Gebrek aan loopbaanperspectief vergroot de kans op burn-out

De coronacrisis slaat hard toe, vooral in de levens van mensen die al een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt hadden: zzp’ers en werkenden in tijdelijke banen. Relatief veel jongeren hebben een tijdelijke baan. Wat betekent deze situatie voor het risico op burn-out klachten?

De huidige crisis raakt met name twee groepen jongeren. Enerzijds zijn het de studenten die werken in de horeca en retail, voor wie het verlies van hun baan nu vooral verlies van inkomsten is. Anderzijds zijn het jongeren die afgestudeerd zijn en hun loopbaan op de rails proberen te krijgen. Voor hen was de onzekerheid al langer een bron van stress (nu des te meer, zie hier, red), die leidde tot een vergrote kans op burn-out, zo blijkt uit onderzoek van RUG en TNO.

Aantal jongeren met burn-out klachten neemt toe

Steeds meer Nederlandse jongeren hebben burn-outklachten. Het aandeel jongeren (15-34 jarigen) met burn-outklachten bedroeg 17,8 procent in 2018. Dat percentage ligt iets hoger dan dat voor de gehele beroepsbevolking (17,3 procent). Burn-outklachten concentreren zich onder de 25-34 jarigen. In 2018 was het aandeel met burn-outklachten in die leeftijdscategorie gestegen tot 20,9 procent. In de leeftijdscategorie 15-24 jarigen ligt het percentage beduidend lager, maar stijgt het snel, van 8,7 procent in 2014 naar 13,4 procent in 2018.

Er is al veel gespeculeerd over de oorzaken van de hoge prevalentie van burn-outklachten onder jongeren. Een vaak terugkomende verklaring is hun onzekere arbeidsmarktpositie. Eerder onderzoek liet echter niet zien dat jongeren met een flexibel contract vaker burn-out klachten ervaren dan jongeren met een vast contract. Het onderzoek liet wel zien dat de ervaren baanonzekerheid een effect heeft op burn-outklachten (Houtman & De Vroome, 2015), maar gaf geen ondersteuning voor de verklaring dat de flexibele arbeidsmarkt een belangrijke oorzaak is van de hoge burn-outklachten.

Van studentenbaan naar baan met perspectief

In een nieuw onderzoek hebben we de aandacht verschoven van de tijdelijkheid van het contract naar de onzekerheid van het loopbaanperspectief van de jongeren. We redeneerden dat op de flexibele arbeidsmarkt het probleem niet zozeer is een baan te vinden, maar een baan die past bij en zekerheid geeft over de geambieerde loopbaan. Veel jongeren hebben als student of scholier een tijdelijke baan, ze weten dat die baan tijdelijk is, en dat is voor studenten of scholieren helemaal geen probleem, omdat de studentenbaan geen deel uitmaakt van hun loopbaanperspectief. Het loopbaanperspectief vormt zich niet in de studentenbaantjes, maar in het onderwijs dat ze volgen.

Dit betekent dat de tijdelijke baan pas een probleem wordt als jongeren een diploma halen, en willen gaan werken aan de loopbaan. Een tijdelijke baan kan dan nog wel een even aantrekkelijk zijn, want deze biedt de mogelijkheid vaardigheden te doen toenemen en nieuwe ervaringen op te doen, maar na verloop van tijd houdt dat op.

De tijdelijke baan geeft te weinig toekomstperspectief, ook voor belangrijke beslissingen als het zich binden aan een partner, het kopen van een huis en het krijgen van kinderen (Elchardus & Smits, 2007). Als de jongeren dan toch lang in een tijdelijke baan moeten blijven is dat een extra psychische belasting, die bijdraagt aan het krijgen van burn-outklachten.

Weinig burn-out klachten in flexibele studentenbanen

We hebben die redenering onderzocht op basis van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2016. We maakten daarvoor eerst een onderscheid tussen jongeren in studentenbanen en jongeren in carrièrebanen. We namen aan dat er sprake was van een studentenbaan als de jongere een opleiding volgde en minder dan 16 uur werkte; we namen aan dat er sprake was van een carrièrebaan als de jongere meer dan 16 uur per week werkt en geen opleiding volgt.

In de studentenbanen heeft 80 procent een tijdelijk contract en 20 procent een vast contract, maar de jongeren in deze banen maken zich maar weinig zorgen over het verlies van hun baan. Slechts 17,9 procent van de jongeren in studentenbanen geeft aan het risico te lopen de baan te verliezen, 11 procent maakt zich zorgen over het behoud van de baan, en de kans een vergelijkbare baan te vinden wordt als hoog ingeschat (gem. 3,14 op een schaal van 1 tot 4). De studentenbanen zijn uiterst flexibel, maar niet erg onzeker. Onder jongeren in deze banen is het aandeel met burn-outklachten laag: 6,6 procent.

Meeste burn-out klachten in flexibele carrièrebanen

De carrièrebanen zijn groter en zwaarder. De taakeisen liggen hoger, de banen zijn meer emotioneel belastend, vragen meer verantwoordelijkheid en interfereren veel meer het privéleven. Deze verschillen zijn vooral groot tussen jongeren in carrièrebanen en jongeren in studentenbanen, maar we zien hetzelfde patroon van verschil tussen vaste en flexibele carrièrebanen.

Toch is in de flexibele carrièrebanen de kans op burn-outklachten groter: 18,9 procent tegen 16,8 procent in vaste carrièrebanen. De reden is dat de jongeren in de flexibele carrierebanen zich vaker zorgen maken over het verlies van hun baan (39,4 procent tegen 9,7 procent in de vaste banen), zich vaker zorgen maken over het behoud van hun baan (38,9 procent tegen 14,6 procent in vaste banen), en hun kansen om elders vergelijkbaar werk te vinden vaker laag inschatten. De grotere onzekerheid over de baan verklaart de grotere kans op burn-outklachten.

Tijdelijke baan geeft pas stress na afstuderen

Ons onderzoek laat zien waarom tijdelijke banen voor de jongeren geen voorspeller van burn-outklachten zijn. Aan veel tijdelijke banen van jongeren is geen loopbaanperspectief verbonden, en daardoor ervaren ze ook maar weinig onzekerheid. Arbeidsmarktonzekerheid wordt pas een probleem na het afstuderen, als de loopbaan gestart moet worden. Daarbij geldt dat de tijd na het verlaten van school toch al een lastige periode in het leven is.

Ook jongeren in vaste carrièrebanen hebben een hoge kans op burn-outklachten: het werk is zwaar, wellicht zijn ze nog steeds niet helemaal zeker van hun baan en loopbaan, terwijl ze daarnaast ook privé richting willen geven aan hun leven. Voor jongeren met een flexibel contract is die belasting door de grotere onzekerheid over baan en loopbaan nog hoger. Ze zijn extra onzeker over hun baan en daarmee ook over hun loopbaan en hun toekomst, en dit komt tot uitdrukking in een verhoogde kans op burn-outklachten.

Risico’s van flexibele arbeidsmarkt voor jongeren

Dit laat een andere, meer donkere kant van de flexibele arbeidsmarkt voor jongeren zien. De flexibele arbeidsmarkt maakt het mogelijk al op jonge leeftijd enigszins financieel onafhankelijk te worden en werkervaring op te doen. In tijden van economische crisis is de kans op werkloosheid op een flexibele arbeidsmarkt een stuk kleiner, doordat jongeren langer in het onderwijs of in een tijdelijke (studenten)baan kunnen blijven.

Daar staat tegenover dat het voor jongeren heel lang onzeker kan blijven of ze de loopbaan die ze ambiëren werkelijk kunnen realiseren. Ze twijfelen, stellen beslissingen die richting geven aan het leven uit, en hebben daardoor een extra mentale belasting in een toch al lastige periode in het leven. En dan kan bovendien het noodlot toeslaan, zoals nu in de coronacrisis, waarin ze als tijdelijke werknemers, niet alleen door het meer onzekere loopbaanperspectief, maar ook door de grote kans werkloos te worden, een onevenredig groot deel deel van de maatschappelijke rekening betalen.

Rudi Wielers is verbonden aan Sociologie/ICS RUG, Lisa Hummel en Wendela Hooftman zijn verbonden aan TNO. E-mail: r.j.j.wielers@rug.nl

Dit artikel is gebaseerd op het artikel ‘Jongeren, loopbaanperspectief en burn-out klachten’, dat in het Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken verscheen.

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)