#MeToo geeft ruimte aan onderdrukte woede over seksisme

Vrouwen deinzen ervoor terug om de woede die seksisme bij hen oproept te ventileren, blijkt uit onderzoek van Julia Sasse. Maar waar komt dan toch de enorme kracht van de #MeToo-beweging vandaan?

Op 5 oktober 2017 publiceerde de New York Times een artikel waarin de invloedrijke Hollywoodproducer Harvey Weinstein beschuldigd werd van meerdere gevallen van ongewenste intimiteiten en grensoverschrijdend gedrag. In de dagen die volgden traden steeds meer vrouwen naar buiten om hun eigen ervaringen over Weinstein te delen. Al snel gingen de beschuldigingen niet alleen meer over Weinstein: vrouwen (en mannen) deelden ervaringen van seksueel misbruik in Hollywood, in de politiek en binnen bedrijven.

Onrechtvaardige sociale verhoudingen leiden tot boosheid

Wat we sindsdien hebben gezien, is wellicht het meest duidelijke teken dat seksisme nog steeds zeer sterk aanwezig is in de samenleving, niet alleen in de vorm van seksueel geweld, maar bijvoorbeeld ook in de vorm van loonverschillen tussen vrouwen en mannen in dezelfde functies, ondervertegenwoordiging van vrouwen in posities van macht en leiderschap, en seksistische advertenties en grappen.

Onrechtvaardige sociale verhoudingen zoals deze leiden vaak tot een gevoel van boosheid. Woede over onrecht kan iets positiefs zijn: het toont aan dat het onrecht niet geaccepteerd wordt en motiveert de dader om actie te ondernemen en zijn situatie te verbeteren.

Ondanks het feit dat woede een negatieve emotie is, kan het dus bijzonder constructief zijn in het teweegbrengen van verandering. Toen Time Magazine de initiatiefnemers van de #MeToo beweging uitriep tot Persoon van het Jaar 2017 werd de rol van woede expliciet benoemd in het bijgaande artikel: ‘deze [vrouwen] zijn een revolutie van weigering begonnen… hun collectieve woede heeft onmiddellijke en choquerende gevolgen gehad.’

Vrouwen aarzelen om hun woede over seksisme te uiten

Wij onderzochten in hoeverre vrouwen bereid zijn woede te uiten wanneer zij geconfronteerd worden met seksisme. De belangrijkste bevinding is dat vrouwen ervoor terugschrikken hun woede over seksisme te uiten. In ons onderzoek werden vrouwelijke proefpersonen blootgesteld aan een (gefingeerde) blog met een seksistische boodschap. Daarna maten wij de woede die zij voelden en in hoeverre ze bereid waren die te uiten.

De bereidheid om woede te uiten was substantieel kleiner dan de mate waarin woede gevoeld werd. Daarnaast gold dat hoe meer zorgen men zich maakte over negatieve consequenties, des te minder men bereid was om woede te uiten.

Ze worden geacht vriendelijk en meegaand te zijn

Voor groepen die door de maatschappij benadeeld of achtergesteld worden, zoals vrouwen of etnische minderheden, wordt het uiten van boosheid ontmoedigd. In het geval van vrouwen zit de ontmoediging van confronterende emoties zoals woede verwerkt in sekse-stereotypen: vrouwen worden geacht vriendelijk, zorgzaam en meegaand te zijn en het uiten van woede past daar jammer genoeg niet bij. Dit betekent dat wanneer vrouwen woede wel uiten, dit negatief beoordeeld wordt. Onze resultaten laten zien dat angst voor zulke negatieve consequenties, zoals gezien worden als ‘zeur’ vrouwen ervan weerhoudt hun woede te tonen.

Deze resultaten geven een beeld van de afwegingen die vrouwen (moeten) maken met betrekking tot het uiten van boosheid over seksisme: zij houden rekening met eventuele voordelen en nadelen, met kosten en baten, voordat zij hun woede daadwerkelijk uiten.

Een voorbeeld hiervan is te zien in het Weinstein-schandaal. Gevraagd om een reactie, zegt actrice Uma Thurman: ‘Ik heb geen makkelijke soundbite voor je, want ik heb geleerd – ik ben geen kind – dat wanneer ik in woede iets zeg, ik meestal spijt krijg van de manier waarop ik me uitgedrukt heb.’

De eigen ervaringen worden in breder perspectief geplaatst

Het is interessant om deze bevindingen over de kloof tussen gevoelde en geuite woede te overwegen vanuit het perspectief van de #MeToo-beweging op sociale media. Als vrouwen er inderdaad voor terugschrikken hun gevoelens aangaande seksisme te uiten, wat heeft er dan voor gezorgd dat een beweging als #MeToo toch zo’n grote vlucht heeft kunnen nemen?

Ten eerste heeft #MeToo ervoor gezorgd dat vrouwen (en mannen) hun eigen ervaringen in een breder perspectief hebben kunnen plaatsen. Wellicht heeft iemand iets meegemaakt dat zij nooit als seksisme of genderongelijkheid heeft ervaren, maar nu, bij het zien van andere vrouwen die vergelijkbare ervaringen wel als zodanig benoemen, kan zij haar eigen ervaringen in een nieuwe context plaatsen.

Of wellicht heeft iemand seksueel geweld meegemaakt, maar de schuld tot nu toe bij zichzelf neergelegd. Kortom, #MeToo heeft bij velen geleid tot een nieuwe en vervelende gewaarwording dat genderongelijkheid niet alleen anderen treft maar ook ons eigen leven heeft gevormd.

Hoe #MeToo de kloof tussen gevoelde en geuite woede overbrugt

De tweede factor die ervoor gezorgd heeft dat de #MeToo-beweging de kloof tussen gevoelde en geuite emoties heeft kunnen overbruggen is sociale steun. Er was een handvol mensen nodig die de eerste stap namen, om anderen te doen inzien dat zij niet alleen zijn in hun ervaringen. Vrouwen (en soms ook mannen) gebruikten #MeToo om een gevoel van solidariteit te creëren – de hashtag werd miljoenen keren gebruikt, door mensen in de spotlights, maar juist ook door mensen die helemaal niet bekend zijn.

Ons onderzoek bevestigt dat sociale steun een belangrijke rol speelt in het verkleinen van de kloof tussen gevoelde en geuite emotie. Wanneer wij onze vrouwelijke proefpersonen lieten zien dat andere vrouwen hun mening deelden, waren zij meer geneigd hun woede daadwerkelijk te uiten. Dit effect was vooral sterk onder vrouwen die zich identificeerden met het feminisme (maar minder waarde hechtten aan ‘vrouwelijkheid’): zij hadden meer baat bij de sociale steun van anderen.

Kortom, ons realiseren dat wij niet alleen zijn in onze ervaringen en onze meningen, kan een belangrijke manier zijn om het uiten van woede aan te moedigen.

Omslagpunt in strijd tegen ongewenste intimiteiten en sekseongelijkheid

Ons onderzoek toont aan dat vrouwen er meestal voor terugschrikken om de woede die ze ervaren over seksisme echt te uiten, voornamelijk vanwege de angst voor negatieve consequenties. Sociale steun van andere vrouwen lijkt echter te kunnen helpen om deze kloof te verkleinen en ervoor te zorgen dat vrouwen de ruimte ervaren om hun woede wel te uiten.

Op deze manier draagt ons werk enerzijds bij aan begrip over obstakels in de strijd tegen seksisme. Anderzijds leert het ons iets over de kracht van initiatieven als #MeToo in het creëren van solidariteit onder slachtoffers van seksediscriminatie en seksueel geweld.

Wellicht markeert de affaire een omslagpunt, waarin vrouwen erin geslaagd zijn de obstakels die het uiten van woede in de weg staan te overbruggen, en waarin ruimte gecreëerd wordt voor concrete oplossingen die ongewenste intimiteiten en sekseongelijkheid tegengaan (zoals het recent gelanceerde initiatief ‘Time’s Up’).

Dit artikel is gebaseerd op Julia Sasse’s proefschrift ‘More than a feeling: strategic emotion expression in intergroup conflicts’, RUG, 2017. Het in dit artikel beschreven onderzoek werd uitgevoerd door Julia Sasse, Jolien van Breen, Russell Spears en Ernestine Gordijn aan de Rijksuniversiteit Groningen. Julia Sasse werkt tegenwoordig als Senior Research Fellow bij het Max Planck Instituut in Bonn. Jolien van Breen werkt als Postdoctoral Research Associate aan de University of Exeter.

Foto: Enis Yavuz via Unsplash