Sinds 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht (zie kader). Al vanaf het begin heeft de vraag of een meldcode een verplichting tot melden zou moeten inhouden, tot debat geleid. In de huidige wetstekst heeft de professional bij stap 5 een keuze: op basis van bevindingen na het doorlopen van de eerste vier kan hij kan zelf hulp bieden, hulp voor het mishandelde kind organiseren of zijn vermoeden van mishandeling melden bij Veilig Thuis, die daarna verder onderzoek doet. Wat de Taskforce nu bepleit, is om de professional voortaan geen keuze meer te laten als zou blijken dat, na het doorlopen van de stappen, kindermishandeling niet kan worden uitgesloten. In het voorstel van de Taskforce moét de professional indien hij de situatie in een gezin of relatie niet vertrouwt, dit altijd melden bij Veilig Thuis.
De zorg om mishandelende kinderen delen we allemaal. Ondanks alle inspanningen zijn kinderen - maar ook partners en ouderen - thuis niet altijd veilig. De in 2013 ingevoerde Wet meldcode helpt professionals om vermoedens van mishandeling te duiden en zo nodig te melden en hulpverlening in te schakelen. De oproep van de Taskforce roept veel weerstand op. De artsenfederatie KNMG is mordicus tegen en verwacht een averechts effect. Men is bang dat de vertrouwensrelatie met het gezin onder druk komt te staan als ouders weten dat de arts hun situatie met naam en toenaam moét melden. Ook de nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen stelt 'dat een meldplicht de mogelijke dilemma’s voor een professional om in actie te komen bij vermoedens van kindermishandeling of seksueel misbruik niet wegneemt.' Ook op LinkedIn wordt veel tegen het voorstel geageerd.
Een meldplicht ‘verplaatst’ het probleem
Waarom die terugkerende roep om meldplicht? Ook onderzoek in het buitenland toont immers aan dat een meldplicht niet beter werkt. Het kan drempels opwerpen om hulp te zoeken. Bovendien sluit het niet aan bij de Nederlandse werkwijze, die is gebaseerd op professioneel handelen met de meldcode als richtsnoer. Het probleem zit hem ons inziens niet in stap 5 van de meldcode (zie kader). Maar in de moeite die het kost om te zorgen dat alle professionals die onder de wet vallen, daadwerkelijk deskundig genoeg zijn om de stappen uit te voeren. Daarin moeten zij ondersteund worden. Zolang dat niet het geval is, kan kindermishandeling misschien wel nooit worden uitgesloten. Een meldplicht ‘verplaatst’ het probleem dan naar Veilig Thuis, die dan een grote hoeveelheid zaken van ‘niet uit te sluiten’ kindermishandeling te verwerken krijgt. Terwijl we nu net een werkwijze aan het ontwikkelen zijn, waarbij professionals met de stappen van de meldcode hun goed onderbouwde vermoedens aan Veilig Thuis kunnen melden.
De vijf stappen van de meldcodeSinds 1 juli 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht. Deze wet schrijft voor dat instellingen in de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie een meldcode moeten hebben. 1. Het in kaart brengen van signalen; 2. Overleggen met een collega, eventueel raadplegen van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis), of een deskundige op het gebied van letselduiding; 3. Gesprek met de betrokkene(n); 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. En bij twijfel altijd Veilig thuis raadplegen; 5: Beslissen over zelf hulp organiseren of melden. |
Laat de meldcode werken: investeer in deskundigheid
Met de komst van de meldcode is niet elk vermoeden van geweld in afhankelijkheidsrelaties adequaat opgepakt, maar met een meldplicht ook niet. Een meldplicht klinkt blijkbaar als een steviger oplossing voor het machteloze gevoel dat we soms niet instaat zijn om op tijd te signaleren en hulp te bieden. Voor politici is het misschien een mogelijkheid om mee te scoren. Maar het probleem wordt er niet mee opgelost. Daarvoor is het nodig de meldcode te laten werken! Het vergt een serieuze investering in deskundigheidsbevordering. Signaleren kun je leren en bespreekbaar maken ook. Daar is nog een enorme verbetering te realiseren en daar zijn al tal van ondersteuningsprogramma’s voor opgezet zoals het programma Leren Signaleren voor initiële opleidingen en legio trainingen en e-learningtrajecten. Wat ons betreft dus: Meldplicht nee, (bij)scholingsplicht Ja. Of: wat ons betreft zou een scholingsplicht welkom zijn.
Ina van Beek en Saskia Daru zijn werkzaam bij Movisie.
Foto: tequilabird (Flickr Creative Commons)