INTERVIEW Leven van een bijstandsuitkering – ‘Alsof je in een parallelle werkelijkheid zit’

Julia (36) zit sinds tien jaar in de bijstand en werkt parttime zestien uur per week. Ze vertelt over overeind blijven in de bijstand, het belang van werk en waar ze tegenaan loopt in het beleid. ‘Ik leef constant met een gevoel van dreiging.’

Na de havo in Amsterdam heeft Julia de kunstacademie afgerond als beeldend kunstenaar. Sinds haar afstuderen heeft ze verschillende parttimebanen gehad, onder andere als suppoost in een museum, als notulist en als medewerker in een stadsarchief. Ze heeft geprobeerd in de horeca te werken, maar daar moest zij mee stoppen vanwege haar medische beperkingen. Ze kan niet lang staan en bedienen is voor haar een motorische uitdaging. In haar huidige werk als onderzoeksmedewerker krijgt zij de ruimte haar eigen tijd in te delen. Dat is prettig omdat zij maximaal vier uur op een dag kan werken.

Je vertelde dat je net te horen hebt gekregen van de afdeling Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente dat je een cursus voor kunstenaars om ondernemersvaardigheden op te doen niet mag volgen.

'Ja, ik ben zo boos. Die cursus is mij op het lijf geschreven. Ik ben kunstenaar en zou daar graag mijn geld mee verdienen, maar ik mag dus niet meedoen omdat ik gedeeltelijk arbeidsongeschikt ben. Het idee is dat je onderneming dan niet levensvatbaar is.’

‘Dat is voor mij dus heel heftig om te horen, want kunst is mijn leven. De cursus is gekoppeld aan mij als kunstenaar, in plaats van aan mij als bijstandsgerechtigde. De bijstandsidentiteit of een bijstandsgerechtigde zijn, geeft mij het gevoel dat er iets mis is met mij. Als ik die cursus mag doen, voelt het alsof ik wat goed doe met mijn kunst, en daarom zo’n cursus mag volgen. Het is een erkenning van mijn identiteit als kunstenaar.’

Waarom is je huidige werk als onderzoeksmedewerker belangrijk voor jou?

‘Dit is de eerste baan waar ik echt wat meer met mijn intelligentie kan doen. Tegelijkertijd merk ik ook dat ik gewaardeerd word door mijn collega's, dat mijn bijdrage gezien wordt. Het voelt alsof ik wat kan. Dat gevoel was ik een beetje kwijtgeraakt na mijn vorige baantjes waar ik of moest stoppen omdat het een tijdelijk contract betrof of omdat ik een tijd ziek was en niet kon werken.’

Dat klinkt positief, dat je kunt werken met je arbeidsbeperking en aanvullend bijstand ontvangt. Ervaar je dat ook zo?

‘Ik ben blij dat de ondersteuning er is en dat ik dit werk nog een jaar mag doen, maar mijn inkomen wisselt. Daardoor heb ik elke maand weer zorgen over hoeveel ik die maand na de inkomstenverrekening overhoud en of ik kan rondkomen. Wisselende inkomsten zijn echt een battlefield. Je bestaanszekerheid kan door problemen met de inkomstenverrekening in het geding komen.’

‘Het is altijd weer spannend als je inkomsten verrekend worden. Op de eerste van de maand moet je je verdiende inkomsten doorgeven van de maand ervoor. Dus je loopt altijd een maand achter. Daar beginnen de problemen. Er zijn allerlei factoren waardoor het inkomen wisselend is. Soms wordt het te verrekenen bedrag te hoog ingeschat en soms te laag.’

Je weet niet wat je binnenkrijgt aan loon en dus ook niet hoeveel aanvullende bijstand je gaat krijgen?

‘Ongeveer wel, maar niet precies. Een keer per drie maanden wordt het rechtgetrokken. Maar eigenlijk weet je nooit wanneer ze het precies gaan rechttrekken. Dus daar kan je geen rekening mee houden. Het is voorgevallen dat ik een maand maar vijftig euro ontving van de bijstand. Toen ben ik dus flink gekort. Dus ik zeg: jongens, ik kan van vijftig euro mijn huur niet betalen. En dan krijg ik het antwoord dat de rest in een voorafgaande periode is uitbetaald. Daar moet je het dan mee doen.’

‘Ze moeten dat schatten helemaal niet doen. Dat is gewoon het begin van alle ellende. Dus één: niet vooraf het inkomen schatten en achteraf verrekenen. En twee: doe gewoon alles automatisch (inkomensgegevens rechtstreeks van werkgever naar gemeente, red.). Waarom moet ik het allemaal doorgeven?’

Wat vind je ervan als mensen in je omgeving zeggen dat het gewoon een kwestie van plannen is? Bijhouden hoeveel uur je werkt en een buffer aanleggen?

‘Vooruitplannen is niet te doen als je inkomsten worden geschat en achteraf op een onnavolgbaar moment worden verrekend. Ik kan niet sparen, ik heb geen buffer. Mijn broer en zus krijgen weleens een extraatje van mijn ouders, om iets leuks van te doen. Als ik iets krijg, dan kom ik in de problemen. Ik word voor mijn gevoel dubbel gestraft. Ik kan én amper rondkomen, én als ik een cadeautje krijg, kan ik gekort worden. Je hebt gewoon het gevoel dat je nooit helemaal echt vrij bent. Je bent ook nooit helemaal gelijk, en je hoort er toch nooit echt helemaal bij.’

Denk je dat de inkomstenverrekening een averechts effect kan hebben op de arbeidsparticipatie? En denk jezelf weleens om dan maar te stoppen met je betaalde werk?

‘Nee, ik ga gewoon door natuurlijk. Ik heb de workaholicgenen van mijn ouders geërfd. Je moet wel behoorlijk veel doorzettingsvermogen hebben, om ondanks de inkomstenverrekening te blijven werken. Mensen zeggen weleens: “O, maar je bent gehandicapt, dus waarom doe je zo moeilijk? Want je kan toch ook gewoon accepteren dat je niet zoveel kan? Je kan toch ook vrijwilligerswerk doen?” Als ik alleen vrijwilligerswerk zou doen, dan hoor ik er voor mijn gevoel niet helemaal bij.’

Bijstandsgerechtigden in Amsterdam mogen een deel van hun verdiende inkomen houden, de zogenoemde bijverdienpremie. Wat vind je van deze maatregel?

‘De premie is goed voor mijn zelfvertrouwen, mijn ego en gevoel van waardering. Ik heb er echt goede dingen mee gedaan, zoals de hosting van mijn website betaald. Je krijgt de premie twee keer per jaar uitbetaald. Het deel dat je mag houden van je inkomsten uit werk wordt dus voor je opgespaard. Dat is fijn. Je weet alleen nooit hoe hoog het is. Dat is het nadeel.’

Zou een vast bedrag als stimulering, als een soort basisinkomen, je helpen?

‘Voor mij zou een basisinkomen basisrust betekenen. Ik ben ervan overtuigd dat als je basisrust ervaart, dat mensen dan ook veel meer in beweging kunnen komen, omdat ze die stress niet meer hebben. Of je nu gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent zoals ik of omdat je voor de kinderen wilt zorgen of geen baan kunt vinden: je hebt recht op een basisbedrag. Als je dan een maandje meer verdient, dan mag je het houden. Je hoeft het niet te melden, er is geen controle. Dus ook niet het gevoel dat je iets verkeerds doet.’

Je moet nu wel steeds aantonen dat je niks verkeerds doet?

‘Andere mensen zijn na een dag werken klaar. Maar ik ben nooit klaar. Ik kan elke dag weer zo’n rotbrief krijgen. Op zondag ben ik opgelucht dat de post niet komt. Ik leef constant met een gevoel van dreiging. Ik kom niet verder. Het is een moeras waar je niet uitkomt. Alsof je in een parallelle werkelijkheid zit.’

‘Tegen beleidsmakers en uitvoerders van het beleid zou ik dan ook willen zeggen: behandel een bijstandsgerechtigde als je gelijke en niet alsof jij de baas bent over die persoon, dat jij beter weet wat goed is voor die persoon dan die persoon zelf. Dus ernaast staan en helpen als hij of zij een vraag heeft. Het is niet prettig om afhankelijk te zijn van een ander voor je inkomen. Het zou fijn zijn als klantmanagers en beleidsmakers zich daarvan bewust zijn.’

Judith Elshout en Sandra Bos zijn onderzoekers bij The Work Lab van de Hogeschool van Amsterdam. Een eerdere, langere versie van het interview is opgenomen in de vijfde editie van Bewogen Stad, een reeks van digitale tijdschriften over maatschappelijke kwesties in de Amsterdamse regio. Wij willen Julia hartelijk danken voor het delen van haar verhaal.

 

Foto: bandita (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 4336 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Als al die mensen die zo ‘roeptoeteren’ over vrijheid en daar al vele demonstraties mee vullen, dan mogen ze wel een keer een basisinkomen gaan opeisen. Dus de mensen die nu een laag inkomen hebben, of een armoedesituatie hebben, schulden of schuldsanering, gaan samen aan de slag om een basisinkomen te eisen. En dan net zolang volhouden, tot het zover is.

    Een basisinkomen is een basis bedrag, genoeg om van te bestaan. En voor wie nu al genoeg heeft, of meer dan genoeg, die gaat het dus ook niet ontvangen. En als je meer geld wil of nodig hebt, dan mag je dat zelf gaan verdienen. Eerst de armoede definitief stop zetten, de bureaucratie verminderen en iedereen mee laten doen met de samenleving. De ellende van mensen kost tientallen miljarden. De bureaucratie, de gezondheidszorg, de verslavingszorg, de GGZ zorg, de reintegratie en uitbuitbureau’s, al die systemen kosten klauwen met geld. En drijven mensen tot wanhoop en armoede. De toeslagenaffaire is duidelijk, de oorzaak een falende overheid en een bevolking die dat maar blijft accepteren.

  2. Vanaf 2000 ondersteun ik mensen( ook financieel) bij hun gang naar uitkeringsinstanties.
    Zeer vernederend wat hen overkomt.
    Het is niet vreemd dat mensen afhaken en niet meer om ondersteuning vragen.
    Een hele papierwinkel aan vragen krijg je te verwerken vaak uitdraaiend op een afwijzing. Eveneens wordt je niet erg vriendelijk bejegend.

    Macht en afhankelijkheid gaat niet samen.

    Hoezo zijn mensen in armoede 17 jaar langer ongezond en leven ze 7 jaar korter.
    Zelfs voor mij is het ziekmakend om dit leed aan te zien, terwijl ik zelf niet in armoede leef.

    Geef mensen een leefbaar inkomen. Al ben je nog zo goed in budgetteren, structureel geldtekort los je hier niet mee op.

    Ik begrijp dat ambtenaren en diverse instanties niet graag hun baantje kwijtraken. Zij hebben een hele industrie rond armoede opgebouwd. Voor hen geweldig maar vreselijk voor de cliënten van deze industrie

  3. Mee laten doen geloof ik niet want er zijn er altijd bij die je niet zien zitten. Die beeldvorming en negatieve overtuigingen die men zich onbewust eigen heeft gemaakt daar moet men van af zien te komen. Men zei wel eens je wordt ziek tussen zieke mensen en die zitten er ook tussen de werkenden.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *