RECENSIE Valse bescheidenheid over de jaren zeventig

Hoogleraar geschiedenis Duco Hellema schreef een interessant boek over Nederland en de jaren zeventig. Hij is daarin wel te bescheiden over de erfenis van die tijd. Ook rechts conservatief Nederland heeft die omarmd.

Er staat geen woord te veel in de titel Nederland en de jaren zeventig, het nieuwe boek van Duco Hellema, hoogleraar geschiedenis der internationale betrekkingen. Eerder te weinig. Hellema heeft ook veel te zeggen over de ‘lange jaren zeventig’. Hij geeft een eerlijke verklaring voor zijn enthousiasme: het boek is een ‘persoonlijk retrospectief’ van een babyboomer en oud-CPN’er en ‘is het product van een wat uit de hand gelopen hobby’. Met deze bekentenis maait hij het gras handig weg voor de voeten van de critici die hem een voorspelbaar verwijt willen maken.

Klopt deze beeldenstrijd wel?

In de eerste paar hoofdstukken creëert Hellema een beeldenstrijd. Tegenover het kamp waarin de jaren zeventig worden geassocieerd met matheid en conservatisme, plaatst hij het kamp waarin die periode wordt herinnerd als een links-radicale en vooruitstrevende tijd. Hij kiest de kant van de tweede groep. Hij rekent af met het door Henk Hofland aangewakkerde idee van ‘de Grote Matheid’, door de lezer aan tal van gebeurtenissen en ontwikkelingen te herinneren die niks met saaiheid of apathie van doen hebben. Ter illustratie van het activisme komen de bezetting van het Bredase bedrijf ENKA, stakingen in de Rotterdamse haven en de opkomst van de vak-, milieu- en feministische beweging voorbij. Op eenzelfde manier laat hij zien dat de jaren zeventig niet conservatief waren. Dolle Mina, de anti-psychiatrie, onderwijsvernieuwingen, het kabinet-Den Uyl – volgens Hellema waren dat allemaal uitingen van progressiviteit en hervormingsgezindheid. Zo lijkt het alsof Hellema een nieuwe kijk op de jaren zeventig presenteert. Maar ik vraag me af of het beeld van een mat en conservatief decennium de dominante herinnering van de jaren zeventig is. Zijn de milieubeweging, stakingen, Dolle Mina en Den Uyl niet juist de geijkte iconen van de jaren zeventig?

Titel dekt de lading niet

Het hoofdstuk waarin Hellema de wereldorde behandelt – ‘Het Westen onder druk’ – maakt duidelijk dat de titel van het boek te bescheiden is. Van een hoogleraar in de geschiedenis der internationale betrekkingen is ook te verwachten dat hij de nationale blik te eenzijdig vindt, en: ‘merkwaardig, omdat de politieke ontwikkelingen in de westerse landen grote overeenkomsten vertonen’. Hellema beschrijft de opkomst van het socialisme en het antiwesterse sentiment in de eerste helft van het decennium door bijna alle hoeken van de wereld te belichten: van de Sovjet-Unie en Azië (Vietnam) tot aan het Midden-Oosten (Zuid-Jemen) en Zuid-Amerika (Mexico, Chili, Peru). Ook de daaropvolgende omslag naar een prowesterse en prokapitalistische houding beschouwt hij vanuit een breed internationaal georiënteerd perspectief. Nu wordt Afrika toegevoegd aan het rijtje continenten. De grote parallellen die zijn te trekken zijn interessant, maar de wereldorde is natuurlijk te complex om in dertig pagina’s te vatten. Aan Hellema de uitdaging om met een vervolg op zijn boek te komen met de titel De wereld en de jaren zeventig.

Er is nog een reden waarom de titel van het boek te bescheiden is. Hellema vat de reikwijdte van de jaren zeventig ruimer op dan één decennium. Volgens hem begint deze periode ergens halverwege de jaren zestig en eindigt deze aan het begin van de jaren tachtig. Hij ziet de jaren zestig als het ludieke en anti-autoritaire begin van wat zich later ontwikkelde in een ‘grote golf van radicalisme en hervormingsgezindheid’. Het is breed geaccepteerd om de sixties en de seventies in elkaars verlengde te beschouwen. In het publieke debat bestaat meer discussie over de vraag of, en zo ja waar, deze periode eindigt. Hellema neemt duidelijk stelling in deze interpretatiestrijd door te spreken over een ingrijpende en radicale politieke omslag begin jaren tachtig.

Het neoliberalisme deed toen zijn intrede, aldus Hellema. De politieke en culturele ommekeer zou zijn veroorzaakt door ‘de economische crisis, stijgende werkloosheid en onzekerheid over de toekomst, de vermoeidheid en teleurstelling bij vele activisten, en daarbovenop de gegroeide ergernis en onvrede die inmiddels over alle onrust en politieke strijd heerste, alsmede de slagvaardigheid en onverzettelijkheid van een nieuwe generatie liberale en conservatieve politici. Daar komen de veranderingen in de wereldpolitiek nog eens bij.’

Erfenis behelst ook mentaliteitsverandering!

De erfenis van de jaren zeventig is volgens Hellema karig. In zijn ogen zijn slechts enkele maatregelen en ontwikkelingen van blijvende invloed geweest op een handjevol terreinen (huisvesting, universiteiten, gezondheidszorg, inkomensbeleid en gezagsverhoudingen). De sterke focus op maatregelen en beleidsterreinen onttrekt een andere, niet geringe erfenis van de jaren zestig en zeventig aan het oog: een ingezette mentaliteitsverandering. Hellema gaat eraan voorbij dat de waarden en idealen van destijds nog altijd hoog in het vaandel staan. Sterker nog, de waarden en idealen van die tijd zijn vandaag de dag niet meer alleen in handen van ‘links Nederland’. Tegenwoordig nemen ook conservatieve en rechts-populistische denkers en politici het op voor seksegelijkheid, de acceptatie van homoseksualiteit, geloofsvrijheid, vrijheid van meningsuiting en democratisering. Het meest recente voorbeeld van een opleving van het zeggenschapsideaal is de roep in binnen- en buitenland om een Europees referendum. In navolging van de Britse premier Cameron eiste ook een groep Nederlandse hoogleraren een referendum op over de toekomst van ons land en de Europese Unie (NRC Handelsblad, 26 januari 2013). Onder hen bevonden zich de conservatieve denkers Thierry Baudet, Paul Cliteur en Ad Verbrugge.

Het valt dus te betwijfelen of de ‘lange jaren zeventig’ ergens begin jaren tachtig zijn geëindigd. Het was interessant geweest als Hellema in zijn boek meer oog had gehad voor de huidige tijd. Ik zou wel eens willen weten wat een linkse babyboomer ervan vindt dat de erfenis van de jaren zeventig nu ook toebehoort aan rechts conservatief Nederland.

Noortje Thijssen is gepromoveerd op de herinneringen aan de jaren zestig in de politieke strijd van vandaag.

Duco Hellema, Nederland en de jaren zeventig. Amsterdam: Boom, 2012 – ISBN 9789461050380