INTERVIEW Burgerschap volgens Ringo Ossewaarde: ‘Vrijheid wordt gecorrumpeerd’

De Nederlandse politiek heeft niet begrepen wat goed burgerschap is. Kabinet en oppositie houden er een stijfburgerlijke, positivistische opvatting van beheersing en zelfdwang op na. Maar eigenlijk gaat burgerschap over een gezamenlijke speurtocht naar ‘het goede leven’. Terug naar de oorsprong van een gecorrumpeerd begrip met Ringo Ossewaarde.

Het kabinet Balkenende heeft de mond vol van eigen verantwoordelijkheid en goed burgerschap, maar heeft daar feitelijk weinig mee op. De regering is er niet op uit om goede burgers te vormen die naar eigen inzichten en in alle vrijheid de democratie vormgeven, maar reduceert ze te vaak tot ordinaire instrumenten van beleid. Neem het veiligheidsbeleid. De uitwerking van wat het kabinet eigen verantwoordelijkheid noemt, betekent praktisch simpelweg dat de buurtbewoner toezichthouder wordt in dienst van de politie. Kliklijnen zijn de  praktische en cynische invulling van eigen verantwoordelijkheid volgens Balkenende en co. Dat is in een  notendop wat Ringo Ossewaarde (33), socioloog te Twente, beweert in het boek Eigen verantwoordelijkheid:  bevrijding of beheersing?, dat hij in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling schreef.

De titel van het boek suggereert nog een zekere spanning, maar al snel wordt duidelijk waar de foucaultiaanse analyse op uitdraait: van bevrijding is in het huidige Nederland te weinig sprake. Met name sinds de moord op Fortuyn draait bijna alles om beheersing. De vrijheid delft het onderspit, aldus Ossewaarde. ‘Vrijheid betekent zelfsturing, in de richting van het goede leven. Daarvan is steeds minder sprake. De eigen verantwoordelijkheid van de Nederlandse politiek draait in werkelijkheid om de beheersing van doelgroepen.’

Het is een pessimistische manier van kijken, erkent Ossewaarde, die uitgaat van de zogenaamde discoursanalyse van de Franse filosoof en socioloog Foucault. ‘Ik ben geen foucoultiaan, zijn perspectief is eenzijdig, het draait altijd uit op beheersing. Maar het opent wel de ogen. Ik wil hiermee een spiegel voorhouden.’ En het verhaal houdt bovendien erg goed stand, vindt Ossewaarde. ‘De basis van dit kabinet is toch beheersing: meer veiligheid, integratie, leefbaarheid – in een context van onzekerheid.Toen Van Gogh werd vermoord, riep liberaal Zalm meteen dat er anderhalf miljard euro extra voor de AIVD moest komen.’Minder repressieve voorbeelden maar evenzeer gericht op disciplinering en beheersing is de nadruk op vrijwilligerswerk (mantelzorg) en integratie. ‘Burgers krijgen een rol in het handhaven van beleidsdoelen die ze niet zelf formuleren.’

Een gesprek met Ossewaarde is een ontmoeting met premoderne belezenheid. Hij typeert zichzelf, weloverwogen en een tikkeltje bedeesd formulerend, als ‘vermoedelijk een christendemocraat, geen partijlid, met een classicistische oriëntatie’. Ossewaarde: ‘Dat is waar, maar de media spelen daarin een heel grote rol. Onveiligheidsgevoelens worden breed uitgemeten. Veel mensen hebben het gevoel dat de samenleving veel onveiliger is dan twintig jaar geleden, maar dat is niet zo. De veiligheidscrisis wordt geconstrueerd. De werkelijke problemen in Spangen slaan ook neer in het bewustzijn en het beleid in een dorp in Groningen.’

De nadruk van dit kabinet op eigen verantwoordelijkheid is dus vals en onoprecht? Alleen maar bedoeld om mensen te disciplineren?

‘Tenzij je eigen verantwoordelijkheid definieert als zelfbeheersing, zoals het kabinet vooral doet. Dan betekent het dat je je eigen verlangens en lusten onder controle moet houden. Zelfdwang dus. Maar dat is geen kenmerk van burgerschap, zoals dat in de klassieke republikeinse traditie wordt begrepen. Bij Aristoteles, Tocqueville, Montesquieu, Burke en vele anderen gaat burgerschap om het weerstaan van macht, om bevrijding. Bij burgerschap in de huidige discussie gaat het steeds om conformisme, om prettig samenleven, sociale  vaardigheden, maar dat heeft er niets mee te maken. Dat is ook mijn kritiek op het burgerschap van René Diekstra. Het gaat niet om het halen van een kop koffie voor de juf, om vormen van dienstbaarheid, of om het aanknopen van sociale verbanden. Dat is allemaal heel belangrijk, maar burgerschap gaat om politieke verbanden. Niet om het de kop indrukken van conflicten, maar om het cultiveren van conflicten, dat je ermee leert leven, zonder dat het leidt tot moord en doodslag.’

Kent dat klassieke burgerschap dan geen regels voor goed gedrag?

‘Er zijn zeven relevante deugden voor de burger: prudentie, rechtvaardigheid, moed, matiging, geloof, barmhartigheid en hoop. Maar hoe die deugden eruitzien bepalen burgers zelf gezamenlijk in de fora en arena van de civil society. Er zijn wel burgerschapscompetenties; denk aan empathie, weerbaarheid (kritiek kunnen incasseren zonder woedend te worden of dicht te slaan) en aanspreekbaarheid (kunnen communiceren zonder dat je roept: “Bemoei je met je eigen zaken”).’

Gaan die burgerschapscompetenties dan niet over in sociale vaardigheden?

‘Sociale vaardigheden draaien om iets anders: om het vermogen om op een sportvereniging actief te zijn of mantelzorg te verrichten. Dat is geen burgerschap maar maatschappelijke participatie. Bij burgerschap gaat het om de cultivering van de mens als politiek beest. De politiek verwart – en alle partijen doen dat - burgers met burgerlijke individualisten. Die laatsten willen comfort, veiligheid en zekerheid.’

Comfort, veiligheid en zekerheid zijn toch authentieke behoeftes van mensen?

‘Dat geloof ik graag. Maar moet je behoeftebevrediging accepteren? Meestal kan dat niet. Stel dat je veiligheid als richtinggevende waarde en doel accepteert. Dan kun je dat waarschijnlijk het beste organiseren in een politiestaat. Begrijp me goed, ik zeg niet dat Nederland zich in die richting beweegt, maar nadruk op veiligheid gaat altijd ten koste van vrijheid. En als je dan hoort dat Verdonk en andere politici veiligheid gelijkstellen met vrijheid, dan is dat de wereld op zijn kop.’

Zit de samenleving wel te wachten op jouw pleidooi voor vrijheid en burgerschap?

‘Misschien niet. Maar in tegenstelling tot de media of politieke partijen schrijf ik niet over wat het volk wil. Daar heb ik helemaal niets mee te maken. Het volk wil vaak verkeerde dingen. Loop de geschiedenis er maar op na. Ze willen zelden vrijheid, burgerschap of deugden. Je hoort nu mijn republikeins moralistische ondertoon. Die probeer ik er in mijn werk altijd uit te filteren en te bekritiseren. Maar ik geloof wel dat de samenleving met mijn pleidooi en analyse is gediend.’

Veiligheid en prettig samenleven is toch ook heel wat?

‘Wellicht! En misschien in de huidige burgerlijke samenleving het hoogst haalbare. Vrijheid heeft hier een zeer relatieve betekenis. Maar stel dat je Aristoteles of Tocqueville, Montesquieu of Burke hiernaartoe zou halen en je zou ze vragen: zijn deze mensen vrij? Dat weet ik het antwoord. Dat is nee. Dat is het beeld dat ik met mijn boek probeer te schetsen.’

Is er historisch gezien niet heel weinig ruimte geweest voor het soort vrijheid en burgerschap dat jij koestert?

‘Dat zou heel goed kunnen. Daarom moet je die waarden nooit uit het oog verliezen en is historisch besef juist enorm belangrijk. De prijs van vrijheid was in het verleden vaak veel hoger dan de meeste mensen bereid waren te betalen: de dood.’

Is het reëel om te verwachten dat we die burgerschapscompetenties massaal gaan aanleren? Kun je ermee aankomen op een basisschool?

‘Ik denk van wel, ja. Vergeet niet dat Alexander de Grote de wereld veroverde toen hij 17 jaar was. De oude Grieken waren al van kinds af aan gecultiveerd in het goede politieke leven. Ik zou er voor zijn Aristoteles te onderwijzen. Maar dat staat natuurlijk haaks op onze huidige instituties en samenleving. Burgerschap onderwijzen conflicteert met onderwijzen voor de arbeidsmarkt. Ik ben er zonder meer voor om dat te verschuiven naar het eerste. Ik zou er dan voor pleiten dat je op de arbeidsmarkt meer aan een goede burger hebt dan aan een goede werknemer. Maar dat vereist dan ook wel de hervorming van arbeidsorganisaties. En een fikse breuk met het huidige neoliberale en humanistische denken.’

De VVD en burgerschap gaan niet samen?

‘Inderdaad. De VVD spreekt over de emancipatie van de burger uit de staat, ín de markt, als ondernemer. Maar ondernemerschap is geen kenmerk van burgerschap. De ondernemer jaagt het private goed na, de burger het goede leven of het publieke goed.’

Het CDA laat het ook afweten, volgens jou. Die partij is evenzeer gevallen voor het neoliberalisme en de  beheersing en maakt zich hard voor een professionaliseringsslag: meer slagvaardigheid, resultaatgericht werken en efficiency. De CDA-beginselen zouden juist pleiten voor het aan banden leggen van de macht van de professional, omdat zulke macht de menselijke waardigheid aantast.

‘Ja, blijkbaar is de beheersingsdruk zo nijpend dat het CDA niet in staat is dat te weerstaan, of de partij heeft het niet eens in de gaten. CDA-politici neigen sterk naar burgerlijk individualisme. Balkenende is ook diverse keren beschuldigd van stijfburgerlijkheid. Dat is een terecht verwijt.’

Van geen enkele andere partij hoeven we trouwens veel te verwachten als het om het bevorderen van  burgerschap gaat, stel je.

‘Ja, vrijwel alle partijen omarmen het humanisme, en maken daarmee de waarden van emancipatie en autonomie richtinggevend. Maar autonomie is iets anders dan vrijheid. Bij autonomie komt beheersing kijken. Autonomie betekent dat je over machtsmiddelen beschikt om je eigen leven in te richten, maar die middelen worden wel aangereikt door beleid. Denk aan onderwijs, gezondheidszorg of sociale zekerheid. Bij autonomie gaat het om keuzes kunnen maken, voor jezelf kunnen zorgen. Bij vrijheid gaat het om het collectieve, om een  gezamenlijke zoektocht naar het goede leven. Partijen als GroenLinks, PvdA en D66 doen ook aan die  verwarring mee. Die zeggen: omdat vrouwen nu kunnen werken, zijn we vrijer. Maar dat is geen vrijheid, maar autonomie, emancipatie. En dat draagt niet bij aan burgerschap.’

Je past je beheersingsanalyse behalve op veiligheid toe op de beleidsterreinen van integratie, jeugdzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Bij integratie kom je dan tot de uitspraak dat het beleid is gericht op ‘ontmanteling van het traditionele moslimgezin’. Meen je dat nou?

(glimlacht) ‘Je moet dat zien als een “als-dan-”redenering. Als jij probeert moslimvrouwen aan het werk te krijgen, en ze een bestaan te laten organiseren rondom een carrière, dan vernietig je daarmee het traditionele moslimgezin. In zo’n gezin is emancipatie namelijk helemaal geen waarde, en de geëmancipeerde vrouw iets immoreels. Dat is tenminste mijn ervaring met moslimgezinnen. Ik zeg niet dat die ontmanteling per definitie verkeerd is. Misschien is er in een democratische samenleving helemaal geen plaats voor een traditioneel moslimgezin.’

Wat vind jij?

‘Ik denk dat die ruimte er niet is, nee. Temeer omdat er binnen een traditioneel moslimgezin geen democratische vaardigheden en kritische vermogens worden ontwikkeld. Daar heb ik problemen mee. Maar principiëler kun je wel de vraag stellen: heeft een overheid het recht om een moslimgezin te dwingen? Gelukkig mag ik dat niet bepalen.’

Is die ontmanteling bevrijding of beheersing?

‘Bevrijding, denk ik. Een traditioneel moslimgezin is denk ik despotisch. Ontmanteling is dan bevrijding. De vraag is vervolgens wel: bevrijding in wát? Het integratiebeleid van gedeeld burgerschap betekent vooral arbeidsmarktparticipatie en het bouwen van de liberale moslima – Hirsi Ali als ideaal. Het is bevrijding van een hard despotisme in een zachte vorm. Dat voelt misschien wel veel lekkerder aan, misschien willen mensen dat ook wel. Het is ook veel makkelijker beleid dan wat ik voorstel.’

Gabriël van den Brink wil de burgerschapscompetenties die jij bepleit door de middenklasse laten overdragen op de lagere klassen en allochtonen.

‘Daar kan ik wel in meegaan. Maar dan moet die dominante middenklasse zich wel anders manifesteren dan ze tot nu toe heeft gedaan, namelijk als een bourgeoisie die gericht is op bescherming van eigendom.’

Is het zo erg gesteld met onze middenklasse?

‘Je hebt natuurlijk degenen die heel andere motieven hebben, zoals veel mensen in het onderwijs, maar een groot deel leeft toch voor private goederen, voor de carrière en zelfverwezenlijking. Ja, dat maakt je volgens mij ongeschikt om allochtonen te vertellen hoe het hier toegaat. Dan worden alleen sociale vaardigheden  overgedragen.’ (ironisch:) ‘Over lekker in een team werken, geen conflicten hebben met je buren, zorgen dat er geen barbecues om één uur ’s nachts plaatsvinden. Hoe we het gezellig kunnen houden.’

Er is één groot onderwerp in het kabinetsbeleid dat niet voorkomt uit de drang tot beheersing: de WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning).

‘Ja, de WMO verwelkom ik. Die wet heeft serieuze bevrijdingsmogelijkheden, de nadruk in de bedoeling van de wet ligt op eigen verantwoordelijkheid als deugd en niet als beleidsmiddel. Maar gemeenten zijn nadrukkelijk de boosdoener. Die zien burgerschap niet als doel maar als middel, om een nieuwe wijk te bouwen of aangepaste woningen voor gehandicapten te realiseren. Gemeenten koppelen die WMO ook nadrukkelijk aan een wijk, hier in Enschede aan Roombeek. Volgens de bedoeling van de wet moet je dat loslaten en burgers ondersteunen in hun zelfgekozen doelen. En niet drie scenario’s schetsen waarbinnen de burger dan ook nog iets mag vinden.’

Jouw boek dient als preadvies voor het RMO-advies ‘Verschil maken’, van hoofdauteur Paul Frissen. Ondersteun jij ook zijn pleidooi voor het afschaffen van allerlei regelingen van de verzorgingsstaat, opdat mensen weer voor elkaar gaan zorgen?

‘Ik ga daar voor een deel in mee. Maar ik voeg eraan toe dat je die “warme solidariteit” van hem niet vanzelf krijgt. De verzorgingsstaat biedt mensen bestaanszekerheid en ontneemt hun de mogelijkheid om deugden als naastenliefde en barmhartigheid uit te oefenen. Dat krijg je niet automatisch terug als je regels schrapt. Dat moet je cultiveren, het vereist bewustwording. Net als bij de WMO moet de overheid zich dan dienstbaar  opstellen.’

 Marcel Ham is hoofdredacteur van TSS.

Ringo Ossewaarde is docent sociologie aan de universiteit van Twente.  Op 11 juli verschijnt zijn nieuwe boek: ‘Maatschappelijke organisaties, een sociologische inleiding’. Amsterdam, Uitgeverij Boom. Afgelopen april verscheen ‘Eigen verantwoordelijkheid: Bevrijding of Beheersing?’ Den Haag, SWP, RMO series, 2006.