Cliënt die centraal staat, dat is niet vanzelfsprekend

Dertig jaar geleden werd in de geestelijke gezondheidszorg een werkwijze geïntroduceerd die de focus verlegde van de alwetende hulpverlener naar de cliënt. Daarmee is veel vooruitgang geboekt, maar vanzelfsprekend is die werkwijze niet. Zeker niet nu het zuiniger moet in de zorg.

Het systematische rehabilitatiegericht handelen (SRH) is een benadering waarbij de focus ligt op het herstel van de kwetsbare cliënt en diens ervaringen, wensen en verlangens centraal staan. Dit in tegenstelling tot de traditionele benaderingen in de zorg waarbij de ‘alwetende hulpverlener’ bepaalt wat nodig is om de ziekte of aandoening van de passieve patiënt te genezen. In krap drie decennia is het SRH in de ggz, maar ook in de maatschappelijke opvang, de verstandelijke gehandicaptenzorg, ouderenpsychiatrie en ouderenzorg een veel toegepaste methode geworden. De grote opmars toont aan dat er kennelijk een enorme behoefte bestaat bij de cliënt om zeggenschap te hebben over zijn eigen herstel. En dat hij in een door professionals opgesteld behandelplan te weinig van zijn vragen en verlangens terugvindt.

Terug naar de bron

Door het overweldigende succes is de methode in de loop der jaren echter nodeloos ingewikkeld geworden. Tijd voor een herbronning, waar ik mij samen met Jean Pierre Wilken (lector Participatie, Zorg en Ondersteuning aan het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht) en anderen toe heb gezet. Hoe verhouden de nieuwe ideeën en praktijkervaringen uit de afgelopen jaren zich tot het oorspronkelijke gedachtegoed? Behalve een reflectie op de uitgangspunten van het systematische rehabilitatiegerichte handelen hebben we ook geput uit twee andere inspiratiebronnen.

Een van die bronnen is de presentietheorie. Deze door Andries Baart ontwikkelde theorie, of beter nog, benadering geeft woorden en inhoud aan wat idealiter de basishouding van de hulpverleners zou moeten zijn, namelijk: er zijn voor de cliënt, zonder (voor-)oordelen. In Baarts visie behoort een hulpverlener niet de hele dag achter de computer te zitten om plannen te schrijven en registreren, maar moet hij er voor en met de cliënt zijn. Onze tweede inspiratiebron ligt op het vlak van de methodiek. We hebben daarbij vooral gekeken naar het krachtenmodel van de Noord Amerikaanse onderzoeker Charles Rapp, een goed doordachte manier van werken gericht op het versterken van de krachten van de cliënt waarin de schoonheid van de eenvoud behouden is gebleven.

Ervaringsdeskundigen kunnen zorg verbeteren

Sinds de herbronning ligt de focus in het rehablitatiegerichte handelen op de ervaringsdeskundigheid. Uit onderzoek van de Engelsman Geoff Shepherd, een van de inspiratoren van het systematische rehabilitatiegerichte handelen, blijkt namelijk dat de inzet van ervaringsdeskundigen in alle gevallen leidt tot verbetering van de zorg en (mits op ‘de goede manier’ ingezet) ook kosteneffectief: zij verdienen zichzelf dubbel en dwars terug.

In Nederland is weliswaar nog geen gedegen onderzoek gedaan naar het effect van de inzet van ervaringsdeskundigheid, maar alles (best practices) wijst erop dat het een positief effect heeft.

Een ervaringsdeskundige is volgens de Van Dale ‘iemand die veel ervaring heeft op een bepaald gebied’. In dit geval dus iemand die na een ingrijpende persoonlijke gebeurtenis, ziekte of verlies, opnieuw zijn plaats in de samenleving heeft leren vinden. Cruciaal in dat leerproces is dat iemand afstand van de bewuste gebeurtenis neemt. Door die distantie kan hij zijn ervaring in kennis omzetten. Met andere woorden: iemand weet wat hem is overkomen, wat die gebeurtenis voor hem heeft betekend en welke ondersteuning hij nodig heeft gehad bij de verwerking ervan. Als zo’n betrokkene zijn persoonlijke kennis weet om te zetten in algemenere kennis kan hij anderen, die hetzelfde meemaken, op basis van zijn opgedane ervaring, steun bieden. Om officieel te worden erkend als ervaringsdeskundige is het overigens wel nodig om een opleiding te volgen. Daarbij wordt onder anderen aandacht besteed aan iemands didactische vaardigheden: je moet je ervaringen wel kúnnen overbrengen.

Op een van de cursussen die ik geef, werk ik nauw samen met een ex-verslaafde. Deze jongeman is zonder hulp van zijn verslaving afgekomen, op zich een vrij unieke prestatie. Tijdens een van onze vele gesprekken zei hij tegen mij: het lukt me niet om mijn traumatische ervaringen alleen te verwerken. Ik tors een schuldgevoel over van alles en nog wat met me mee en heb hulp nodig om ervan af te komen. Hij zei dat hij zich al eerder had gemeld bij de ggz, maar de dienstdoende sociaal-psychiatrische verpleegkundige bleek vooral lijstjes af te werken. Daar had hij als cliënt dus niks aan.

Op mijn advies is hij naar een psychotherapeut gegaan van wie bekend is dat hij herstelgericht werkt. Deze professional loopt dus geen lijstjes af, maar laat de cliënt zijn verhaal vertellen om een goed beeld te krijgen van de problematiek. Op die manier wordt duidelijk wat de cliënt zelf al heeft bereikt, hoe hij dat heeft gedaan en waarvoor hij nog hulp behoeft. Natuurlijk werkt die psychotherapeut ook volgens een bepaalde methodiek, maar, zeker in het begin, is dat vooral een algemene gesprekstherapie en niet meteen een cognitieve gedragstherapie. Goed luisteren: daar begint en eindigt elke nuttige interventie mee. Gelijkwaardigheid tussen cliënt en hulpverlener is een andere vereiste.

Aandacht voor cliënt moet blijven

Het zijn precies die elementen waarop de ex-drugsverslaafde als ervaringsdeskundige zelf ook hamert in zijn lezingen voor studenten en professionals: neem de cliënt serieus, en baseer je hulpverlening op diens ervaring. Ondanks de vooruitgang die daarmee in de afgelopen dertig jaar is geboekt, blijft dat voortdurend aandacht vragen, zeker met alle door de overheid voorgestelde besparingen op de zorguitgaven waarbij efficiency en kostenreductie de boventoon voeren.

Dirk den Hollander is verpleegkundige en hoofdopleider Strenghts en Systematische Rehabilitatiegericht Handelen (SRH) bij de RINO-groep in Utrecht. Hij is een van de ‘ontevreden’ hulpverleners die indertijd het initiatief nam om het SRH in Nederland te introduceren.