Hong Kong laat zien dat we meer kunnen doen

Marloes van Houten woonde en werkte van 2012 tot begin 2017 in Oost-Azië en in 2017 in Italië. Die ervaringen maken haar kritisch over de Nederlandse omgang met het coronavirus. Landen met sars-ervaring leren dat je beter hoog en hard kan inzetten met maatregelen, en dan later eventueel weer versoepelen, in plaats van andersom. Dat laatste kost namelijk mensenlevens.

In het voorjaar van 2016 struin ik met lokale vrienden door het Hong Kong-park. Ik woon op dat moment al ruim drie jaar in Hong Kong, maar het kunstwerk, ter gedachtenis aan de medici die omkwamen in de strijd tegen sars in 2003 (zie foto bovenaan dit artikel), was me nooit eerder opgevallen. De bronzen beelden te midden van de ‘Tai Chi Garden’ doen sereen aan, in contrast met de werkelijkheid van de sars-uitbraak destijds.

Het beeld van Joanna Tse Yuen trekt mijn aandacht. Ze was een hart- en longspecialist in het Tuen Mun Hospital, waar ik vlak naast woonde tijdens mijn eerste jaar in Hong Kong. Deze vrouw had het jaar voor sars uitbrak haar man aan leukemie verloren, en bood zich vrijwillig aan om sars-patiënten te behandelen op de intensive care. Ze raakte zelf geïnfecteerd en overleed in 2003 op 35-jarige leeftijd. Na haar dood werd ze geroemd als ‘Dochter van Hong Kong’ om de belangeloze risico’s die ze nam.

Ineens valt het kwartje

Terwijl we langs de beelden lopen, halen mijn twee Cantonese vrienden herinneringen op aan de sars-periode. Hong Kong veranderde toen in een ‘ghost-town’ en iedereen schijnt wel een of meer van de 299 overledenen te kennen (wereldwijd waren er 744 doden). Ik kijk naar mijn vrienden. Hun gezicht blijft uitgestreken. Inmiddels heb ik geleerd dat de uitdrukking ‘not wanting to lose face’ betekent dat ogen boekdelen kunnen spreken wanneer de rest van het gezicht weinig verraadt. Ik schrik van de stille en diepe pijn van wat niet gezegd wordt.

Ineens valt het kwartje. Er vallen me ‘dingen’ op sinds ik gearriveerd ben in de voormalige Britse kolonie. Typische ‘dingen’, zoals de manie rondom het handenwassen en de hygiënische handgels en papieren zakdoekjes die ieder als een soort basic survival kit meedraagt (‘zo overdreven’). Of de publieke mededelingen in metro’s en op stations die je eraan herinneren in een papieren zakdoek te niezen en deze metéén weg te gooien. ‘Waar bemoeien ze zich mee’, dacht ik eerst met mijn Nederlandse eigenwijs- en onwetendheid.

Mensen die met tissues deuren openen, en met tandenstokers liftknopjes indrukken. Ik word boos aangekeken als ik met verkoudheid vrolijk doorbikkel en mijn hand netjes voor mijn mond en neus hou als ik kuch en nies. De blikken lijken te zeggen ‘waarom ben jij niet thuis’ en ‘waarom draag jij geen mondkapje’? ‘Nou, omdat het er niet uitziet en jullie gewoon raar en overdreven zijn.’ Dat laatste zeg ik natuurlijk niet, maar denk ik wel.

Al die impressies komen nu in een razend tempo voorbij. Ik verstijf van binnen. Ik voel me oliedom. Met tranen in mijn ogen knik ik stilletjes en bedank mijn lokale vrienden voor het delen van hun verhaal en ervaringen.

Liever een droge boterham dan geen boterham

Hong Kong en Taiwan met hun collectieve sars-trauma leren ons verschillende essentiële lessen. Ten eerste: handel preventief en blijf niet wachten totdat je alle wetenschappelijke uitslagen hebt. Ten tweede, blijf het virus te allen tijde voor, en handel dus snel en daadkrachtig. Zet groot en hard in op bestrijding en versoepel eventueel later.
Tot slot: Een epidemie is niet de gelegenheid voor ‘life-experiments’, zoals met het Nederlandse plan rondom groepsimmuniteit.

Over de aanpak met de groepsimmuniteit van het kabinet bestaan sterke twijfels, ook bij experts. WHO-woordvoerder Margaret Harris verklaarde tegenover de BBC: ‘We weten niet genoeg over dit virus, het is nog niet lang genoeg onder ons om te weten wat het immunologisch doet.’ Er zijn bevestigde gevallen waarbij mensen voor de tweede keer positief getest werden.

De landen met sars-ervaring hebben een duidelijke boodschap: De enige manier om het virus beheersbaar te houden is je caseload klein en behapbaar houden, zodat preventief testen haalbaar blijft. De WHO zegt het keer op keer: ‘We moeten niet blind varen en weten wat we doen, en testen, testen, testen!’

Het gaat niet om jou!

Onder invloed van het confucianisme, taoïsme en boeddhisme wordt het individu in landen als Hong Kong en Taiwan gezien als ondergeschikt deel van het grote geheel. Met betrekking tot het coronavirus betekent dat, dat men proactief en alert handelt, niet alleen op basis van het collectieve sars-trauma, maar ook vanuit gemeenschapszin.

Mensen realiseren zich dat het niet alleen om hun eigen jonge, fitte lijf gaat, maar om te voorkomen dat zij bijdragen aan de verspreiding van het virus. Zodat het zorgsysteem niet overbelast raakt en de zwakkeren en ouderen in de samenleving de juiste zorg kunnen krijgen. Het wordt ook steeds duidelijker dat het zeker niet alleen om ouderen en zwakkeren gaat die ernstige klachten (zoals longschade) kunnen ontwikkelen, maar ook om jongere patiënten. De kans om te overleven is dus niet de juiste graadmeter.

Vrienden en oud-collega’s uit Hong Kong en Taiwan vertellen me dat er een bepaalde positieve sociale controle nodig is om het collectief te beschermen. Openbare plekken en vervoer worden gemeden, men werkt vanuit huis, en degene die het waagt zonder mondkapje straat te lopen wordt verontwaardigd aangekeken.

In Nederland zag ik dat de afgelopen tijd veel minder. Op de sportschool, de Amsterdamse veerpont, in restaurants, en op de universiteit waar ik werk, overal hoorden we heel lang de overheidsboodschap dat het alleen nodig is thuis te blijven als je terugkomt uit een risicogebied en klachten had, en dat we er met handenwassen en kuchen in onze elleboog wel zouden komen. Met de late en terughoudende Nederlandse maatregelen zullen we veel langer last hebben van de gevolgen van het virus en zullen we onnodig veel mensenlevens verliezen.

Wat nu?

De Nederlandse experts beredeneren steeds op basis van hun modellen wat er minimaal nodig zou zijn om de uitbraak te beteugelen, om er vervolgens twee weken later achter te komen dat het niet genoeg is.

Het moet, aldus Amrish Baidjoe, als veldepidemioloog en microbioloog verbonden aan de London School of Hygiene & Tropical Medicine, andersom gaan: de signalen uit Italië waren alarmerend genoeg om verder te gaan, onder meer door zwaarder te gaan handhaven op het huidige beleid. Nederland neemt volgens deze deskundige met het groepsimmuniteit-beleid een wilde gok, iets wat ook de Wereldgezondheidsorganisatie en Oost-Aziatische landen afraden.

In de huidige Nederlandse aanpak ontbreekt een totale lockdown voor een aantal weken. Nederlanders gaan dat niet vanzelf doen. Afgelopen dinsdag, dus na de toespraak van premier Rutte, fietste ik door Amsterdam, en tot mijn verbazing zag ik dat bloemen-, sportkleding-, en tweedehandswinkels open zijn, net als de slijterij. Is dat nieuwe Nike-shirtje zo belangrijk? Ook waren er groepjes jongeren aan het fitnessen in het Vondelpark. Super gezond en gezellig. Alleen, met het rouleren van fitness-materialen en matjes is de kans op besmetting heel reëel.

Viroloog Baidjoe benadrukt dat veel van het werk zit in het veranderen van menselijk gedrag. ‘We weten hoe langzaam dat gaat en dat je heel veel vertrouwen van de burgers nodig hebt.’ Dus, Nederlandse burgers, het winnen van deze virusoorlog ligt niet in de eerste plaats aan de gezondheidszorg, maar aan de achterhoede en hoe ‘netjes’ wij ons houden aan de voorschriften.

Doe niet een beetje minder dan de overheid aanraadt, maar een beetje meer, zoals in Taiwan en Hong Kong gebeurt.

Marloes van Houten (1982) is gepromoveerd en werkt als senior onderzoeker jeugd en gezondheid aan de afdeling Politieke Sociologie van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast werkt ze in de dans/theater wereld, en geeft een dag in de week rehabilitatie en traumatherapie aan (ex-)kanker-patiënten.

 

Noot:

Dit artikel is gebaseerd op de tekst die hier is te vinden.