maatregelen komende jaren goed te volgen is het van belang dat  inwoners met een lage opleiding, laag inkomen en migratieachtergrond naar rato zijn vertegenwoordigd in alle landelijke monitoren.

Karen Hosper en Tessa van Loenen zijn beiden onderzoeker en senior projectleider bij Pharos.

Voor meer aanbevelingen verwijzen we naar de Pharos publicatie. Link infosheet: https://www.pharos.nl/infosheets/infosheet-corona-en-vergroten-van-gezondheidsverschillen/

 

Foto: Andrik Langfield via Unsplash