Morele revoluties zijn een kwestie van lange adem

Hoe kunnen morele revoluties op gang worden gebracht, zoals bij het tegengaan van eerwraak?  Kwame Anthony Appiah, een van de meeste invloedrijke filosofen van dit moment, deed historisch onderzoek en concludeert: eer is niet alleen het probleem maar ook de oplossing.

In 'De erecode. Hoe morele revoluties plaatsvinden' vraagt Kwame Anthony Appiah, hoogleraar filosofie aan de Universiteit van New York, zich af hoe morele revoluties tot stand komen. Hij onderzocht daartoe: het tot het begin van de 19e eeuw bestaande duel in het Verenigd Koninkrijk, het afbinden van vrouwenvoeten in China en de Trans-Atlantische handel in slaven. Het waren praktijken die, gebaseerd op diepgewortelde gevoelens en associaties, lange tijd als de gewoonste zaak van de wereld werden beschouwd. Ze werden pas afgeschaft toen ze ook gevoelens van schaamte gingen oproepen. Willen wij iets veranderen aan vergelijkbare gewoonten in de wereld, zoals eerwraak of genitale verminking, dan moeten we ons volgens Appiah precies richten op die gevoelens van eer en schaamte. Eer is niet alleen het probleem maar ook de oplossing.

Eer en schaamte hangen af van de sociale groep

In zijn boek onderzoekt Appiah hij uitvoerig hoe de drie genoemde praktijken zijn ontstaan, hoe zij functioneerden en hoe deze zijn verdwenen. Daarnaast kijkt hij naar de morele revolutie die momenteel in Pakistan en in Afrikaanse landen gaande is ten aanzien van eerwraak. Zijn conclusie is helder. In alle vier de gevallen speelt 'eer' en het bestaan van een historisch gevormde 'erecode' een belangrijke rol.

'Eer' is een moeilijk te vatten begrip. Appiah sluit daarvoor aan bij Spinoza. Nederlands bekendste filosoof omschreef rond 1660 'eer' als een 'bepaald soort blijdschap die iedereen in zichzelf voelt als hij merkt dat zijn gedrag door anderen gewaardeerd en geprezen wordt'. Het begrip staat tegenover 'schaamte' dat door Spinoza wordt omschreven als 'een bepaald soort droefheid die in iemand ontstaat als hij ziet dat zijn gedrag door anderen veracht wordt'. 'Eer' is een begrip, zo laat Appiah zien, dat afhankelijk van de situatie kan verschillen. Zowel landelijk, lokaal als binnen sociale groepen kan sprake zijn van verschillende soorten 'eergevoel'. 'Eer' en 'schaamte' hangen sterk af van de sociale groep of groepen waartoe men behoort en de identiteit die daarbij hoort.

Hoe het Chinese voetafbinden niet langer eervol werd

Het begrip 'respect' speelt een grote rol, en werkt twee kanten op, zo laat Appiah zien. Zo is het voetafbinden in China uiteindelijk afgeschaft doordat Duitse zendelingen in China de dialoog er over aangingen. Wederzijds respect stond daarbij centraal. Dat Chinezen naar de opvattingen van de Duitse zendelingen luisterden was mogelijk omdat die zendelingen een diepe bewondering hadden voor de Chinese beschaving. Ze hadden Chinees geleerd en lazen de Chinese klassieken en vertaalden de Bijbel in het Mandarijn. Door de opstelling van de Duitse zendelingen wisten de Chinezen dat ze werden gerespecteerd, maar was het wel des te pijnlijker.

De Duitse zendelingen gaven daarbij geen directe kritiek. Ze zeiden: 'We begrijpen het niet, waarom doen jullie dit?'. Het is een schoolvoorbeeld dat Appiah ook bij de andere morele revoluties zag. Ook daar waren het buitenstaanders die een respectvolle dialoog aangingen met degenen die de gewoonte van hun voorouders hadden voortgezet. Dankzij de inzet van Duitse zendelingen werd in bijna twintig jaar een sociale verandering gerealiseerd waarbij het voetafbinden niet langer als 'eervol' gezien.

Eerwraak rond de Middellandse zee is diepgeworteld

Eenzelfde ontwikkeling zien we volgens Appiah bij 'eerwraak'. Eerwraak is een 'gewoonte' die historisch gezien vooral voorkomt in het Middellands Zeegebied. Ook in Italië werd eerwraak lange tijd breed werd gedeeld. De daaronder liggende erecode bestond eruit dat het iedere man altijd vrij staat om seks te verlangen van vrouwen met wie hij niet is getrouwd, en dat het 'de plicht van de vrouw is te weigeren'. Dat is de reden waarom de schande bij de vrouw ligt als ze de man geeft wat hij wil. Alleen zij schendt de regels. Stemt ze uiteindelijk in, en wordt ze zwanger, dan is de 'eer' van de vrouw geschaad, is zij een 'hoer' en kan de man niet meer met haar trouwen.

Het zijn deze diepgewortelde gevoelens en associaties die een rol spelen bij eerwraak. Uiteindelijk werd pas in 1981 in Italië artikel 544 van het Wetboek van Strafrecht ingetrokken dat het type huwelijk erkende dat hier een gevolg van was. Dit was het zogenoemde 'matrimonio riparatore', een door families afgedwongen huwelijk dat na een verkrachting, zelfs van een minderjarige, het kwaad 'repareerde'.

Hoewel in het Europese deel van het Middellandse Zee steeds minder voorkomend, bestaat eerwraak nog steeds in andere landen rond de Middellandse Zee. De gewoonte verspreidde zich vervolgens naar islamitische landen in het Midden-Oosten en naar landen in Afrika, zoals Pakistan. Daarbij wordt niet zoals in Italië uiteindelijk gekozen voor een 'matrimonio riparatore'. Nee, de uiteindelijke 'straf' waartoe families in dit soort gevallen besluiten is dat de betreffende vrouw dient te worden gebrandmerkt (door het afsnijden van haar neus of haar te overgieten met zoutzuur) of te worden vermoord voor de 'schande' die zij de familie heeft berokkend.

Eer hoeft niet vernietigd maar kan andere vorm krijgen

Of het nu gaat om het duel, slavernij, het afbinden van voeten of eerwraak, Appiah maakt klip en klaar duidelijk dat het in dergelijke gevallen om tijd- en plaatsgebonden ‘sociale constructies’ gaat en niet om een gewoonte die gekoppeld is aan nationaliteit of religie. Het betreft een ‘erecode’ van een sociale groep die historisch is gegroeid en die samenhangt met de ´identiteit´ en de ‘overlevingsstrategie’ als ‘sociale groep’. ‘Eer’ is daarbij niet aan een morele maatstaf gekoppeld. Erecodes kunnen zelfs van mensen dingen vragen die immoreel zijn: het duidelijkste voorbeeld daarvan is eerwraak.

Toch is het begrip 'eer' volgens Appiah wel degelijk geschikt om van individuele morele gevoelens publieke normen te maken. Daarvoor moet het begrip 'eer' worden ontdaan en gezuiverd van allerlei vooroordelen op basis van kaste, ras en sekse. Volgens Appiah treedt het vermogen van eer om de privé en de publieke sfeer te verbinden duidelijk aan het licht in de manier waarop in Groot-Brittannië, China en Pakistan individuele morele overtuigingen werden gekanaliseerd.

De historische veranderingen die een eind maakten aan het duelleren, de slavernij en het voetafbinden hebben 'eer' een andere vorm gegeven, maar haar niet vernietigd. Elke verandering was deel van een langere, omvangrijkere revolutie op het gebied van morele gevoelens en gericht op het veranderen van de rol van klasse, ras en sekse. Ook de verandering die momenteel in Pakistan op het gebied van eerwraak gaande is, is van dat laatste een voorbeeld, aldus Appiah.

Dave van Ooijen studeerde sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn blogs en artikelen verschijnen onder meer op zijn website:  www.davevanooijen.nl.

Kwame Anthony Appiah,'De erecode. Hoe morele revoluties plaatsvinden', uitgeverij Boom, 262 pagina's, 2016, € 24,90

Foto: Filip_is_untitled (Flickr Creative Commons)