Het is nog niet zo heel lang geleden dat Job Cohen (71) dagelijks in de schijnwerpers stond. In 2012 trad hij terug als politiek leider van de PvdA, nadat hij tot 2010 burgemeester van Amsterdam was geweest. Sindsdien bekleedt hij diverse bestuursfuncties, was hij bijzonder hoogleraar gemeentekunde in Leiden en leidt hij spraakmakende onderzoekscommissies, zoals momenteel naar de tegemoetkomingen die de NS moet betalen aan (joodse) slachtoffers en hun nabestaanden die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn weggevoerd.
Sinds 2013 is hij ook voorzitter van Cedris, een vereniging van 93 leden, voornamelijk organisaties die een sociale werkvoorziening runden, en sinds het ‘op slot’ gaan daarvan hun taken hebben verbreed. Het is een rol die hem op het lijf is geschreven, zegt Cohen ontspannen. ‘Werk, werk, werk. Van die afdeling ben ik.’ Net als hoogleraar Ton Wilthagen, die op 8 maart de Participatielezing houdt, is hij niet voor het idee van een basisinkomen. Ook Cohen voelt zich aangesproken door het motto van de sociale New Yorkse bakkerij Greyston: we don’t hire people to bake brownies, we bake brownies to hire people. ‘Mooi, arbeid als de voornaamste waarde. Het geeft zin aan het bestaan. Het product is een afgeleide.’
Niet een gescheiden arbeidsmarkt van maken
‘Een goed idee,’ noemt Cohen de parallelle arbeidsmarkt van Wilthagen voor iedereen die geen plek heeft op de reguliere arbeidsmarkt. De Tilburgse hoogleraar arbeidsmarkt wil alle uitkeringen afschaffen en een nieuwe arbeidsmarkt inrichten voor taken met maatschappelijke waarde. Cohen zal na de Participatielezing van Wilthagen op 8 maart als reflectant dieper op dat idee ingaan. ‘Maar een nieuwe markt organiseren voor mensen die niet zelfstandig aan de slag kunnen, daar zijn wij alvast groot voorstander van.’
Cedris is tegenwoordig ‘de landelijke vereniging voor een inclusieve arbeidsmarkt’. Cohens belangrijkste kanttekening betreft de vraag of het benoemen en inrichten van een parallelle arbeidsmarkt geen aparte, gescheiden arbeidsmarkt betekent. ‘Het laatste wat we willen is een scheidingsmuur tussen hoofdweg en ventweg. Dan zijn we weer terug bij af. Ik begrijp heel goed dat Wilthagen dat niet voor ogen heeft. Maar het is wel belangrijk om dat te blijven benoemen. Je moet zorgen voor een soepele doorstroming, je moet bruggen bouwen tussen de twee arbeidsmarkten.’
Participatiewet werkt averechts
Hoe dan ook is voortgaan op de huidige weg geen optie, zegt Cohen. Sinds de Participatiewet werd ingevoerd, in 2015, zijn gemeenten verantwoordelijk voor het creëren van nieuwe ‘beschutte’ arbeidsplaatsen – in een beschermde, aangepaste werkomgeving, waar dan ook – voor minimaal 30.000 mensen met een beperking.
Maar het gerealiseerde aantal blijft ver achter bij die ambitie. En minstens zo belangrijk: een grote groep valt tussen wal en schip. Zij komen niet in aanmerking voor een beschutte, beschermde werkplek, maar zijn ook niet in staat zijn om bij een gewone werkgever aan de slag te gaan. ‘De kans op een betaalde baan is voor sommige mensen met een arbeidsbeperking sinds de invoering van de Participatiewet afgenomen in plaats van toegenomen,’ zegt Cohen.
Versimpel de regels
Cedris pleit behalve voor meer budget voor gemeenten om arbeidsgehandicapten te kunnen begeleiden vooral voor een versimpeling van regels. Er zijn nu verschillende indicaties en bijbehorende geldstromen die het bemoeilijken om mensen aan het werk te helpen: beschut werk, garantiebanen (werkplekken bij bedrijven voor arbeidsgehandicapten, toegezegd door het bedrijfsleven), recht op job coaching.
‘Allemaal met de beste bedoelingen georganiseerd. Maar als je vastlegt wie in aanmerking komen, sluit je ook mensen uit. Het blijkt alleen maar lastiger te zijn geworden. Beter is: één regeling en dan per individu maatwerk laten organiseren.’’
Wat voor werkgevers speelt: ingewikkelde risicoverzekeringen bij het aannemen van mensen met een arbeidshandicap. En kleine gemeenten kampen met ingewikkelde regelgeving van het gemeentefonds: als ze mensen met een bijstandsuitkering aan het werk helpen, krijgen ze in de toekomst minder geld. ‘Een verkeerde prikkel,’ zegt Cohen.
Zelfkritiek
Voor 2015, toen de Participatiewet van kracht werd, gold voor mensen met een arbeidshandicap de oude wet sociale werkvoorziening (wsw). ‘Eenmaal in die regeling, bleven mensen daar vaak in,’ zegt Cohen, gevraagd om kritisch naar zijn lidorganisaties te kijken.
Een cultuur van beschermen was hen niet helemaal vreemd, erkent hij, terwijl ze nu juist mensen zo regulier mogelijk aan het werk moeten helpen. ‘Sommige leden zaten nog lang in het oude spoor,’ zegt Cohen. ‘Vanuit gemeenten is soms ook de houding: zit het maar uit, het houdt vanzelf op.’ Sommigen van die sociale werkvoorzieningen zitten nu ‘op slot’: oudere werknemers mogen tot aan hun pensioen blijven, nieuwe komen er nauwelijks meer bij.
‘Job-carven, dat kunnen onze leden heel goed’
Voor de leden van Cedris zijn het lastige jaren. Een periode van transitie. Ze zoeken naar een nieuwe rol. Algemeen gezegd is dit de beweging: van werkplaats naar expertisecentrum voor het ontwikkelen en begeleiden van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt naar werk.
‘Daar hoort ook bij: nieuwe banen creëren,’ zegt Cohen. ‘Job-carven, dat kunnen onze leden heel goed. Zorgen dat iemand die sociaal niet sterk is, maar wel goed is met computers, iets geweldigs kan doen bij de politie. Of een nieuwe functie creëren voor wie slechtziend is, maar wel andere capaciteiten heeft.’
Veelsoortige organisaties, sociale ondernemingen of satellietbedrijven
De oude SW-bedrijven volgen verschillende routes. In sommige gemeenten gaan ze samen met sociale dienst(en) in een nieuw werkbedrijf. Elders is de sociale werkvoorziening samen gaan werken met instellingen voor dagbesteding of jeugdzorg. Een derde route is juist de concentratie op het organiseren van beschut werk, in eigen plaats of elders.
‘Bijna de helft van onze leden is echt getransformeerd,’ zegt Cohen. ‘Dertig procent is er nog volop mee bezig. En de rest heeft het heel zwaar, een enkeling zal het misschien ook niet gaan redden. We hebben veel nieuwe directeuren zien komen. Voor een deel is dat goed; het brengt een nieuw elan. Maar voor een deel is dat jammer: oude directeuren die er geen heil meer in zagen als gevolg van voortslepende discussies.’
In de parallelle arbeidsmarkt die Wilthagen voor ogen heeft, kunnen Cedris-leden zeker een rol spelen. De inrichting van die nieuwe arbeidsmarkt moet zich in de praktijk gaan vormen. Veelsoortige organisaties, sociale ondernemingen of satellietbedrijven kunnen daarin een plek innemen. Als locaties waar mensen parallelle activiteiten verrichten. Of als organisaties waarvandaan mensen gedetacheerd kunnen worden. ‘Dat is precies wat onze leden aan het doen zijn, waar ze naar aan het zoeken zijn,’ zegt Cohen.
Gemeenten kunnen vaak meer dan gedacht
Cohen ziet het als een van zijn voornaamste taken om gemeenten en lidorganisaties duidelijk te maken wat er allemaal mogelijk is. ‘Gemeenten hebben veel beleidsvrijheid. Er kan vaak meer dan ze zich realiseren,’ zegt hij in navolging van Wilthagen. Ook volgens hem kan al volop geëxperimenteerd worden met die parallelle arbeidsmarkt. ‘Iedere uitkering is in wezen een re-integratie-budget. Iedere uitkering is in potentie loon.’
Wat houdt gemeenten tegen? Vrees voor de kosten, denkt Cohen. ‘Er leeft toch het idee: zo’n granieten bestand, daar beginnen we niet aan. Met zo’n moeilijke groep aan de slag gaan, dat kost veel geld. Of: die groep wil helemaal niet werken.’
Radicaal?
Tot slot, hoe radicaal beoordeelt hij het idee van Wilthagen? ‘Het is vooral slim bedacht. Mooi neergezet, in een paar pennenstreken – dat kan mensen aan het denken zetten. Het idee moet verder uitgewerkt worden in de praktijk. En aan de regelgeving moet gesleuteld worden, zodat de uitvoering makkelijker wordt. Maar zo radicaal is het niet. We bewegen er al naar toe. Het is een mooie stip aan de horizon.’
Marcel van Engelen is journalist en schrijver.
Zie ook het interview met Ton Wilthagen
Foto: Jos @ FPS-Groningen (Flickr Creative Commons)