Schooladvies vaker naar boven bijgesteld bij Nederlandse leerlingen van hogere sociale herkomst

Het schooladvies is sinds de Wet Eindtoetsing po leidend bij de toelating tot het voortgezet onderwijs. Bijstelling naar boven kan wanneer het toetsadvies hoger is dan het schooladvies. Deze bijstelling gebeurt vaker bij Nederlandse leerlingen van hogere sociale herkomst. Tijd om advies en eindtoets af te schaffen?

Vanaf schooljaar 2014/’15 is afname van de eindtoets in groep 8 van het primair onderwijs (po) niet alleen verplicht gesteld, maar ook verplaatst (van februari naar april). Dit heeft tot gevolg gehad dat het advies voor het voortgezet onderwijs (vo), dat vóór 1 maart van het schooljaar aan leerlingen dient te worden gegeven, sindsdien is gebaseerd op het oordeel van de school (lees: de leerkracht). De eindtoets wordt hooguit nog als second opinion gebruikt. Wanneer het resultaat van de eindtoets hoger uitvalt dan verwacht, moet de basisschool het advies heroverwegen. De basisschool kan vervolgens besluiten het advies naar boven bij te stellen. Het bijgestelde advies is dan bepalend voor de toelating tot het vo. De mogelijkheid tot bijstelling dient een toename in kansenongelijkheid bij de overgang po-vo tegen te gaan, want het subjectieve karakter van het oordeel van de leerkracht (tegenover een objectieve toetsscore) zou ertoe kunnen leiden dat er sprake is van onderadvisering van leerlingen afkomstig uit een lager sociaal milieu en met een migratieachtergrond.

Vorig schooljaar is de eindtoets niet afgenomen vanwege de scholensluiting als gevolg van de coronacrisis. Van het naar boven bijstellen van het schooladvies is daarom geen sprake geweest. Het CBS heeft vorige week becijferd dat het gemiddelde advies inderdaad is gedaald in schooljaar 2019/’20 in vergelijking met het schooljaar daarvoor. Vooral meisjes kregen een lager schooladvies.

Voor wie voordelig?

De vraag is of de bijstelling van het schooladvies door een hogere eindtoetsscore dan verwacht daadwerkelijk in het voordeel werkt van de groepen die er vanuit het perspectief van gelijke onderwijskansen het meest van zouden moeten profiteren: leerlingen van lagere sociale herkomst en met een migratieachtergrond. De mogelijkheid tot bijstelling van het advies kan ook juist gunstig zijn voor leerlingen uit de hogere herkomstmilieus, omdat zij (vanuit een sociale status of mobiliteitsperspectief) de meeste baat hebben bij een opwaartse bijstelling (om sociale daling te voorkomen), terwijl door ouders uit lagere herkomstmilieus iedere stap vooruit voor hun kinderen als winst wordt beschouwd (zie bijvoorbeeld het proefschrift van Nicole Tieben uit 2009 voor een meer uitgebreide argumentatie).

Met name voor dubbele (of meervoudige) schooladviezen kan dit het geval zijn. Dubbele adviezen (zoals vmbo-gt/havo) zijn vooral bedoeld om laatbloeiers en leerlingen bij wie twijfel bestaat over hun leerpotentie alsnog de kans te geven om tot het hogere niveau toelating te krijgen. Het is mogelijk dat zo’n breed advies het verborgen talent van leerlingen uit lagere herkomstmilieus inderdaad blootlegt, maar tegelijkertijd biedt het ook de gunstige gelegenheid voor hogere sociale lagen hun kroost via schaduwonderwijs bij te spijkeren en klaar te stomen voor een optimaal resultaat van de eindtoets.

 Een hoger toets- dan schooladvies

Uit het eerdergenoemde onderzoek van het CBS komt naar voren dat het aandeel leerlingen voor wie het toetsadvies hoger uitvalt dan het schooladvies flink is toegenomen sinds de invoering van de verplichte eindtoets. Gemiddeld genomen is de stijging van dit aandeel 18%-punten (van 23% in schooljaar 2014/’15 naar 41% in schooljaar 2018/’19). Door een verschuiving van enkelvoudige naar dubbele adviezen in dezelfde periode is het lastig na te gaan of het gemiddelde niveau van de adviezen is veranderd, maar dit niveau lijkt vrij stabiel te zijn. Deze resultaten tezamen betekenen dat er in toenemende mate ruimte is gekomen voor bijstelling van het advies waarvan het resultaat beter recht doet aan de cognitieve capaciteiten van de leerlingen.

Uit nadere, eigen berekeningen met de CBS-gegevens blijkt dat, voor wat betreft migratieachtergrond, geen verschillen bestaan in de mate waarin het toetsadvies hoger is dan het schooladvies: bij vergelijking van leerlingen met een migratieachtergrond en een Nederlandse achtergrond zijn de gevonden percentages op enkele procentpunten na gelijk. Voor wat betreft sociale herkomst, afgemeten aan het gestandaardiseerd gezinsinkomen, zijn er echter grotere verschillen. Leerlingen afkomstig uit gezinnen met een laag inkomen hebben een grotere kans op een hoger toetsadvies dan het schooladvies van leerlingen afkomstig uit gezinnen met een hoog inkomen. Voor een deel is dit een plafondeffect. Gezien de positieve samenhang tussen sociale herkomst en schooladvies hebben kinderen uit de hoogste inkomensgroepen al een advies voor een hoog schooltype waardoor er voor hen logischerwijs minder bijstelling naar boven mogelijk is. Voor leerlingen met een vwo-advies is bijstelling naar een hoger niveau per definitie onmogelijk.

Kans op bijstelling advies

Bij het onderscheid naar migratieachtergrond valt op dat leerlingen met een migratieachtergrond een grotere kans op bijstelling van het advies hebben dan leerlingen met een Nederlandse achtergrond. Deze resultaten bevestigen wat bijstelling beoogt, namelijk een tweede kans te bieden aan leerlingen om het advies te krijgen dat past bij hun talenten.

Figuur 1. Bijstelling schooladvies naar migratieachtergrond (totaal en per niveau vo), schooljaar 2018/’19

* leerlingen met een vwo-advies kunnen per definitie geen bijstelling krijgen naar een hoger niveau

Noot: de overige niveaus (vso/pro/vmbo-b, vmbo-b/k, vmbo-k, vmbo-k/gt) zijn wel meegenomen in het totaal, maar niet afzonderlijk gepresenteerd

Bron: CBS (StatLine), eigen berekeningen

Wanneer binnen de groep van leerlingen met een Nederlandse achtergrond wordt gekeken, dan is een ander beeld te zien dan bij leerlingen met een migratieachtergrond. Leerlingen met een hoger toets- dan schooladvies hebben een grotere kans op bijstelling wanneer zij afkomstig zijn uit gezinnen die behoren tot de hoogste inkomensgroepen. De verschillen zijn het grootst bij de dubbele adviezen (vmbo-gt/havo en havo/vwo). Het zijn dus juist de kinderen uit de hogere inkomensgroepen die het meeste profiteren van de mogelijkheid tot bijstelling. Hoewel zij, in vergelijking met kinderen uit de lagere inkomensgroepen, minder vaak een hoger toetsadvies hebben dan het schooladvies, wordt hun schooladvies toch vaker naar boven bijgesteld. De mogelijkheid tot bijstellen van het advies werkt hier dus juist averechts. Deze mogelijkheid zorgt niet voor meer kansengelijkheid, maar juist voor meer kansenongelijkheid.

Figuur 2. Bijstelling schooladvies naar gestandaardiseerd inkomen gezin (totaal en per niveau vo), schooljaar 2018/’19

* leerlingen met een vwo-advies kunnen per definitie geen bijstelling krijgen naar een hoger niveau

Noot: de overige niveaus (vso/pro/vmbo-b, vmbo-b/k, vmbo-k, vmbo-k/gt) zijn wel meegenomen in het totaal, maar niet afzonderlijk gepresenteerd

Bron: CBS (StatLine), eigen berekeningen

Afschaffen advies en eindtoets?

De komende twee weken maken alle leerlingen uit groep 8 van het po verplicht de eindtoets. Het zal ertoe leiden dat in een flink aantal gevallen het toetsadvies hoger uitkomt dan het eerder gegeven schooladvies, dat naar aanleiding daarvan naar boven kan worden bijgesteld. Voor leerlingen met een migratieachtergrond biedt dit perspectief, maar voor Nederlandse leerlingen van lagere sociale herkomst zal het er niet toe leiden dat zij hun onderwijsachterstand ten opzichte van leerlingen uit hogere milieus weten te verkleinen. Hun relatieve positie verslechtert zelfs, omdat leerlingen uit gezinnen met een hoog inkomen een grotere kans op bijstelling van het schooladvies hebben. Dit maakt de huidige systematiek rondom het advies en de eindtoets in het po in het licht van gelijke onderwijskansen problematisch. Zeker ook, omdat de schoolkeuze bij de overgang po-vo zo sterk bepalend is voor de verdere onderwijsloopbaan en (indirect daarmee) voor het leven daarna (arbeidsmarkt, huwelijksmarkt, gezondheid). Het is niet voor niets dat de Onderwijsraad vorige week heeft gepleit voor het afschaffen van het advies en de eindtoets in groep 8 van het po. Bovendien vraagt zij aandacht voor het invoeren van een driejarige brugklas in het vo met als doel het belangrijkste selectiemoment in het Nederlandse onderwijssysteem uit te stellen zodat meer tegemoet kan worden gekomen aan verschillen in het cognitieve ontwikkelingsniveau tussen leerlingen op 12-jarige leeftijd, ongeacht hun sociale herkomst.

Maarten H.J. Wolbers is hoogleraar Onderzoek van onderwijs aan de Radboud Universiteit.

 

Foto: Mediawijzer.net (Flickr Creative Commons)