Noodsteun aan Europa is ook noodsteun aan Nederland

Woensdag komt de Europese Commissie met een voorstel voor een Europese aanpak van de coronacrisis. Erger dan de diplomatieke tactloosheid in het optreden van Rutte en Hoekstra in Europa is de eenzijdigheid van het Nederlandse publieke debat over de noodsteun aan zwaar getroffen lidstaten. Vijf misvattingen benoemd.

Vorige week werd Mark Rutte tijdens een bezoek aan een afvalverwerkingsbedrijf overvallen door een medewerker die hem opriep geen geld over te maken naar Zuid-Europa. Duidelijk overrompeld beloofde de premier het te onthouden. Die beelden gingen viral op sociale media – ook in Italië en Spanje. En daar reageerde men ronduit ziedend.

Het incident tekent de brede maatschappelijke gevoeligheid van de patstelling binnen de EU over de aanpak van de coronacrisis. De Europese Commissie heeft inmiddels het voortouw in de zoektocht naar een oplossing die het lot van 447 miljoen Europeanen zal bepalen. Een financieel noodplan van zo’n 1,5 biljoen euro (ongeveer 1.7 keer het BBP van Nederland) moet de EU economisch overeind houden. Het reddingsplan moet voorkomen dat de dramatische excessen van de vorige financiële crisis weer de kop opsteken.

Recordstatistieken (jeugd)werkloosheid, armoede en ongelijkheid liggen op de loer, met alle bijbehorende (psycho-)sociale consequenties voor individuen, families en de maatschappij als geheel. Met name in Zuid-Europa bestaat een reëel risico op een verloren generatie.

Weinig lof bij Europese landen

Dat de niet-verkozen Europese Commissie kartrekker werd, kwam door de sterke maatschappelijke politisering van het dossier. Europese regeringsleiders lagen met elkaar overhoop over de vraag wie er moet opdraaien voor de rekening. Als kapitein van de ‘Hanzeliga’ speelde met name Nederland hier een belangrijke rol in.

Regeringsleiders van zwaar-getroffen landen als Spanje en Italië vragen om meer solidariteit (lees: financiële steun) uit het Noorden. Mark Rutte, en met name zijn minister van Financiën Wopke Hoekstra, staan daar lijnrecht tegenover. Nederland wil niet opdraaien voor de schulden van andere landen. De directheid van Hoekstra oogst weinig lof bij zijn Europese collega’s.

Hoe gaan Europese lidstaten de directe lasten en toekomstige (financiële) risico’s van het crisisplan delen? Die vraag zal zich op termijn weer bij Rutte en Hoekstra aandienen. Wat dat betreft is diplomatieke tactloosheid niet hun enige probleem in Europa. Ernstiger is de eenzijdigheid van het Nederlandse publieke debat over de noodsteun aan zwaar getroffen lidstaten. Vijf misvattingen omtrent meer risicodeling in Europa blijken bijzonder hardnekkig.

1. De problematiek in Zuid-Europa komt door jarenlang wanbeleid

Zuid-Europese landen zijn niet feilloos, maar de realiteit is complexer. Ten eerste zijn Italië en Spanje veel harder geraakt door het virus dan Nederland. Dat is gewoon mala suerte: botte pech. Daarnaast mag Hoekstra zich misschien openlijk afvragen waarom Zuid-Europese landen niet de middelen hebben om zichzelf te redden, maar is dit voor de meeste Europese (politiek-)economen duidelijk. De jarenlange bezuinigingen en structurele hervormingen die de EU na de laatste crisis van zuidelijke lidstaten heeft gevraagd hebben die lidstaten vaak niet geholpen. In haar huidige vorm heeft de Eurozone, met haar nadruk op soberheid in overheidsuitgaven, veel meer voordelen voor export-georiënteerde lidstaten als Nederland en Duitsland.

Italië en Spanje hebben al jaren moeite om het begrotingstekort in toom te houden en gaan gebukt onder grote schulden. In spaarzaam Nederland begrijpen we dit niet: wij geven liever niet meer geld uit dan we binnenkrijgen. Voor huishoudens en kleine bedrijven is dat rationeel, voor overheden kunnen begrotingstekorten te klein zijn. En als we naar het primair begrotingssaldo kijken, waar uitgaven voor afbetalingen van lopende leningen niet worden meegerekend, is Italië zelfs zuiniger dan Nederland. Huidige Italiaanse generaties boeten niet voor hun eigen spilzucht, maar voor de politieke keuzes van hun grootouders.

2. Wij dragen geen verantwoordelijkheid voor problemen in het Zuiden

Ook hier kan men anders over denken. De bovengenoemde bezuinigingen en hervormingen die Zuid-Europa heeft doorgevoerd na de vorige crisis zijn ontworpen in Berlijn en Den Haag. Zelfs Jeroen Dijsselbloem, oud-president van de Eurogroep, heeft toegegeven dat zware hervormingen die hij van Griekenland vroeg wellicht te ver gingen.

Het is precies die Nederlandse rol die ertoe heeft geleid dat eerdere voorstellen, zoals het versoepelen van noodfinanciering via het Europees Stabiliteitsmechanisme, niet werden geaccepteerd door Rome en Madrid. Daar heerst een bittere nasmaak over de ‘hulp’ uit het Noorden na 2008. Maar zelfs na de crisis was de Nederlandse rol niet constructief. Ons land is een belastingparadijs voor grote bedrijven, iets dat andere Europese landen jaarlijks miljarden in belastinginkomsten kost.

3. Wij moeten garant staan voor torenhoge Zuid-Europese schulden

Lidstaten hebben tot nu toe verschillende voorstellen gedaan: van eenmalige giften en noodleningen via het Europees Stabilisatiemechanisme tot de uitgifte van Europese obligaties en de inzet van het EU-budget. Binnen de kaders van die voorstellen blijven alle lidstaten verantwoordelijk voor hun al bestaande staatsschuld. Bij de meeste voorstellen omtrent gezamenlijk schuldpapier, bijvoorbeeld bij de zogenaamde ‘coronabonds’, blijft de verantwoordelijkheid tot afbetaling van de aangegane schuld bij de lidstaat waar het geld terecht komt.

Andere EMU-lidstaten staan wel garant, wat de rente drukt die over de lening moet worden betaald. Die hoge rente, niet het primair begrotingssaldo, is dus juist het probleem van Italië en Spanje. Maar dit gezamenlijk schuldpapier zou alleen worden uitgegeven ter financiering van nieuwe leningen ter bestrijding van de (economische) gevolgen van het virus.

4. Meer risicodeling is niet haalbaar voor de Nederlandse politiek

Het fragment van het bezoek van Rutte aan het afvalverwekingsbedrijf toont de spagaat waar Rutte en Hoekstra zich in bevinden. Eurosceptische burgers zijn fel tegen financiële steun aan andere lidstaten. En hoewel de coronacrisis heeft gezorgd voor een populairiteitsboost voor regeringspartijen voelen VVD en CDA de hete adem van de PVV en FvD.

Rutte bevindt zich in een zogenaamde ‘two-level game’: op nationaal niveau wil hij kiezers ervan overtuigen dat Nederland niet zwicht voor Brussel, in Brussel moet hij laten zien dat Nederland solidair kan zijn. Een verkeerd besluit kan Nederlands anti-EU sentiment aanwakkeren en desastreuze gevolgen hebben voor zijn partij bij de volgende verkiezingen.

Toch is ook dit niet zo zwart-wit. In de meest recente verkiezingen boekten juist GroenLinks en de PvdA flinke winst. En die partijen zijn vóórstander van meer solidariteit binnen de EU. Daarnaast valt of staat alles met de manier hoe hulp aan Zuid-Europa aan kiezers wordt uitgelegd: is dat wel of niet in ons eigen belang? En juist daar hebben Rutte en Hoekstra een wereld te winnen.

5. Hulp aan het Zuiden is niet in ons belang

We zijn economisch intiem verbonden met Italië en Spanje, en plukken we daar al decennia de vruchten van. Voor iedere euro die Nederland uitgeeft aan de Europese binnenmarkt krijgen we er twaalf terug. Ook de monetaire unie, die handelsbarrières wegneemt en ons land zo aantrekkelijk maakt als handelspoort naar Europa, speelt hierin een cruciale rol.

De economische malaise raakt dus niet alleen onze Europese bondgenoten, maar ook onze belangrijkste afzetmarkten. Sommige economen, Thomas Piketty voorop, gaan nog verder en stellen zelfs dat fiscale integratie een belangrijke rol kan spelen in het aanpakken van de negatieve gevolgen van globalisering op de inkomensverschillen binnen en tussen lidstaten.

Terwijl de starre Nederlandse houding deels bedoeld is om eurosceptici in Nederland in toom te houden, wakkert het in Italië en Spanje juist euroscepsis aan. Dat sterkt de oproep tot ‘Spexit’ en ‘Italeave’ van politici als Santiago Abascal en Matteo Salvini. De vraag is of Nederland verantwoordelijk wil zijn voor een verdere afbraak van de EU, die ons dus zoveel welvaart heeft gebracht.

Die dreiging van interne fragmentatie van Europa heeft ook geopolitieke gevolgen. Zo wordt Europa door China gezien als de “zwakke onderbuik van het Westen”: het verder uit elkaar spelen van Europa is al jaren een prioriteit binnen de Chinese geopolitieke strategie. China probeerde tijdens de vorige crisis al om te profiteren van de Zuid-Europese geldnood door deze lidstaten middels grote investeringen strategisch aan China te binden. En toen Italiaanse ziekenhuizen overspoeld werden door coronapatiënten waren het niet Nederlandse Euro’s maar Chinese (en Russische) artsen die te hulp schoten.

Tot slot is er nu al sprake van risicodeling, maar loopt dit via niet-verkozen en relatief technocratische kanalen als de opkoop van Italiaanse staatsobligaties door de Europese Centrale Bank. Een expliciet politiek mandaat voor risicodeling zal dus ook de democratische legitimiteit van de crisisrespons ten goede komen.

Rutte belooft dus dat hij het advies van de medewerker (die per toeval een geel hesje draagt) niet zal vergeten. Maar laten we ook niet vergeten dat geld voor die Italianen en die Spanjaarden ook ons eigen belang dient.

Reinout van der Veer is promovendus, Markus Haverland is hoogleraar politicologie en Michal Onderco is universitair docent internationale betrekkingen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

 

Foto: NOS.nl (still uit filmpje: 'Premier Rutte bij de afvalverwerking: 'Dit is echt werken jongens!'')

Dit artikel is 3262 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Het artikel gaat hier in feite over de werking van de Euro en de onmogelijkheid van deze valuta om de verschillende financiële, economische, sociale en culturele omstandigheden tussen de landen van de EU te kunnen uitdrukken. Immers m.n. Italië en Spanje bezitten geen valuta meer om te kunnen revalueren of devalueren. En daar ligt nu het probleem. De voordelen van de Euro betreffen vooral de noordelijke rijke Europese landen zoals Duitsland en Nederland. In de praktijk werkt de Euro dan ook als een politiek financiële splijtzwam waarbij morele en politiek ethiek op de achtergrond blijft.
    Paradoxaal genoeg leidt de Europese ‘eenwording’ juist tot grotere verschillen tussen de Europese landen. Het voordeel van het lidmaatschap leidt dan slechts tot de discussie wie de onbetaalde rekeningen gaan betalen.

  2. Het Duitse Constitutionele Hof in Karlsruhe oordeelde (5 mei 2020 red.) dat de ECB „in strijd handelt” met het EU-verdrag door grootscheeps staatsleningen op te kopen, zonder goed uit te leggen waarom die opkopen „proportioneel” zijn. Als het ECB-bestuur zich niet in een „nieuw besluit” nader verklaart, moet de Duitse centrale bank, de Bundesbank, haar deelname aan het ECB-opkoopbeleid over drie maanden beëindigen.

    https://www.nrc.nl/nieuws/2020/05/05/duits-pistool-op-de-borst-van-de-ecb-a3998749

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *