INTERVIEW Mediaprofessor Richard Rogers: ‘Hou extreemrechts medialandschap beter in de gaten’

Richard Rogers is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en doet onderzoek naar de politieke en maatschappelijke manipulatie via sociale media. ‘Het complot-gedreven sociale mediamilieu wordt steeds radicaler en feller. Een zorgelijk fenomeen. Dat moeten we als samenleving in de gaten houden.’

Richard Rogers

Als dit vraaggesprek plaatsheeft trillen Washington, Amerika en eigenlijk nog de hele wereld nog na op hun grondvesten. Kortgeleden is het Capitool bestormd. De vraag is wat de Verenigde Staten nog meer te wachten staat aan geweld en ondermijning van de rechtsstaat. Richard Rogers, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) is Amerikaan van geboorte. Niet verwonderlijk dat hij verwijst naar de recente gebeurtenissen als we komen te spreken over zijn onderzoek naar social media, radicalisering en de invloed ervan op de samenleving.

Hij heeft recht van spreken en reden tot zorg, ook voor Nederland. ‘Het door complottheorieën gedreven sociale mediamilieu hier wordt steeds radicaler en feller. Je ziet dat de Amerikaanse scene wordt nageaapt. We hebben in ons onderzoek een groot, dynamische nieuw extreemrechts medialandschap gevonden. Dat is een zorgelijk fenomeen. Dat moeten we als samenleving in de gaten houden.’

Media monitoring van extremistische platforms

Rogers onderzocht (zie onder) mogelijke buitenlandse inmenging in berichtgeving – desinformatie en nepnieuws in de aanloop naar de verkiezingen voor de Provinciale Staten en het Europees Parlement in 2019. Hij deed dat samen met een team van onderzoekers van de UvA en de Hogeschool van Amsterdam, waaronder zijn collega media-onderzoeker Sabine Niederer.

Rogers en Niederer vonden geen aanwijzingen voor buitenlandse desinformatiecampagnes of nep-actiegroepen. Maar waar ze stuitten wel op andere zorgelijke tendensen. Een ervan: de opkomst van een tendentieuze en polariserende mediasfeer, die sterk concurreert met mainstream media. Rogers: ‘Mainstream media liggen onder vuur. Er zijn bepaalde platforms en onderwerpen waar de bedreiging van de mainstream media acuut lijkt.’ Als voorbeeld van een broedplaats voor extremistisch sentiment, vooral waar het gaat om antisemitisme en anti-immigratie, noemen de onderzoekers het Engelstalige 4chan. Op het platform 4chan becommentariëren gebruikers afbeeldingen over een scala aan onderwerpen. Dat gebeurt volledig anoniem.

De onderzoekers riepen onder meer op om die polariserende media met extreme content beter te monitoren. Die aanbeveling leidde tot felle reacties op Twitter waaruit vrees voor censuur vanuit de overheid sprak.  ‘Alsof we pleitten voor controle door de overheid op media. Maar dat is niet wat we bedoelden. Media monitoring, dat is een normaal begrip, maar dan uitgevoerd door ngo’s, non-gouvernementele organisaties.’

Gesloten platforms tot transparantie dwingen

En ander fenomeen waar de onderzoekers op stuitten was die van gesloten platforms. Sociale mediabedrijven die hun data ontoegankelijk maken voor onderzoekers, journalisten en niet-gouvernementele organisaties. Rogers is voorzichtig in zijn bewoordingen over wat het antwoord van beleid moet zijn op de ontwikkelingen die hij waarneemt op social media. ‘Ik ben geen beleidsmaker, ik ben onderzoeker en het is niet aan mij om te bepalen wat er moet gebeuren.’ Toch steekt hij zijn zorgen niet onder stoelen of banken over waar ongebreidelde en ongecontroleerde berichtgeving over bijvoorbeeld complottheorieën toe kan leiden: de ondermijning van de rechtsstaat en de democratische rechtsbeginselen waar onze samenleving op stoelt.

Rogers: ‘Het probleem met de gesloten platforms is dat er geen publieke archieven zijn. Ik volg bijvoorbeeld extremistische groeperingen. Tot voor kort kon ik zien wat daar gepost werd. Nu niet meer. Juridisch sta ik niet meer in mijn recht om daar toegang toe te krijgen.’ Daar ligt dus een taak voor beleid en nieuwe regels stelt de Amsterdamse hoogleraar. Om de platforms tot transparantie te dwingen.

Bied geen ruimte aan extremisten

Rogers schetst dat er in het landschap van de sociale media inmiddels een plek is ingeruimd voor wat hij noemt ‘tendentieuze mediavormen’, zoals het platform GeenStijl. Wat Rogers expliciet van dit soort bronnen vraagt is om geen ruimte te bieden aan extremisten. Een extremistische bron Fenixx bleek op Facebook in sommige gevallen en perioden meer geliked te worden dan het NRC, hetgeen volgens hem duidt op een reëel probleem.

‘Tendentieuze websites vinden het misschien in sommige gevallen grappig of uitdagend om extreme bronnen te noemen. Soms doet een site dat zelf niet, maar zetten lezers in hun commentaren een link naar een extreme bron. Dat soort comments zouden direct verwijderd kunnen worden.’ Platforms als GeenStijl hebben spelregels voor contentmoderatie en die moeten ze strikter hanteren vindt Rogers.

Media-etiquette

De vraag is ook hoe we ons als gewone burgers moeten omgaan met filterbubbels die tot informatie-eenzijdigheid leidt met mogelijke negatieve gevolgen als polarisatie tot gevolg. Rogers wijst op het belang van het ontwikkelen van mediawijsheid. ‘Daar ben ik erg voor en er zijn allerlei interessante initiatieven op dit terrein. Met serious games bijvoorbeeld over nepnieuws.’

Rogers haalt aan het slot van het vraaggesprek nog iets aan wat hem van het hart moet. ‘Als je kijkt naar de huidige mores op platforms als Twitter, dan is die over het algemeen heel provocatief en paranoïde. We zouden ons kunnen afvragen: waarom is dat eigenlijk? Het is zinvol om na te denken over meer constructieve manieren van communiceren. Ja, media-etiquette, noem het zo. (Lachend): dat klinkt natuurlijk wel bourgeois, maar het is wel wat het is.’

Olaf Stomp is communicatieadviseur bij Movisie. Dit is een voorpublicatie en een verkorte versie van het interview met Rogers dat in het maartnummer van Movisies verschijnt.

De bevindingen van het onderzoek door Richard Rogers en Sabine Niederer zijn gebundeld in het boek ‘Politics of social media manipulation’, dat is verschenen bij Amsterdam University Press. Een Nederlandse vertaling is te vinden op de site Rijksoverheid.nl.

 

Foto: Surian Soosay (Flickr Creative Commons)