Een kloof tussen hoger en lager opgeleiden is van alle tijden

Sociale ongelijkheid staat weer in de belangstelling in het publieke en politieke debat. Dat is een goede zaak, vindt Herman van de Werfhorst, want de scheidslijnen zijn in Nederland persistent. Dat begint al bij het onderwijs, waar de kloof aanleiding geeft voor zowel optimisme als cynisme.

Een van de belangrijkste kenmerken die bepalend zijn voor de levenslopen van mensen, zowel op de arbeidsmarkt als ten aanzien van gezinsvorming, politieke oriëntaties en leefstijlen, is de opleiding die men heeft genoten. In de recent verschenen bundel Een kloof van alle tijden: verschillen tussen lager en hoger opgeleiden in werk, cultuur en politiek bestuderen we de vraag in hoeverre het onderwijs in toenemende mate een scheidslijn is geworden in de Nederlandse samenleving.

Als je het publieke debat bekijkt zou je denken dat het onderwijs een steeds belangrijkere scheidslijn is geworden. NRC-Handelsblad had het in 2011 over een ‘nieuwe apartheid’. Het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid hadden het vorig jaar over ‘gescheiden werelden’ van opleidingsgroepen die steeds geïsoleerder van elkaar raken. Collega Mark Bovens van de Universiteit Utrecht signaleert een ‘Diplomademocratie’ waar de hoger opgeleiden in toenemende mate de dienst uitmaken in de politiek.

Dit debat overziend bleek dat er in Nederland eigenlijk verrassend weinig bekend is over langetermijn-trends in de verschillen tussen opleidingsgroepen op de verschillende domeinen van het leven. Daarom hebben we voor deze bundel 19 auteurs bij elkaar gebracht die op een of andere manier aan het Amsterdam Centre for Inequality Studies (AMCIS) zijn verbonden, om deze ontwikkelingen in kaart te brengen. Dat doen we op drie deelterreinen: werk, cultuur, en politiek. Voor veel van deze terreinen kunnen we terug tot de jaren ’70 van de vorige eeuw. Vervolgens hebben we ook onderzocht in welke mate de onderwijsverdeling intergenerationeel verankerd is. Wordt sociaal milieu steeds minder belangrijk voor het bereikte onderwijsniveau van kinderen? Hiervoor hebben we zelfs de gehele twintigste eeuw kunnen onderzoeken.

Onderwijs is een heel stabiele scheidslijn

De ruimte is hier te beperkt om nu tot in detail alle bevindingen te presenteren. Maar als er een conclusie uitspringt, is het wel dat het onderwijs een heel stabiele, persistente scheidslijn is in de Nederlandse samenleving. Op de arbeidsmarkt zien we dat de lager opgeleiden niet verder achterop raken in de kans op een baan en hun verdiende inkomen. Als er iets is veranderd op de arbeidsmarkt, dan is dat dat de universitair geschoolden, de bovenkant, hun voorsprong hebben vergroot. Maar tussen de onderkant (vmbo) en het midden (mbo, havo/vwo) nemen de verschillen niet toe. Wel zien we overigens dat de lager opgeleiden in toenemende mate de klappen van de flexibilisering opvangen. Dus dat is wel degelijk een verslechtering van hun positie.

Op het terrein van cultuurdeelname (podiumkunsten, cultureel erfgoed) zien we dat verschillen tussen opleidingsgroepen eerder afnemen dan toenemen. In de politiek zien we dat de opkomst van populistische partijen nieuwe kiezers heeft aangeboord die voorheen niet gingen stemmen. Hierdoor is de opleidingskloof eerder gedaald dan gestegen. Overigens zien we dat politiek cynisme toeneemt juist onder de hoger opgeleiden, wat zorgt voor een afname van de kloof tussen opleidingsgroepen in de politiek. Dat is natuurlijk geen gunstig verhaal, als de bevolking steeds cynischer wordt over de politiek.

Steeds meer hoger opgeleiden en een stabiele kloof

Samenvattend kunnen we spreken van een stevige opleidingskloof. Opleidingsgroepen zijn ver van elkaar verwijderd op vele terreinen. En de kansen in het leven worden voor een groot deel bepaald door de genoten opleiding. Maar we zien ook dat die kloof van alle tijden is.

Wat wel veranderd is, is de verdeling van onderwijsniveaus in de Nederlandse samenleving. Het gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking steeg enorm, en we krijgen steeds meer hoger opgeleiden. We zien ook dat de toegang tot het onderwijs steeds gelijker is verdeeld over sociale groepen in de twintigste eeuw, hoewel dat met de Mammoetwet niets van doen had. We zien ook dat juist kinderen van etnische minderheden een deel van hun achterstand gedurende de basisschool inlopen, hoewel de achterstanden niet verdwijnen. Een belangrijke vraag is dus hoe het te verenigen is dat steeds meer mensen een hogere opleiding volgen, en steeds minder mensen lager opgeleid zijn, en er tegelijkertijd een stabiele kloof is tussen opleidingsgroepen in de samenleving?

Optimistisch geluid: onderwijs werd breder toegankelijk

In dit boek stellen we dat de kloof van alle tijden tot zowel een meer optimistisch als een meer cynisch geluid moeten leiden. Allereerst het optimistische geluid. Hiervoor moeten we het onderwijs zien in het licht van twee functies: als sociale reproductiemachine, waar het onderwijs vooral dient als doorgeefluik van de sociale positie tussen ouders en kinderen; en als institutie waar levens worden gevormd, waar wordt geleerd, waar hulpbronnen worden verworven. Nu het onderwijs een stabiele kloof vormt, die wel breder toegankelijk is geworden, blijkt dat het onderwijs meer is dan alleen die reproductiemachine. Blijkbaar zijn groepen mensen die voorheen niet de kans kregen om een hoge opleiding te bereiken, maar nu wel, in staat om zich een levensstijl aan te meten die goed aansluit bij hun onderwijsniveau. In het onderwijs vindt dus vorming plaats, men leert er. Dat is toch een optimistische kijk op het onderwijs.

Cynisch geluid: scheidslijnen niet gemakkelijk weg te poetsen

Het meer cynische geluid is dat scheidslijnen tussen sociale groepen van alle tijden zijn, en niet gemakkelijk zijn weg te poetsen met verdere onderwijsexpansie. De levens verbeteren voor veel mensen als het onderwijs verder groeit. De toegankelijkheid van het onderwijs moet daarom worden bewaakt, en dat de politiek het nauwelijks heeft over kansengelijkheid in het onderwijs baart me daarom zorgen.

Maar ook al zou het onderwijs in gelijkere mate toegankelijk zijn voor sociale klassen, althans voor zover zij vergelijkbare leerprestaties aan de dag leggen, dan moeten we niet verwachten dat het onderwijs als scheidslijn daarmee verdwijnt. Daarvoor is de kloof te persistent. Hij is van alle tijden.

Herman van de Werfhorst (twitter: @HermanWerfhorst) is hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Foto: Sebastiaan ter Burg (Flickr Creative Commons)