ANALYSE XL Dakloosheid van vrouwen blijft onderbelicht

Het CBS telde in 2019 bijna 40.000 dak- en thuislozen, van wie 11 procent – 4400 – vrouw. Dakloosheid lijkt dus vooral een probleem van mannen. Maar: door de huidige benadering, zowel wat betreft definiëring als aanpak en preventie, blijft de situatie van dak- en thuisloze vrouwen onderbelicht. We zijn toe aan een meer gender-sensitieve benadering.

In voorzieningen van de maatschappelijke opvang en op straat sliepen tot enkele decennia geleden vooral alleenstaande autochtone mannen van middelbare leeftijd, verslaafd en/of met psychiatrische problemen. Nu is de groep dak- en thuislozen veel meer divers: het betreft vaker jongeren tussen de 18 en 30 jaar (van wie een kwart vrouw!), (arbeids)migranten zonder vaste huisvesting en jonge statushouders. Een vrij snel groeiende groep mensen zonder verslaving of psychiatrische problematiek ontbreekt het na baanverlies of een relatiebreuk aan eigen huisvesting.

Dakloze vrouwen hebben een ander profiel

Uit de praktijk weten we dat de vrouwen die buiten of in de opvang slapen een ander profiel hebben dan mannelijke buitenslapers. Er is echter betrekkelijk weinig onderzoek naar de achtergronden en kenmerken van vrouwelijke dak- en thuislozen. Uit recent Brits onderzoek blijkt dat de vrouwen in de opvang meestal jong zijn (vaak jonger dan 25 jaar) en vaker (dan mannen) met psychische problemen kampen. Meer dan de helft van deze vrouwen is misbruikt of mishandeld door een (ex-)partner of een familielid. Vluchtelingenvrouwen met een beperkt sociaal netwerk zijn extra kwetsbaar wanneer zij na een scheiding alleen komen te staan. Een op de drie vrouwen noemt huiselijk geweld als oorzaak van hun dakloosheid (Bretherton & Pleace 2018).

Dergelijke cijfers over de Nederlandse situatie zijn niet te vinden. Sowieso wordt er in publicaties en beleidsplannen over dakloosheid nauwelijks aandacht besteed aan de situatie van vrouwen. Er is een blinde vlek voor de gender-dimensie van dak- en thuisloosheid. Maar we hebben er meer: zo concludeerden onderzoekers van Movisie dat hulpverlening aan dak- en thuisloze jongeren (te) weinig LHBTI-specifiek en -sensitief is. Hulpverleners praten nauwelijks over seksuele oriëntatie of gender-identiteit: heteroseksualiteit is de norm (De Groot, Visser & Emmen 2019). Dit geldt dus ook voor gender: in het recente en ambitieuze Actieprogramma Dak- en Thuisloze Jongeren (2019-2021)1 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt niet eens gerept over de specifieke kwetsbaarheden van dakloze meiden.

 CBS-cijfers vertellen niet het hele verhaal

Ook de CBS-cijfers vertellen niet het hele verhaal: de bijna 40.000 door hen getelde personen betreffen een specifieke en daarmee beperkte groep dak- en thuislozen. Dit zijn mensen zonder vaste verblijfplek die buiten of in openbare ruimtes, of bijvoorbeeld in hun auto of tijdelijk bij vrienden of familie slapen, of die gebruikmaken van de maatschappelijke (crisis)opvang. Het CBS zoekt in drie bronnen en telt daarmee drie groepen daklozen2: personen die gebruikmaken van dag- of nachtvoorzieningen, adresloze personen met een uitkering en adresloze personen die bekend zijn bij de verslavingszorg. Daklozen die geen uitkering ontvangen, van slaapplek naar slaapplek hoppen (bijvoorbeeld bij een kennis, in een portiek, in een tentje aan de rand van de stad) en wegblijven van opvang of verslavingszorg, tellen niet mee. Deze aanpak ‘vangt’ vooral mannelijke daklozen, en vormen van dakloosheid en precaire woonsituaties die juist vaker vrouwen treffen, worden buiten beschouwing gelaten. Zij vermijden, vaker dan mannen en soms kost wat het kost, een bestaan op straat, zeker wanneer ze de zorg voor kinderen hebben. Sommigen zeggen de maatschappelijke opvang te vermijden vanwege de aanwezigheid van mannen.3

Zo’n 15.000 mensen (11.000 vrouwen, 150 mannen en 4300 kinderen) doen jaarlijks na huiselijk geweld een beroep op de vrouwenopvang (Valente 2018). De capaciteit ervan is beperkt en dat betekent dat er, zeker in een crisissituatie, een alternatief moet worden gezocht in bijvoorbeeld een hotel of een vakantiepark (Regioplan 2020). Sommige vrouwen verdwijnen vervolgens uit beeld zonder dat er zicht is op hun veiligheidssituatie.

Routes naar dakloosheid

Er zijn meerdere routes naar dakloosheid. In het rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) Herstel begint met een huis worden er vier genoemd: 1) het verliezen van onderdak kan mensen overkomen na een ingrijpende levensgebeurtenis, zoals een scheiding, 2) na huisuitzetting, meestal na huurachterstand, soms wegens overlast of illegale bewoning, 3) na ontslag uit een instelling of gevangenis, of, 4), na remigratie (RVS 2020). Vanwege de woningnood is het vervolgens moeilijk onderdak te vinden. Het aanbod betaalbare woningen bij corporaties en op de particuliere markt is geslonken. Reden voor stadsgeograaf Hochstenbach om te stellen dat de toegenomen dakloosheid het gevolg is van decennialang falend woonbeleid.4

Dit woonbeleid pakt voor vrouwen anders uit dan voor mannen. Het gebrek aan geschikte, betaalbare woonruimte dwingt hen ertoe toevlucht te zoeken tot ontoereikende of onveilige vormen van onderdak. Vrouwen die financieel afhankelijk zijn van hun partner blijven vaak in gewelddadige relaties hangen. Ze blijven ook omwille van de kinderen of het sociale netwerk in de buurt. De angst dat jeugdzorg de kinderen ‘komt weghalen’, zorgt er ook voor dat moeders vaak liever geen hulp zoeken via de officiële kanalen. De ingevoerde meldcode, die onbedoeld toch vaak wordt ervaren als meldplicht, versterkt deze reflex.

Vrouwen volgen een andere route

Vrouwen doen dus vaker dan mannen een beroep op informele, soms verborgen opvang bij familie en vrienden. Of ze zoeken hun toevlucht tot een tijdelijk of semi-legaal verblijf in vakantiehuisjes, kraakpand of anti-kraakwoning (en dan zonder kinderen, die zijn daar niet toegestaan), in een dure particuliere huurwoning of pension, al dan niet bij een louche verhuurder. Of ze vinden tijdelijk een plekje bij iemand op de bank. Er gaan meer dan genoeg verhalen de ronde over vrouwen die in ruil voor seks, soms ook onder druk van geweld en bedreiging, wel ergens mogen overnachten. Een paar voorbeelden.

Een vrouw die onder druk van schulden en onder bedreiging van haar partner wietplanten op zolder ‘toestaat’. De corporatie ontdekt de illegale huiskweek en ontbindt de huurovereenkomst. Zij trekt noodgedwongen in bij een kennis in een andere stad, samen met haar kinderen. Ze vertrekken uit hun vertrouwde buurt, de kinderen moeten naar een andere school.

 Een vrouw wier man na een pijnlijke relatiebreuk de scheiding niet formeel wil maken. Ze heeft vanwege de hoogte van hun zogenaamde gezamenlijke inkomen geen recht op toeslagen, maar haar feitelijke inkomen is onder het bestaansminimum. Ze woont noodgedwongen met haar jonge kinderen op een vakantiepark en gaat bijna aan de uitzichtloosheid van haar situatie onderdoor.

Een vrouw die na de zoveelste gewelddadige ruzie met haar partner van logeeradres naar logeeradres zwerft. Een vriend biedt haar onderdak aan in ruil voor seks. Ze weigert, hij dwingt haar. Het is niet de eerste keer. Ze vlucht en vindt een veilige plek in een schuurtje, waarvan ze met zeil en gevonden spullen een huisje maakt. Ze woont er enkele maanden onopgemerkt.

Vrouwen volgen een andere route naar dak- of thuisloosheid dan mannen, en ook de gevolgen zijn voor hen anders. Ze worden sneller geconfronteerd met fysiek en psychisch geweld. Ze komen vaker in afhankelijkheidsrelaties met mannen terecht en zijn kwetsbaarder voor seksueel misbruik in ruil voor onderdak, eten, bescherming of drugs. Ze kunnen niet altijd voor hun kinderen blijven zorgen. Voor vrouwen heeft dakloosheid vaak een grotere impact op hun gezondheid dan voor mannen. Het College voor de Rechten van de Mens stelt dat ‘in feite ál hun mensenrechten onder druk staan’.5

Een bredere definitie

Vrouwen zijn binnen de maatschappelijke opvang ver in de minderheid. Zij hebben er andere problemen dan de mannen en ook hun weg ernaartoe is anders. Zij komen vaker in precaire situaties terecht die zich aan de huidige wijze van tellen onttrekken en blijven daarmee onzichtbaar. Vrouwelijke dak- en thuislozen vallen ook minder op omdat ze minder overlast veroorzaken, maar ze kampen vaker dan mannen met psychische problemen. Dit vraagt een andere aanpak in de opvang en begeleiding, bijvoorbeeld in praktische zin door vrouwvriendelijke opvangplekken te maken in de maatschappelijke opvang (met vrouwentoiletten en -douches) of door de financiële positie van vrouwen te versterken. Daarom zou er ook meer oog moeten zijn voor eventuele afhankelijkheidsposities als vrouwen zich voor ondersteuning melden bij bijvoorbeeld de afdeling Sociale Zaken van een gemeente.

Het College voor de Rechten van de Mens pleit voor een meer inclusieve blik op dak- en thuisloosheid. Zo’n bredere definitie kent een onderscheid tussen dakloosheid, thuisloosheid, onveilige en ontoereikende huisvesting.6 Huisvesting die fysiek onveilig is, is maar al te herkenbaar voor vrouwen die te maken hebben met huiselijk geweld. Het gebruik van een bredere definitie geeft beter zicht op de situatie van mensen die niet adequaat gehuisvest zijn en voor wie het recht op huisvesting in het gedrang komt.

Daarmee – en dat is cruciaal – kunnen beleid en praktijk beter worden toegesneden op verschillende verschijningsvormen van dak- en thuisloosheid. Het gaat immers om een nogal diverse groep mannen en vrouwen, met uiteenlopende en deels gender-specifieke problemen. De Verenigde Naties Speciale Rapporteur op het Recht op Huisvesting pleit voor een op mensenrechten gebaseerde huisvestingsstrategie, met expliciete aandacht voor gender equality in housing and land. Dit moeten we ter harte nemen. Het is immers geen vrijblijvend advies, maar een verplichting voor overheden om het recht op behoorlijke huisvesting te realiseren, mét oog voor gender-dimensies.

Catelijne Akkermans is zelfstandig onderzoeker.

Dit artikel verscheen in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken met daarin een dossier over dakloosheid.

 

 

 

Noten

1         https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/03/14/actieprogramma-dak-en-thuisloze-jongeren-2019-2021

2          Op basis van gegevens in drie registraties wordt de omvang van de daklozenpopulatie geschat. Dubbelingen worden uitgefilterd. Voor een toelichting op de aanpak zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/dakloos-in-nederland

3          https://www.at5.nl/artikelen/199422/vrouwen-in-daklozenopvang-extra-kwetsbaar-je-wordt-gezien-als-lustobject en https://joop.bnnvara.nl/opinies/waarom-vrouwen-in-en-buiten-de-daklozenopvang-meer-aandacht-verdienen

4          https://www.oneworld.nl/lezen/opinie/geschokt-door-stijgende-dakloosheid-dit-zagen-we-al-van-verre-aankomen/

5          https://mensenrechten.nl/nl/dak-en-thuisloosheid

6         https://www.feantsa.org/download/nl___1313787036796784442.pdf

 

Bronnen

 

Foto: Gilbert Mercier (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 7348 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Dag Catelijne, nog dank voor je pleidooi. In je stuk verwijs je onder andere naar het landelijk actieprogramma voor dak en thuisloze jongeren van VWS. Dat daarin geen aandacht is voor gender-specifieke kenmerken van de doelgroep is niet correct. Er doen 13 pilot-gemeenten mee aan dit programma en elke gemeente heeft een eigen accent gekozen. In Amsterdam is er voor gekozen om specifiek in te gaan op de situatie van jongvolwassen vrouwen: in hoeverre sluiten de zorg, begeleiding en voorzieningen aan bij wat deze vrouwen nodig hebben? Er wordt gekeken of de uitkomsten evenzeer gelden voor bijvoorbeeld jongeren met een LHBTIQ+ achtergrond of jonge mannen die te maken hebben gehad met seksuele intimidatie of seksueel geweld. De uitkomsten kunnen wij hopelijk een plek geven als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe woonconcepten.

    Over blinde vlekken gesproken, in de Amsterdamse pilot besteden wij ook aandacht aan de positie van betrokken ouders en naasten. Ook zij lijken bij jongeren geen eigen plek te kennen – onderdeel van het probleem maar niet van de oplossing lijkt de gedachte te zijn.

    Mocht je meer willen weten of met ons mee willen denken, dan horen wij het graag.

    Hartelijke groet, Paul Engel, projectleider 100%-Ambitie pilot, gemeente Amsterdam

  2. Héé wat goed om te horen Paul! Dank voor de correctie. Mijn uitspraak dat er geen aandacht is voor gender baseerde ik op de tekst van het landelijk actieprogramma zelf, daarin lees ik namelijk niets over de specifieke positie van meiden/vrouwen. In dat algemene programma staat ook nauwelijks informatie over de programma’s binnen de pilot-gemeentes. Zo ontstond dus mijn blinde vlek. Ben benieuwd naar jullie pilot, ik ga contact met je opnemen, groet Catelijne

  3. Dag Catelijne,

    Heb je voor mij misschien wat informatie in hoe en waar ik vrouwen kan helpen? Is er een speciale opvang, een plek waar ik spullen naartoe kan brengen? Noem maar op..

    Hopelijk kun je mij op weg helpen!

    Groet anouk

  4. Maar wie weet dan een plek voor zo n dakloze vrouw, die niet tussen de junks durft te liggen, HELP.
    HULP gevraagd voor verstandelijk gehandicapte vrouw met psychische problemen.
    Staat overal ingeschreven. Nergens plek, Al jaren lang,
    Miek

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *