Racisme ontkennen: drie bekende tactieken blootgelegd

Hanneke Felten van Movisie en Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) beschrijft drie tactieken om racisme onder het tapijt te vegen. Ze reageert hiermee op het artikel van Hans Siebers over institutioneel racisme.

In het artikel Rapporten over institutioneel racisme laten veel steken vallen wordt fel uitgehaald naar onder meer ons KIS-rapport over institutioneel racisme. In dit rapport baseerden wij ons op meer dan 150 recente wetenschappelijke studies over het thema. Het onderzoek werd weer gebruikt voor vele andere rapporten en onderzoeken, zoals het werk van het College van de Rechten van de Mens.

Het resultaat is dat institutioneel racisme inmiddels stevig op de politieke agenda staat in Nederland. Een politieke aardverschuiving concludeerde het Parool eind 2022, want eerder was het thema racisme nog taboe in de politieke arena. Dat lang niet iedereen in deze snelle verandering mee kan, wordt geïllustreerd door het bovengenoemde artikel. Sommige mensen blijven racisme kost wat kost ontkennen. Hieronder beschrijf ik drie tactieken die veel worden gebruikt om racisme onder het tapijt te vegen.

Tactiek 1: ervan uitgaan dat racisme door de eeuwen heen niet is veranderd

Racisme is in de negentiende eeuw bedacht en gaat ervan uit dat het ‘blanke ras’ superieur zou zijn aan anderen. Maar mensenrassen bestaan natuurlijk helemaal niet in de biologische zin, het is een sociaal construct.

Het blijven hanteren van de oude definitie racisme heeft het risico in zich dat dit onvoldoende duidelijk is. En daarnaast is racisme in de samenleving ook van vorm veranderd. Onder meer de term ‘modern racisme’ wordt gebruikt door sociale wetenschappers om dit aan te geven. Mensen die ‘ouderwets racistisch’ zijn, zijn mensen die niet geloven in gelijkheid, voorstander zijn van segregatie en openlijk discrimineren (zie bijvoorbeeld dit artikel van Gawronski, et al., 2012).

De huidige definitie van racisme is logischerwijs niet hetzelfde als eeuwen geleden

Mensen die ‘modern racistisch’ zijn, vinden dat er geen discriminatie is, maar hebben zelf wél een expliciet negatieve reactie ten aanzien van minderheidsgroepen. Ze stellen bijvoorbeeld dat er te veel mensen van een bepaalde groep zijn of dat minderheidsgroepen zouden worden voorgetrokken (zie bijvoorbeeld dit artikel Son Hing en anderen uit 2008).

De huidige definitie van racisme is logischerwijs niet hetzelfde als eeuwen geleden. Zoals de EUMC (European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia, voorloper van de FRA – het European Union Agency for Fundamental Rights) schrijft, gaat racisme nu niet alleen over gevoelens, denken en handelen vanuit ‘biologische’ superioriteit van de ene ten opzichte van de andere groep, maar ook vanuit het idee van culturele superioriteit (EUMC, 2005). De Verenigde Naties gebruikt een vergelijkbare definitie van racisme.

Kortom: het is inmiddels common knowledge dat racisme uiteraard niet alleen gaat over expliciet onderscheid maken en denken in rassen, maar over groepen minderwaardig achten en behandelen van mensen vanwege hun afkomst, cultuur en / of religie. En het gaat hierbij niet alleen om de gevoelens en denkbeelden, maar ook om het handelen, aldus de definitie van racisme van het American Psychological Association (APA), toonaangevend instituut wereldwijd waar het gaat om psychologie.

Racisme gaat dus juist ook over de uitkomst; over dat wat ertoe leidt (van ons eigen denken tot aan beleid) dat de ene groep mensen bevoordeeld wordt in onze samenleving en dat andere groepen benadeeld worden (zie ook Haeny et al. 2021).
Racisme alleen erkennen als racisme wanneer er expliciet de taal wordt gebruikt uit de negentiende eeuw, is eigenlijk dus een ontkenning van het bestaan van racisme in de huidige tijd. Op die manier kan zelfs het racisme worden ontkend bij de Belastingdienst, waar fraudelijsten op basis van afkomst werden samengesteld.

Dat is uiteraard een kwalijke zaak. Er wordt ook nauwelijks meer gesproken over vrouwen als ‘het zwakke geslacht’, maar seksisme is er nog altijd. Op die zelfde manier is ook racisme nog steeds in onze samenleving.

Discriminatie, racisme, institutioneel racisme

Discriminatie betekent ongelijke of negatieve behandeling van mensen vanwege zaken die er niet toe doen, zoals afkomst, gender en seksuele voorkeur.

De term racisme wordt doorgaans gebruikt om te verwijzen naar het denken, voelen en handelen et cetera in onze samenleving, dat er vanuit gaat dat de ene etnische, culturele en religieuze groep mensen (mensen die worden gezien als wit) beter zou zijn dan andere groepen. Het gaat dus om allerlei praktijken in onze samenleving die de witte groep bevoordeeld boven andere groepen.

Wanneer het regels, beleid en procedures zijn binnen instituties die leiden tot deze ongelijkheid, spreken we ook wel van institutioneel racisme.

Tactiek 2: de intentie vooropstellen

Een andere manier om racisme te ontkennen, is om ervan uit te gaan dat het bij (institutioneel) racisme niet gaat over de uitkomst of de resultaten, maar over de ideeën en intenties erachter. Zo lijkt er in het genoemde artikel vanuit te worden gegaan, dat er alleen sprake is van institutioneel racisme als er duidelijk sprake is van een te herkennen racistische ideologie of intentie.

Daarmee wordt lijnrecht ingegaan tegen de visie van de American Psychological Association (APA). Die stelt dat het bij institutioneel racisme gaat om ongelijke behandeling van groepen mensen door instituten. Voorbeelden van institutioneel racisme die zij noemen, zijn vergelijkbaar als voorbeelden in de KIS-rapporten (en die volgens het genoemde artikel geen institutioneel racisme betreffen), zoals discriminatie in werving en selectie en in promotie.

Een manier om racisme te ontkennen: mensen die racisme hebben ervaren niet serieus nemen

Wanneer we de intentie, de ideeën of ideologie van mensen bepalend laten zijn of er wel of geen sprake is van racisme, dan kunnen we nauwelijks racisme vaststellen. In iemands hoofd kijken is namelijk bijzonder lastig. Je kan makkelijk zeggen: ‘Maar het was niet zo bedoeld.’ Een perfecte manier dus om racisme te kunnen ontkennen. Maar uiteraard ethisch en wetenschappelijk gezien onverantwoord.

Tactiek 3: de ervaringen van mensen niet serieus nemen

Een andere manier om racisme te ontkennen, is door mensen die racisme hebben ervaren niet serieus te nemen. In het genoemde artikel wordt gezegd dat het slechts ‘percepties en geen feiten’ zijn. Dat druist uiteraard in tegen een lange wetenschappelijke traditie van kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is onderzoek waarbij de belevingen, ervaringen en percepties van mensen vooropstaan en is een gedegen wetenschappelijke methode om zicht te krijgen op de werkelijkheid (zie bijvoorbeeld ‘Social Research Methods’ van Bryman).

Er zijn regelmatig studies over het aantal interviews of focusgroepen dat nodig is om saturatie te bereiken (zie bijvoorbeeld dit artikel van Guest en anderen of van Hennik en Kaiser). Duidelijk is dat het niet om grote aantallen respondenten gaat. Bij kwalitatief onderzoek gaat het immers niet om onderzoek naar wat de schaal is waarop een probleem voorkomt, maar om inzicht te krijgen in de aard en beleving van het probleem. En dat is uiteraard waardevolle kennis.

En nu aan de slag!

Natuurlijk zijn er nog andere trucs en manieren om racisme proberen te ontkennen: zo wordt in het genoemde artikel gesteld dat racisme pas institutioneel wordt ‘als het verankerd geraakt in de structuur van de samenleving als hét organiserend principe ervan’. Dat zou betekenen dat pas wanneer bewezen kan worden dat de gehele samenleving racistisch georganiseerd is, er gesproken mag worden van institutioneel racisme. Ook dit lijkt weer een tactiek om (institutioneel) racisme blijvend te ontkennen.

Dat proberen te ontkennen van racisme zal door een kleine groep mensen nog wel een tijdje voortduren. Maar er zijn inmiddels legio mensen die wél werk willen maken van de aanpak racisme. Dit soort discussies leidt dan ook af van waar het werkelijk om gaat: een effectieve aanpak ontwikkelen tegen discriminatie en racisme. En dat is een flinke kluif, dus beter besteden we liever onze tijd aan onderzoek naar wat werkt om racisme aan te pakken dan aan lange discussies met mensen die nog niet overtuigd zijn van het bestaan ervan in onze hedendaagse samenleving en organisaties.

Hanneke Felten is senior onderzoeker op het terrein van effectief discriminatie verminderen bij Kennisplatform Inclusief Samenleven en Movisie.

Lees ook de reactie van de onderzoekers van het rapport over het ministerie van Buitenlandse Zaken op het artikel van Hans Siebers.

Foto:Andrea Piacquadio (Pexels.com)

Dit artikel is 4646 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (8)

  1. Hanneke Felten stapelt weer de ene redeneerfout op de andere. Allereerst de definitie van institutioneel racisme en de feiten. Zoals je behoort te doen in de wetenschap, volg ik de grondleggers van de term institutioneel racisme. Zij vatten racisme op als hét organiserend principe van de samenleving. In haar voorlaatste alinea doet Hanneke Felten die definitie af als een poging om racisme te ontkennen, terwijl de grondleggers ervan precies het tegenovergestelde doen door het institutioneel te noemen. Ze spreekt over modern racisme, maar gaat ook daar voorbij aan de grondleggers van de term, John McConahay en Étienne Balibar, met alle vertekeningen van dien.
    Hedendaagse discriminatie vindt niet plaats op grond van ‘ras’ maar op grond van etniciteit, cultuur en religie. Daarover bestaat consensus in de literatuur. De studies die Felten et al (2021) in hun rapport bespreken, bevestigen dat. Dat zien we ook bij het Toeslagenschandaal. Hedendaagse discriminatie beantwoordt dus niet aan de definitie van racisme van de toonaangevende racisme-auteurs. Ook dat bevestigt Felten.
    Als de feiten niet passen bij de definitie van racisme, behoor je als wetenschapper te concluderen dat de definitie niet van toepassing is op de realiteit en moet je op zoek gaan naar andere concepten die wel passen bij de feiten. Felten doet het tegenovergestelde en baseert zich op auteurs die dan maar de definitie aanpassen om de werkelijkheid er alsnog onder te laten vallen en in te persen. Om dergelijke ideologische redenen is zo de term cultureel racisme ontstaan.
    Om dat te verbloemen, doet Felten de gangbare definitie van racisme af als een ‘oude’ definitie die niet meer zou passen bij hedendaags racisme. Ze wijst op common knowledge (een eufemisme voor de waan van de dag), op opvattingen en bevindingen uit een ander werelddeel en uit andere disciplines (psychologie, recht) dan de sociologie. Zo verdwijnen de sociologische wortels en Nederlandse context van de term.
    Cruciaal is dat ze de bewijslast omdraait. In plaats van zelf racisme aan te tonen, verwijt ze mij dat ik racisme zou ontkennen. Dat is traditie geworden in de Nederlandse racismeliteratuur in navolging van Philomena Essed en Isabel Hoving (2014) en Gloria Wekker (2016). Hun beweringen over racisme zijn louter gebaseerd op de stelling dat anderen het zouden ontkennen. Voor hun racismeclaim zelf leveren ze geen enkel bewijs.
    Felten doet hetzelfde. In plaats van bewijzen te leveren en inhoudelijk in te gaan op mijn kritiek, stelt ze dat ik racisme onder het tapijt zou vegen. Dat kan ze alleen doen door mijn kritiek ernstig te vertekenen. Ze verzint dat ik het over intenties zou hebben. Ik zou de ervaringen van slachtoffers van discriminatie niet serieus nemen, terwijl we de afgelopen decennia meer van 500 diepte-interviews hebben afgenomen met deze mensen. Ze levert kritiek op mijn bewering dat kwalitatief onderzoek percepties registreert, om dat vervolgens zelf te beweren.
    Felten gaat geheel voorbij aan de uiterst relevante literatuur over discriminatie en nationalisme. Als je de ervaringen van deze mensen serieus neemt en je wetenschappelijk handwerk doet, zie je dat hun discriminatie door geheel andere factoren veroorzaakt wordt. Felten ziet de olifant in de kamer over het hoofd en wel een van de gevaarlijkste ontwikkelingen in de moderne Europese geschiedenis: nationalisme.
    De discriminatie van mensen met een migratie-achtergrond heeft alles te maken met herlevend nationalisme op dit continent. De oorlog in Oekraïne en in voormalig Joegoslavië hebben veel meer met die discriminatie te maken dan de zaken waar de racismeliteratuur op wijst. Ook die zijn begonnen met het oprakelen van een irrelevant verleden, zoals nu het slavernijverleden. Mensen worden uitgesloten op de Nederlandse arbeidsmarkt vanwege het Nederlandse migratie- en integratiebeleid, vandaar de nadruk op cultuur, afkomst en religie. Discriminatie is zo’n probleem bij uitgerekend de politie en buitenlandse zaken omdat die organisaties dergelijk nationalistisch beleid moeten uitvoeren. Het Toeslagenschandaal is beginnen met de zogenaamde Bulgarenfraude, niet met een koloniaal verleden. Dat wijst op nationalisme in plaats van racisme. Hedendaagse discriminatie heeft met racisme of slavernijverleden niets te maken. Het probleem is veel ernstiger dan dat.

    Essed, Ph. & I. Hoving (2014) Dutch Racism. Amsterdam: Rodopi.
    Felten, H., Does, S., De Winter Koçak, S., Asante, A., Andriessen, I., Donker, R. & Brock, A. (2021) Institutioneel racisme in Nederland: De aanwijzingen uit de wetenschappelijke literatuur op vier domeinen op een rij. Utrecht: Kennisplatform Inclusief Samenleven.
    Wekker, G. (2016) White Innocence: Paradoxes of Colonialism and Race. Durham, NC: Duke University Press.

  2. ” Duidelijk is dat het niet om grote aantallen respondenten gaat. Bij kwalitatief onderzoek gaat het immers niet om onderzoek naar wat de schaal is waarop een probleem voorkomt, maar om inzicht te krijgen in de aard en beleving van het probleem. En dat is uiteraard waardevolle kennis.”

    Om een onderzoek representatief te laten zijn heb je juist een onderzoekspopulatie (schaal) nodig.
    De wetenschappelijk zeggingskracht van kwalitatief onderzoek i.v.m. haar bewijsvoering is dus beperkt. Of iets dan waardevolle kennis is vooral normatief en ideologisch van aard maar is niet voldoende om zelfs maar een hypothese te stellen.
    Hanneke Felten kan dan wel stellen dat (institutioneel) racisme wordt ontkend maar zal dit dan wel moeten bewijzen. Kwalitatief onderzoek dat de eigen vooroordelen moet bewijzen kan nooit een wetenschappelijke basis hebben.

  3. In de reactie van de Heer Siebers staan zoveel beschuldigingen dat het zeer tijdrovend zou zijn om op alles te reageren. Ik hou het dus even bij het volgende:

    Siebers schrijft: ” Zoals je behoort te doen in de wetenschap, volg ik de grondleggers van de term institutioneel racisme”. Dat hoort juist niet in de wetenschap. In de wetenschap is juist de bedoeling dat er steeds verbetering en vernieuwing optreedt. Als wetenschapper zou je dus niet uit moeten gaan van de oudste inzichten (zoals Siebers doet) maar vortbouwen op de nieuwste inzichten.

    “Science is continually refining and expanding our knowledge (…) and as it does, it leads to new questions for future investigation. Science will never be “finished.”
    (aldus Understanding Science, een site die wetenschap uitlegt voor oa docenten).

    Een oude achterhaalde definitie van racisme willen aanhouden zoals Siebers doet is geen wetenschap, maar conservatisme.

    (En ook op deze reactie van mij zal vast een reactie van Siebers op volgen. Ik zal daar niet meer op reageren ivm mijn drukke baan).

  4. Het bevestigen van eigen vooroordelen zoals Hanneke Felten hier doet heeft niets te maken met ‘refining and expanding our knowledge’ immers de feiten waar zij zich op beroept hebben onderzoek methodologisch geen wetenschappelijke grondslag.
    De ‘feiten’ van Hanneke Felten betreffen op deze wijze slechts persoonlijke opinies waarover zij niet echt in debat wil.

  5. Tsja, als je zelfs de basisbeginselen van wetenschap bedrijven in de wind slaat… val je ten prooi aan ideologie. Ik hanteer de definitie van racisme zoals die tot op de de dag van vandaag gangbaar en dominant is in vrijwel alle racismeliteratuur. Kennis kun je pas ontwikkelen als je je concepten helder houdt in plaats van te verwateren naar gelang het je uitkomt. Michael Omi and Howard Winant – zij hebben een sleutelrol gespeeld in de ontwikkeling van de racismeliteratuur – hebben herhaaldelijk gewaarschuwd tegen het verwateren van het racismebegrip, zoals Hanneke Felten doet. Dat maakt het immers onmogelijk om racisme nog langer te detecteren als het zich echt voordoet. Door het begrip van toepassing te verklaren op alles wat stinkt, om Verena Stolcke te citeren, maak je het begrip betekenisloos. Daarmee bewijs je niet alleen discriminatieonderzoek, maar ook racismeonderzoek een bijzonder slechte dienst.

  6. Hanneke Felten & Hans Siebers,

    Prachtig om jullie uiteenzettingen mee te krijgen.
    Duidelijk wordt voor mij dat ook jullie zoekende zijn naar de (door)werking en (bij)effecten van racisme. Dit blijkt veelal uit de woordkeuze gebruikt om de terminologie te omschrijven. Er wordt daarbij vooral voorbij gegaan aan een aantal zaken.

    Ik zal hier kort (en dat is nog lang) op ingaan, maar sta open met jullie beiden in contact te komen, lijkt me een mooie en verhelderende dialoog die zo tot stand kan komen. Maar ik loop op de zaken vooruit…

    Zullen we beginnen bij het begin waar verwezen wordt naar de rapporten over institutioneel racisme laat veel steken vallen.

    Hierin staat bv: “Racisme kan dus aanzetten tot discriminatie, maar discriminatie kan ook plaatsvinden op andere onjuiste gronden, zoals cultuur, afkomst, religie en etniciteit.” – Hierbij is van belang onderscheidt te maken tussen rassendiscriminatie en discriminatie. Rassendiscriminatie (dit zou je kunnen omvatten als etniciteitendiscriminatie – hier wordt ook specifiek naar verwezen, echter hoeven niet alle kenmerken direct tot uiting te komen in 1 oogopslag als we het hebben over etniciteit, daarom is het door elkaar gebruiken / halen van het woord etniciteit en rassen niet juist). Discriminatie op basis van ras is veelal te herleiden naar specifieke kenmerken, zoals; huidskleur, haarstructuur en/of andere typisch fysieke aspecten.

    Verder staat hierin ook dat: “Nationalisme en racisme kunnen beide tot discriminatie aanzetten, maar ze zijn niet hetzelfde.” – Naast nationalisme kunnen vrijwel alle -ismen leiden naar discriminatie. Daar schuilt een hele filosofie vanuit de psychologie achter.

    De -ismen in zijn totaliteit hebben zich inmiddels geëvolueerd en in die zin hebben rapporten van Omlo et al en Felten et al gelijk door ze op een hoop te gooien. Echter moet daar een komma en geen punt staan (om maar de termen van Rutte te spreken)… bij discriminatie spelen niet maar 1, maar sowieso 2 intern onbewuste processen. Deze hangen samen met onze culturele en persoonlijke identiteit. Onze culturele identiteit komt voort uit een (inter)nationale geschiedenis en onze persoonlijke identiteit is gevormd door persoonlijke ervaringen.

    Deze twee (interne) identiteiten kunnen elkaar versterken of verzwakken waar het discriminatie in zijn algemeenheid betreft. Dit verklaart o.a. waarom iemand die racisme als culturele identiteit wel aanhangt, toch een goede relatie met de buren van Marokkaanse, Surinaamse of Nederlandse afkomst (deze laatste vooral als reminder dat discriminatie niet alleen vanuit Wit-Nerderland hoeft te komen) kan hebben.

    Met betrekking tot institutioneel racisme, moeten we het woord racisme in deze term niet verwarren met racisme als woord op zich.”Die zijn zeker zinvol tegen discriminatie, maar zinloos als antwoord op institutioneel racisme.”en “Vergeet de term institutioneel racisme als je discriminatie in Nederland wilt aanpakken, zou ik zeggen.” – response: Discriminatie en institutioneel racisme zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar het 1 geeft geen an twoord op de ander. De term institutioneel racisme vergeten als discriminatie wilt aanpakken is onmogelijk, omdat ze 1 en hetzelfde zijn. Institutioneel racisme discriminatie op grote schaal en wordt gefaciliteert door overheden, instanties, instituten (zoals onderwijs, medische wetenschappen, etc,..).

    Bij het stuk van Hanneke Felten:
    Racisme ontkennen 3 bekende tactieken blootgelegd.
    “Racisme is in de negentiende eeuw bedacht en gaat ervan uit dat het ‘blanke ras’ superieur zou zijn aan anderen. Maar mensenrassen bestaan natuurlijk helemaal niet in de biologische zin, het is een sociaal construct.” – Dit is niet juist. De term racisme is in de 19e eeuw bedacht. Racisme zelf gaat terug tot ver voor de Christelijke jaartelling. Ook gaat het niet meer alleen om het ‘blanke (witte) ras’, maar reikt het veel verder. De juiste definitie is dan ook: Racisme is een geloof / overtuiging dat er meerdere rassen zijn en dat het ene ras superieur aan de ander zou zijn. Dit is de officiele definitie. Echter vind ik persoonlijk dat dat aangepast mag worden naar
    Racisme is een geloof / overtuiging dat er meerdere rassen zijn en dat het ene ras superieur, danwel inferieur, aan de ander(e) rassen zou zijn.

    Zoals de EUMC (European Monitoring Centre on Racism and Xenophobia, voorloper van de FRA – het European Union Agency for Fundamental Rights) schrijft, gaat racisme nu niet alleen over gevoelens, denken en handelen vanuit ‘biologische’ superioriteit van de ene ten opzichte van de andere groep, maar ook vanuit het idee van culturele superioriteit. – response: racisme heeft eigenlijk helemaal niks te maken met gevoelens, denken en handelen… dat komt voor uit racisme, dat zijn namelijk al de uitingen. Er is nog een stap voor en daar is vrijwel niemand mee bezig… en die is vele malen belangrijker als we ooit tot een oplossing willen komen.

    Kortom: het is inmiddels common knowledge dat racisme uiteraard niet alleen gaat over expliciet onderscheid maken en denken in rassen, maar over groepen minderwaardig achten en behandelen van mensen vanwege hun afkomst, cultuur en / of religie. – De veel gemaakte fout is dat racisme het denken en handelen is, maar dat is het niet. Dat zijn namelijk handelingen, en de handeling noem je (rassen)discriminatie. Dat moeten we ook echt zo blijven onderscheiden, want discriminatie is volgende de wet STRAFBAAR en racisme is dat niet! Als je dit ook schaart onder racisme, kun je er niks tegen betekenen. Een goed voorbeeld is dat KOZP en Sunny Berghaus een rechtzaak hebben aangespannen tegen de Gemeente Amsterdam met de intocht van Sinterklaas met Zwarte Pieten. In eerste instantie hebben ze de zaak gewonnen, totdat Gemeente Amsterdam er tegen in beroep ging en verwees naar het feit dat racisme niet strafbaar is. De reactie van Sunny Bergman in de docu is dan ook: “Hoe kan dat nou, racisme is toch strafbaar?” Maar nee, helaas dat is het niet. En aangezien de leus ‘Zwarte Piet is Racisme’ als feitelijk wordt gehandhaafd en ook zo aanhangig is gemaakt, heeft de rechter de uitspraak toen terug kunnen draaien. Zwarte Piet is namelijk discriminatie, en als je het wilt uitbannen dan is dat ook de juridische term die je moet aanhangen.

    Racisme alleen erkennen als racisme wanneer er expliciet de taal wordt gebruikt uit de negentiende eeuw, is eigenlijk dus een ontkenning van het bestaan van racisme in de huidige tijd. – Hier ben ik het redelijk mee eens, maar dat zit hem niet in het woord anders definiëren, maar in de evolutie die het heeft doorlopen met andere -ismen, en inmiddels een ander bewoording behoeft.

  7. Het sociologisch begrip ‘institutioneel’ lijkt wat ondergesneeuwd in deze discussie.
    De sociologen van Doorn en Lammers speken in hun standaard werk “Moderne Sociologie’ uit ’59 over ‘institutionalisering’ als: ‘het proces van structurering der interacties en communicaties door cultuurvorming en vice versa’.
    Dit proces zou als eerste bestudeerd moeten worden i.v.m. een onderzoek naar (vermeend) racisme en discriminatie. Kwalitatief onderzoek kan hierbij als een wetenschappelijk vooronderzoek dienst doen. Meer kennis hierover i.v.m. wetenschappelijke bewijsvoering zou een meer kwantitatieve benadering moeten vergen.
    Voorlopig blijft de discussie vooral steken in een definitie kwestie die vooral normatief en moralistisch van aard is. De feiten laten spreken is dan ook de enige manier om werkelijk iets of over racisme en discriminatie in organisaties te kunnen zeggen. Institutioneel duidt vooral op het belang van de cultuur van de gehele organisatie. Dit is dan tevens het aanknoop punt voor sociale verandering en verbetering.

  8. Institutionalisering binnen gefragmenteerde organisaties.

    Institutionalisering binnen organisaties vaststellen zo ook van ‘institutioneel racisme’ geeft ook het probleem dat tegenwoordige moderne organisaties partieel zijn georganiseerd dit o.a. wegens voortgaande specialisatie en standarisering van werkprocessen.
    Het proces van ‘structurering der interacties’ en communicaties door cultuurvorming wordt dan meer partieel gevormd. ‘Institutioneel’ racisme wordt op deze wijze ook moeilijker te bepalen en of daar in de gehele organisatie ook sprake van is.
    Ieder onderzoek naar (vermeend?) institutioneel racisme in organisaties dient ook een organisatie-sociologisch blikveld te hebben m.n. moet het onderzoek de organisatie structuur en sociale interacties bij de organisatiecultuur betreffen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *