Grootstedelijk sociaal werk moet met andere ogen kijken

De diversiteit van de grote stad vergt van het sociaal werk dat het voorbij de grenzen van oude vanzelfsprekendheden gaat. Internationale uitwisseling helpt daarbij, vinden docenten en onderzoekers Mieke Schrooten, Erik Claes, Ahmet Talan, Marco van Stralen en Julia Clever.

De grote steden in Europa staan voor complexe uitdagingen. Enerzijds kennen ze grote ongelijkheid op inkomen, huisvesting, veiligheid, mobiliteit, kansen, consumptie, macht en privileges. Sociologe Fran Tonkiss spreekt over ‘verankering van onrechtvaardigheid.’ Anderzijds zijn ze plekken van hoop, ontwikkeling, sociale mobiliteit en sociale vernieuwing. Hoe dit met elkaar te verbinden, is misschien wel de grootste opdracht voor het sociaal werk nu en straks.

Grenzeloos sociaal werk

Voor sociaal werkers brengen de stedelijke complexiteit en haar dualiteit uitdagingen met zich mee. Oftewel, hoe kan je een stad leren ‘lezen’ en inzicht krijgen in de dynamieken die er spelen? Hoe leer je te navigeren door verschillende, soms tegenstrijdige stedelijke realiteiten? Hoe krijg je zicht op de aanwezige noden en krachten? Hoe vind, selecteer en combineer je relevante en adequate kennis? Hoe moet je handelen? Welke rol hoor je als sociaal werker op te nemen in het krachtenspel tussen al die actoren die actief zijn in de stad?

Vier jaar geleden zochten docenten en studenten uit Brussel (België), Turku (Finland), Manchester (Groot-Brittannië), Debrecen (Hongarije), Trento (Italië), Utrecht (Nederland) en Castilla-La Mancha (Spanje) een antwoord op die vragen. Ze kwamen bij elkaar voor een uitwisseling rond opgaven en kansen voor sociaal werk in een stedelijke context. Ondanks de soms sterk uiteenlopende lokale contexten herkenden de deelnemers veel gelijkaardige dynamieken. Ze besloten om gezamenlijk een vak te ontwikkelen dat studenten goed voorbereidt op het uitoefenen van sociaal werk in complexe stedelijke contexten.

In het voorjaar van 2021 zag het vak Urban Diversities het daglicht.[i] Samen sociaal werk leren in de grote stad staat er voorop. Dat samen leren bestaat uit twee sporen. Ten eerste doorlopen studenten in hun eigen stad een Community Service Learning-traject (CSL), een ervaringsgerichte onderwijsvorm. Studenten nemen een taak op zich binnen een organisatie of gemeenschap, en reflecteren daarbij voortdurend op hun ervaringen. Leren en werken binnen CSL-trajecten gebeurt nadrukkelijk sámen met werkveld en cliënten.

Ten tweede komen studenten, docenten en sociaal werkers uit de verschillende betrokken steden geregeld online samen. Ze geven elkaar conceptuele input, spreken over hun ervaringen, zoeken naar overeenkomsten en verschillen, en ontwikkelen gezamenlijk nieuwe ervaringskennis.

Splinters verzamelen

Gezamenlijk en reflexief leren sluit aan bij de continue zoektocht van sociaal werk naar haar rol in de stad. De kennis over hoe om te gaan met complexe problemen is vaak versplinterd. CSL biedt kansen om de talrijke splinters te verzamelen en er gezamenlijk op te reflecteren.

Hier is een voorbeeld uit een Brussels CSL-traject. Tijdens een workshop vertelde Lena een reeks verhalen waar verleden en heden chaotisch door elkaar liepen. De opbouwwerkster en een studente luisterden naar flarden van scènes uit Lena’s sociale woonblok in Molenbeek, maar ook uit haar Afrikaans verleden. Het was een heuse uitdaging om te vatten wat de pointe was van de verhalen, en hoe ze samenhingen.

Lena vertelde nostalgisch hoe ze in Afrika moeiteloos van haar keuken naar die van de buren navigeerde, hoe ze haar ouderlijk gezag ook bij de kinderen van de buren kon inzetten. Dat verhaal mondde uit in een scène in de hal van haar sociale woonblok. Ze durfde er jongeren die er rondhingen niet meer aan te spreken, ook al had ze een aantal van hen als kind gekend.

Tijdens reflexieve nagesprekken ontdekten opbouwwerksters, docenten en de betrokken studente hoezeer Lena niet meer blindelings kon terugvallen op vanzelfsprekend en solidair ouderlijk gezag waarmee ze in Afrika was grootgebracht. Voor een groot deel was ze van die gedeelde verantwoordelijkheid afgesneden.

Maar samen leren in de grootstad legde ook nieuwe, hoopvolle tekenen van stedelijke solidariteit bloot. In de reflexieve gesprekken ontdekten de deelnemers Lena’s verbeeldingskracht om stapje voor stapje solidariteit en wederkerigheid te negotiëren, en dat over de grenzen van verschillende gemeenschappen heen.

Niet terugvallen op routine

Samen leren in de stad laat ook zien dat je niet kan terugvallen op platgetreden paden. Een concrete ervaring in het CSL-traject binnen de Belgische welzijnsorganisatie SAAMO Brussel illustreert hoe dat werkt. Tijdens een workshop ontvangt een opbouwwerkster een verbolgen telefoontje van een advocate over een gezamenlijke cliënte. De cliënte had een huisbezoek van de maatschappelijk werker van het OCMW geweigerd omdat ze zich bedreigd voelde in haar privacy.

‘De advocate vroeg me waarom 'die vrouw doet alsof ze de wet niet kent'. Ik bleef verbijsterd achter na het telefoongesprek. Waarom was de advocate niet in staat de klacht van haar cliënte beter te doorgronden?’

‘In het CSL-traject is mij het onderscheid uitgelegd tussen doorleefde noden, noden van mensen zoals ze beleefd en geïnterpreteerd worden in hun dagelijks leven, en inherente noden, noden zoals gedefinieerd en beschermd door wetgevers, rechters en juristen. Dat theoretisch onderscheid hielp me om mijn eigen rol beter te vatten, als brugfiguur tussen Brusselaars met een leefloon en hun advocaten of hun maatschappelijk werkers.

Een ander voorbeeld. In Utrecht vonden organisaties het moeilijk om afstemming en tijd te vinden voor gezamenlijk leren en een eenduidige aanpak te ontwikkelen. Dit had alles te maken met de enorme werkdruk door Covid-19, maar ook met verschillende visies op sociaal werk.

 ‘Het is moeilijk manoeuvreren in een stedelijk krachtenveld met zijn talloze belangen’

Een student vertelt het volgende daarover: ‘Ik wilde een volgende stap maken door zowel lokale politici als welzijnsorganisaties in te schakelen om de obstakels voor gezamenlijk leren en werken integraal te bespreken. De sociaal werker stelde zich gereserveerd op, naar mij later bleek vooral om de eigenheid van de eigen organisatie te bewaken. Dat inzicht maakte mij duidelijk dat het tijd en moeite kost om draagvlak te creëren onder buurtbewoners, maar ook om professionals en hun organisaties op één lijn te krijgen. Het is met andere woorden moeilijk manoeuvreren in een stedelijk krachtenveld met zijn talloze belangen.’

Wankelende vanzelfsprekendheden

Sociaal werkers die zich willen handhaven in de complexe grootstedelijke realiteit kunnen niet terugvallen op routine, gewoontes of vanzelfsprekende denkbeelden. Zij moeten hun praktijken, idealen en overtuigingen telkens aanpassen aan veranderende contexten. Dat geldt overigens ook voor politiek, welzijnsorganisaties, en bewoners.

Internationale uitwisseling - een andere belangrijke component van het vak Urban Diversities - biedt mogelijkheden om van elkaar te leren, en om te begrijpen wat mensen in al hun diversiteit bezighoudt. Bovendien laat het wereldwijde kennis en expertise doorsijpelen.

Doordat studenten, docenten en onderzoekers uit verschillende landen ervaringen en kennis met elkaar delen, leren zij dat omstandigheden die zij als evident beschouwen soms heel anders kunnen zijn. Als er over etnische diversiteit in een land wordt gesproken, is het bijvoorbeeld voor Nederlandse studenten duidelijk. De meerderheid van de bevolking heeft een autochtone achtergrond en mensen met een migratieachtergrond behoren tot de minderheid.

Hongaarse studenten zijn verbaasd over 70 procent van de Amsterdammers onder 18 jaar met een migratieachtergrond

Deze vanzelfsprekendheid wankelt als Nederlandse studenten van Hongaarse studenten en docenten te horen krijgen dat de Roma in veel Hongaarse steden een minderheid vormen, maar dat diezelfde bevolkingsgroep de oorspronkelijke bevolking uitmaakt van verschillende streken in het land. Dus wie is nu eigenlijk de normsteller: de huidige stedelijke meerderheid in Hongarije of de oorspronkelijke bevolking elders in het land? Vragen waar Nederlandse studenten niet eerder mee te maken hebben gehad.

Hongaarse studenten op hun beurt zijn verbaasd als ze horen dat 70 procent van de Amsterdamse jongeren onder 18 jaar een migratieachtergrond heeft en dat er in steden als Brussel steeds meer gesproken wordt van superdiversiteit.

Voor het echie

Online samen leren botst ook op grenzen. Leren vanuit internationaal perspectief is meer dan alleen leren van de ervaringen en kennis van een internationaal gezelschap. Je kunt het vergelijken met een natuurdocumentaire. Hoe informatief en indrukwekkend de documentaire ook kan zijn, je krijgt vooral een impressie van de natuur, maar je ervaart het niet zelf. Er is echter een groot verschil tussen natuur op tv en de natuur in het echt.

Dit geldt ook voor internationaal  onderwijs. In de ideale situatie gaan studenten op bezoek bij elkaar, gaan ze samen naar de les en trekken samen de wijken in om voeling en begrip te krijgen van sociaal werk in een context van diversiteit. Gaan ze in gesprek met elkaar over hoe zij als toekomstige sociaal werkers over moeilijke thema’s denken en ermee willen werken. Studenten leren dan van docenten, professionals en bewoners, maar ook van elkaar. Zo geven ze over grenzen heen vorm aan sociaal werk in de stad.

Mieke Schrooten is docente en onderzoekster sociaal werk aan Odisee Hogeschool (Brussel) en  Universiteit Antwerpen. Erik Claes is senioronderzoeker aan Odisee Hogeschool, opleiding sociaal werk. Ahmet Talan is docent en onderzoeker Sociale Studies aan Hogeschool Utrecht. Marco van Stralen is senioradviseur in Community Development, begeleidingskundige en docent aan Hogeschool Utrecht. Julia Clever is actieonderzoekster sociaal werk aan Odisee Hogeschool en lector sociaal-artistieke praktijken aan het RITCS (beide in Brussel).

[i] De ontwikkeling van dit vak werd ondersteund door het ERASMUS+ programma (beurs nummer 2019-1-BE02-KA203-060321)

 

Foto: zapdelight (Flickr Creative Commons)