Jeugdzorg-voorman Sprokkereef verdient waardering voor eerlijkheid over dood Sharleyne

Jeugdzorg Nederland werd afgelopen weken publiekelijk beschimpt vanwege de dood van het achtjarige meisje Sharleyne. Volgens Gert Schout werd de onvermijdelijkheid van dit drama door het lef van Sprokkenreef eindelijk eerlijk besproken.

Er is de media en zeker in het tv-programma Jinek stevige kritiek geweest op de uitlatingen van Jan-Dirk Sprokkereef, de vice-voorzitter van Jeugdzorg Nederland over de zaak Sharleyne, het meisje dat op achtjarige leeftijd om het leven kwam in Hoogeveen na een geschiedenis van verwaarlozing. In de uitzending van Zembla van 17 februari liet Sprokkereef weten dat hij niet denkt dat we gezinsdrama’s altijd kunnen voorkomen. In de media werd hem vervolgens voor de voeten geworpen dat hij de veiligheid van het kind niet voorop stelt en dat hij de verwaarlozing en het huiselijk geweld voor lief zou nemen. Andere media typeerden zijn reactie als verkrampt, soft, ja zelfs als laf.

Om verschillende redenen typeer ik de reactie van Sprokkereef in Zembla niet als cynisch, verkrampt of soft. Sterker nog, ik vind het heel dapper van hem dat hij toegeeft dat we geen waterdichte systemen kunnen maken om kinderen te beschermen. Daarmee is hij namelijk één van de weinige bestuurders die durft te zeggen dat de wereld niet maakbaar is en dat we in de toekomst waarschijnlijk opnieuw geconfronteerd zullen worden met gezinsdrama’s.

Meldplicht veroorzaakt zorgvermijding en isolement

Het Afrikaanse gezegde ‘It takes a village to raise a child’ beschrijft een kenmerk dat de hoge flat en de omliggende buurt in Hoogeveen niet bleek te bieden. Sterker nog, met de hyperindividuele leefstijlen van vandaag is het dorp dat mede een oogje in het zeil houdt en steun biedt voor veel jonge ouders ver weg. De bron van gezinsdrama’s zal niet snel opdrogen.

Terecht wijst Sprokkereef erop dat dit probleem niet zomaar te fixen is. Jeugdbescherming is mensenwerk; beoordelingen en beslissingen zijn altijd het afwegen van uiteenlopen signalen en verhalen uit de eerste, tweede of derde hand. Iedere medewerker van Veilig Thuis kent de druk van de media-aandacht, de spanning tussen de ouders kansen bieden en de veiligheid van het kind.

Met Sprokkereef vind ik dat het onze dure plicht is om van ieder drama te leren en dat we ons tegelijkertijd geen illusies moeten maken dat nieuwe structuurwijzingen, nieuwe wetgeving of nieuwe, assertieve vormen van overheidsingrijpen, ons zullen verlossen van geweld tegen kinderen. Sterker nog, misschien hebben vorige structuurwijzigingen als de verwijsindex (een digitaal systeem dat risicosignalen van hulpverleners over kinderen bij elkaar brengt) of de meldingsplicht van professionals er wel voor gezorgd dat ouders hun pedagogische onmacht niet durven te delen met onderwijzers of huisartsen; bang dat ze je verhaal door zullen brieven aan de instanties.

De moeder van Sharleyne in Hoogeveen ging niet naar de huisarts toen haar dochtertje hardnekkig in haar broek bleef plassen en poepen. Niet ondenkbaar is dat ze bang was dat de huisarts zijn zorgen over het lot van haar dochter zou delen met instanties. Een assertieve overheid produceert met andere woorden onbedoeld zorgvermijding.

Overheid kan geen veiligheid bieden

In alle gezinsdrama’s waarin ik me verdiept heb - de zaak Savanah, het Maasmeisje, Danielle en nu de zaak Sharleyne - valt het isolement en gebrek aan sociale steun op. Alle kinderen en hun familieleden van deze en toekomstige zaken gun ik het (of zou ik het gegund hebben):

• dat de sociale omgeving en de instanties man en paard noemen en de zorgen over onveilig opgroeien met de ouders bespreken;

• dat ouders de kans geboden wordt om het sociaal isolement te doorbreken en de kring te vergroten;

• dat de ouders met steun van dit uitgebreide familienetwerk een plan mogen maken om het gevaar af te wenden; en dat als dit plan de instanties overtuigt, dat de overheid niet in zal ingrijpen met jeugdbeschermingsmaatregelen.

Het rapport van de commissie Samson laat zien dat uit huis geplaatste kinderen lang niet altijd veilig zijn. De overheid kan geen veiligheid bieden, families soms ook niet. Wat wel kan is dat de overheid hen de kans geeft om met vereende kracht van ooms, tantes, opa’s, oma’s, buren en (vroegere) vrienden orde op zaken te stellen, zelfs als ouders door middelengebruik of psychiatrische problemen hier ogenschijnlijk geen kracht voor hebben. Hiervoor bestaan al mogelijkheden in de nieuwe Jeugdwet (het familiegroepsplan), maar daar wordt om allerlei redenen onvoldoende gebruik van gemaakt.

Verdient Sprokkenreef dus hoon of applaus? Applaus zou ongepast zijn, maar ik waardeer zijn eerlijkheid.

Gert Schout is senior wetenschappelijk medewerker bij het VUmc en deed eerder onderzoek naar zorgvermijding.

Afbeeldingsbron: Ivan Illidge (Flickr Creative Commons)
Dit artikel is 2395 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Natuurlijk is de wereld niet maakbaar, natuurlijk kunnen basisvoorzieningen en jeugdhulp niet alles voorkomen, natuurlijk moeten we er van leren maar de trigger er onder lijkt de cultuur van ongenaaktbaarheid, eigen hokjes schoon vegen, vinken ipv vonken, kind niet centraal ed Die cultuur uitingen triggeren de emoties

  2. Sprokkelde heeft 100 procent gelijk. Het is niet altijd te voorkomen. Maar we moeten wel leren van elke situatie waar iets mis gaat. Het is mensenwerk. Alleen de gevolgen van de fouten zijn ernstiger omdat je met mensen werkt. Boven dien heb je iedereen nodig om deze situaties te voorkomen. Familie, medisch personeel, school etc. Verder heeft de overheid een taak. Niet altijd met geld, maar met kennis, dus goede opleidingen en bijscholing. En niet steeds veranderingen, zoals nu weer gebeurt bij overdracht naar gemeente, waar vaak de kennis ontbreekt. Een concept om hulp te leveren moet niet steeds veranderen door geld of angst. Verbeteringen zijn ok. Maar vasthouden aan de kern en verbeteren op onderdelen die niet goed lopen. Dat geeft vertrouwen en onzekerheden verdwijnen. Helaas voldoet de overheid niet aan deze voorwaarden. Daar heerst een cultuur van angst, bezuinigingen en onkunde

  3. Beste Gert,
    goed dat je de nuance in de discussie aanbrengt. En inderdaad, de door jou genoemde gezinsdrama’s laten zien dat de sociale omgeving op de hoogte was maar niet bij machte om het geweld aan te kaarten en of stop te zetten. In Jinek reageerde de vader vanuit zijn emotie en zijn advocate vanuit haar rol t.a.v. de in hun ogen falende overheidsvertegenwoordigers, op de reactie van Jan-Dirk Sprokkereef. De inspecties moeten m.i. maar uitmaken waar de kern van het falen om in te grijpen vanuit de betrokken hulpverleners ligt. Daar waar meerdere hulpverleners betrokken zijn speelt nog te vaak het regieprobleem. Eerdere inspectie rapporten geven dit ook aan. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor het welzijn van hun kinderen. De overheid heeft (vanuit het IRVK) tot taak om daar waar dit faalt het kind te beschermen. De reportage van Zembla laat m.i. duidelijk zien dat dit in het geding was. Dat de falende overheid in de documentaire vertegenwoordigd werd door Jan-Dirk Sprokkereef is moedig maar ook terecht. Dat de samenleving niet maakbaar is, is een helder maar pijnlijk standpunt. Daar kun je dhr. Sprokkereef niet of afrekenen. Maar daar waar falen aan de orde is moet de hand (wellicht diep) in eigen boezem worden gestoken. Laten we hopen dat het leren van dit soort situaties niet alleen de grenzen van onze samenleving markeert maar dat het ook duidelijk maakt hoe verantwoordelijkheden liggen en worden ingevuld. Als we in staat worden gesteld om kinderen te beschermen dan mag men elkaar daar ook op aanspreken; omstanders, betrokkenen, professionals en nu ook de nieuwe regie voerende overheid. Lessen uit het verleden leiden helaas niet vanzelfsprekend tot verbeteringen. Dat is m.i. het echte vraagstuk.

    Rudy Bonnet, oud directeur Bureau Jeugdzorg en manager AMK, beleidsadviseur Jeugd en Veiligheid voor gemeenten en (VT)organisaties, auteur van de “Kleine gids kindermishandeling, achtergronden, signaleren en de meldcode.”

  4. Goed stuk! Ik verbaas me alleen over de ogenschijnlijke tegenstelling die dhr. Schout op het einde maakt. Hij concludeert dat dat er een algeheel gebrek is aan sociale steun uit de omgeving bij gezinnen waar een gezinsdrama plaats vond. Vervolgens stelt hij: “Wat wel kan is dat de overheid hen de kans geeft om met vereende kracht van ooms, tantes, opa’s, oma’s, buren en (vroegere) vrienden orde op zaken te stellen.” Ik vraag me af hoe hij dat dan voor zich ziet. Dat is toch precies wat juist niet gelukt is in al die voorafgaande jaren?

    De eerste stap bij signalen van kindermishandeling zou goede diagnostiek van de ontwikkelings- en opvoedingssituatie moeten zijn, uitgevoerd door gespecialiseerde professionals. De eerste vraag is of er een acuut veiligheidsrisico is voor het kind. Zo ja, gelijk handelen. Het heeft mijn voorkeur om een eventuele uithuisplaatsing te regelen binnen het voor het kind bekende netwerk (mits dat mogelijk is), boven residentiele zorg of pleegzorg bij onbekenden.

    Is er geen accuut veiligheidsrisico dan moet in het diagnostische proces worden bekeken of de bedreiging van de ontwikkeling kan worden afgewend dmv extra inspanningen van een ondersteunend netwerk. Zoals dhr. Schout zegt, dat zou ik alle gezinnen gunnen. Echter, de realiteit leert dat dit bij die gezinnen met complexe problematiek er vaak niet meer in zit. Familieleden hebben al een dermate heftige geschiedenis met die verslaafde/psychotische/verstandelijk beperkte ouder, dat het hele systeem is uitgeput. En zelfs als er wel nog “eigen kracht” in het netwerk zit, is het enorm belangrijk dat professionals intensief blijven begeleiden en monitoren. Sterke voorspellers van kindermishandeling en verwaarlozing zijn namelijk boosheid en psychiatrische problematiek bij ouders, ouders die hun kind als probleem ervaren en een slechte kwaliteit van de ouder-kindrelatie (Stith et al., 2009). Deze risicofactoren dienen worden aangepakt door professionals. De complexiteit van de interacties in het gezin zijn namelijk dermate ingewikkeld dat niet verwacht kan worden dat buren of familieleden dit kunnen oplossen.

    Ik ben het eens met Sprokkenreef dat er inherent risicos kleven aan het vak van jeugdhulpverlener. Echter, een verbeterslag is mijns inziens absoluut mogelijk en noodzakelijk. Te beginnen bij dat jeugdhulpverleners goed toegerust zijn op het inschatten van de veiligheidsituatie van het kind!

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *