RECENSIE Gevaar van preventie

“Preventie lijkt op het eerste gezicht een aantrekkelijke strategie om onheil af te wenden, maar het is uiteindelijk ook een therapeutische schijnremedie voor een samenleving die geobsedeerd is door een angst voor de toekomst en geen vrede vindt in het hier en nu.” Dat schrijft Rik Peeters in de slotzin van zijn proefschrift. Peeters’ waarneming dat wij leven in een wereld van obsessie en angst, waarin rede ver te zoeken is, vormt de kern van een imposant betoog.

De zogenaamde preventive gaze, de preventieve blik – Peeters spreekt ook wel van het ‘preventiedenken’ –, het thema van het proefschrift, is een redeloze wantoestand. Volgens Peeters is deze wantoestand kenmerkend voor een ‘laatmoderne context’ (p. 30), zoals hij deze in navolging van de socioloog Anthony Giddens typeert. Deze contemporaine context wordt bovenal gekenmerkt door de sociale constructie van tal van lastig beheersbare maatschappelijke risico’s, zoals vergrijzing, vervuiling, terreur, burn-outs of technologische risico’s, die zijn geproduceerd door moderniseringsprocessen, bovenal door technologische innovaties. Dergelijke laatmoderne risico’s genereren angst voor mogelijke en wellicht te voorkomen catastrofes. Uit obsessie en angst wordt een nieuw (laatmodern) type staat geboren, de ‘preventiestaat’. In zijn proefschrift illustreert Peeters het redeloze karakter van deze staat via casusstudies van criminaliteitsbeleid en gezondheidszorgbeleid in Nederland.

De irrationele staat

Boeiend aan Peeters’ proefschrift is dat hij laat zien hoe de Nederlandse staat wordt gefundeerd op de irrationaliteit van obsessie en angst voor de toekomst van haar burgers, en hoe zij zelf deze obsessie en angst vormgeeft en uitdraagt. Dit is de wereld op zijn kop die Peeters, welhaast satirisch, beschrijft. Immers, in haar oorsprong is de staat, tenminste als het gaat om het politiek wijsgerige denken over de staat, gefundeerd op rationaliteit, op de rede. Peeters gaat in zijn proefschrift niet in op de oorsprong van de staat: hij begint in zijn proefschrift bij de oorsprong van de vroegmoderne staat. De oorspronkelijk staat, de Atheense stadsstaat, zoals die door Plato is getheoretiseerd, is de ultieme uitdrukking van de rede omdat zij in overeenstemming is met de kosmologische, teleologische orde ofwel een natuurwet die bepaalt hoe wij moeten leven om een gehumaniseerde mens te worden. Deze staat vormde een Hellenistische cultuur, van hogere politieke waarden – de Europese waarden van rede, vrijheid, wet, rechtvaardigheid, democratie –, die door denkers als Socrates en Plato en staatsmannen als Pericles wordt vertegenwoordigd.

Peeters begint zijn betoog met een portret van de vroegmoderne staat, zoals getheoretiseerd door Jean Bodin en Thomas Hobbes. De notie van soevereiniteit, oorspronkelijk geïntroduceerd door Bodin, is hierbij, zoals Peeters benadrukt, allesbepalend: de vroegmoderne staat is een soevereine staat. Ook de soevereine staat is een uitdrukking van de rede, maar wel van een rede die niets meer met een teleologische orde te maken heeft. De moderne rede is een rede die de (mechanische) weten van een natuur die ontdaan is van haar teleologische orde ontdekt. Deze staat heeft, vanuit haar humanistische motief, als doel de redeloze bloedige burgeroorlogen van de Reformatie de kop in te drukken, en vervolgens wordt de haven van een vroegmoderne cultuur van verlichting, vertegenwoordigd door verlichtingsdenkers als Hobbes en Spinoza.

Preventiestaat stoelt op obsessie en angst

Zowel de oude stadsstaat als de vroegmoderne soevereine staat zijn gegrondvest op de rede, in de zin dat zij gegrondvest zijn op de idee dat het menselijke leven en de natuur gecultiveerd dient te worden om iets goeds te realiseren of iets kwaads te beteugelen. Peeters laat echter zien dat de preventiestaat niet is gegrondvest op de rede, maar op obsessie en angst en brute kracht. De devaluatie van de Europese waarden die de stadsstaat en de soevereine staat trachten te realiseren leidt tot een preventiestaat, die er vervolgens voor zorgt dat deze waarden gedevalueerd blijven. Zo impliceert de devaluatie van vrijheid dat deze waarde in de preventiestaat niet gerealiseerd kan worden. Peeters stelt dan ook vast dat de preventiestaat een neiging heeft tot despotisme, de antithese van vrijheid: ‘de preventiestaat is buitengewoon kwetsbaar voor een arbitraire uitoefening van macht’ (p. 391). En op soortgelijke wijze impliceert de devaluatie van de rede dat de preventiestaat redeloosheid, de antithese van de rede, genereert. Deze redeloosheid komt tot uitdrukking in de mateloze gulzigheid van de preventiestaat: zij erkent geen grenzen aan haar eigen interventies. Ofwel, in Peeters’ bewoordingen, ‘preventie produceert meer preventie’ (p. 387).

Nederland verplettert Europese waarden

Het beeld dat Peeters schetst van contemporaine staatsvorming in Nederland is buitengewoon tragisch. Van de preventiestaat mag geen rechtvaardigheid worden verwacht. En zie hier wellicht nog wel de grootste paradox die Peeters blootlegt. De preventiestaat tracht het lot te temmen en catastrofes af te wenden opdat wij mogen overleven. Zij vervangt de mogelijkheid van tragiek door schuld en boete (of eigen verantwoordelijkheid). Deze staat produceert een Nederland waarin de Europese waarden worden verpletterd omdat deze te risicovol zijn. De rede laat zich niet programmeren of vastleggen, haar uitingen zijn onvoorspelbaar. Vrijheid en zekerheid gaan zeer moeilijk samen. En democratie is beslist niet zonder gevaar. In de preventiestaat zijn dergelijke waarden niet relevant: ze helpen niet om te overleven. En met dit terzijde schuiven van de hogere aspiraties richt de preventiestaat een intellectuele en morele catastrofe aan voor een land als Nederland. De vraag is hoe we uit deze malaise, deze politieke cultuurcrisis, kunnen komen, als de Nederlandse staat nu zelf is verworden tot alomvattend nihilist. Is er een potentieel om de preventiestaat van binnenuit te cultiveren en te democratiseren? Of kan een dergelijk beschavingsoffensief slechts van buiten de staat komen, in de vorm van kritiek, protest en transcendentie?

Peeters heeft getracht om met zijn proefschrift zijn publiek aan het denken te zetten, bewustzijn te generen, te laten zien met wat voor een soort ongetemd machtscomplex wij te maken hebben. Dat is hem gelukt.

Rik Peeters, ‘The Preventive Gaze: How Prevention Transforms Our Understanding of the State’ (Eleven International Publishers, 2013).

Lees ook van Rik Peeters zelf: De expansieve logica van de preventiestaat.