Slappe Kamerbrief om institutioneel racisme weg te masseren

Het kabinet erkent bij monde van de Kamerbrief van staatssecretaris Marnix van Rij dat de fiscus zich jarenlang heeft bezondigd aan institutioneel racisme. Althans volgens menig krantenkop. Inclusietrainers Esma Curuk en Abigail Koopmans zien de brief eerder als een poging tot neutralisering.

Met stijgende verbazing zagen wij hoe de NOS, De Telegraaf, de NRC, het AD, Het Financieele Dagblad, Trouw, Het Parool, de Volkskrant en Nu.nl een stevige kop boven hun verslag van een slappe Kamerbrief eind mei plaatsten. Koppen die deden voorkomen alsof Belastingstaatssecretaris Van Rij het boetekleed aantrok en luidkeels verkondigde: ja, mijn organisatie is institutioneel racistisch.

Bureaucratische vaagtaal

Wij – twee vrouwen met migratieachtergrond – hebben de brief zo niet gelezen. We ploeterden ons door acht kantjes bureaucratische vaagtaal en vrijblijvende verbeterpunten. Als dit de erkenning is waar iedereen op zat te wachten, waarom draagt de brief dan de titel ‘Nadere verzoeken Fraude signalering Voorziening’? De brief had toch klip en klaar antwoord moeten geven op de Kamervraag of de bevindingen uit de onderzoeken naar de Toeslagenaffaire duiden op discriminatie en al dan niet institutioneel racisme?

Onderwerp van onderzoek was de selectie van aangiften inkomstenbelasting op mogelijke fraude. Daarin werden kenmerken als afkomst en religie structureel en onrechtmatig als selectiecriteria gebruikt. Van Rij wast dat onrecht wit door te stellen dat de handleidingen daartoe ‘geen formele status’ hadden en ‘niet voorgelegd zijn aan, en goedgekeurd door het management’.

Er staan zinnen zoals deze: ‘Het College voor de Rechten van de Mens schrijft dat de term 'racisme' vaak synoniem staat voor een ideologie of theorie die mensen indeelt in 'rassen', waarbij wordt uitgegaan van een superioriteit. Van zulke ideologieën of theorieën neem ik met klem afstand, en ik twijfel er niet aan dat de medewerkers van de Belastingdienst en Toeslagen dat ook doen.’

‘Om gek van te worden: noem man en paard en zeg waar het aan schort!’

Een andere zin luidt: ‘Ook als het niet bewust de bedoeling is om een bevolkingsgroep te benadelen, kunnen werkwijzen van de Belastingdienst of Toeslagen of een ander onderdeel van de overheid zo uitwerken dat mensen achtergesteld worden op basis van etnische afkomst of andere kenmerken, zoals religie, leeftijd en geslacht.’

De College-definitie van institutioneel racisme legt Van Rij als volgt uit: ‘Hierbij is een bewuste benadeling, ideologie of racistische opzet niet vereist; de focus ligt op de uitwerking. Het gaat ook minder om opzet of intentie, maar meer om gedragingen die voortkomen uit onbewuste vooroordelen en onwetendheid.’

Stoplap voor managers

Aan die onwetendheid geeft Van Rij gevolg in de vorm van adviesaanvragen. Bij het College ‘voor een juridische definitie van het begrip racisme’ en bij de Landsadvocaat ‘over de juridische gevolgen van een mogelijke schending van grondrechten.’ Pagina na pagina staat gevuld met wijdlopige formuleringen als ‘bewustzijn en begrip ontstaan door dialoog op de werkvloer’. Om gek van te worden: noem man en paard en zeg waar het aan schort!

‘Ja sorry, vervelend. We bedoelden het heus niet zo! We wisten niet beter’

De hardste zin in de brief wordt volop in nieuwsberichten geciteerd: ‘De conclusie dat institutioneel racisme heeft kunnen plaatsvinden binnen de Belastingdienst en Toeslagen is uiterst pijnlijk.’ Maar wat betekent dat nog, gezien de voorgaande, niet door media uitgelichte zinnen? Bovendien is het woordje pijnlijk een stoplap voor managers die zich geen houding weten te geven als ze ergens op aangesproken worden. Door zo’n woord uit te spreken hoef je de oorzaak niet meer bij jezelf te zoeken – namelijk dat je wel discriminerend denkt en daar actief naar handelt.

De Kamerbrief ademt een sfeer van ‘ja sorry, vervelend dat wat wij deden als discriminatie is ervaren, maar we bedoelden het heus niet zo! We wisten niet beter. Ook al schreven we onze methode op in handleidingen, we deden dat onbewust. Hoe kan dat dan? Ja, geen idee, we moeten eerst nog advies inwinnen over wat racisme betekent. En oh ja, de schuld bij wat als racisme of discriminatie is ervaren, ligt bij de uitvoeringsambtenaren, niet bij regering en directie. Wij wisten echt van niks.’

Vast lang over vergaderd

Wij lezen de Kamerbrief eerder als een bezwaar tegen de vaststelling dat de Belastingdienst racistisch en discriminerend handelde dan als een erkenning daarvan. Een nogal vaag bezwaar bovendien, weinig feitelijk en slecht onderbouwd. Je kunt er alle kanten mee op. Er is vast heel lang over vergaderd.

Geachte heer Van Rij, wij zijn geen slachtoffers van de Toeslagenaffaire, maar voelen wel met hen mee. Ik, Esma Curuk, denk terug aan hoe ik als kind de supermarkt inliep zonder mandje. Ik zorgde er dan voor dat ik het product zichtbaar zwaaiend in de lucht naar de kassa bracht. Zo kon iedereen zien dat ik het niet onder mijn jas ging stoppen. Desondanks moest ik meermaals mijn jas uitdoen omdat klanten of personeel meenden dat ik iets had verstopt. Ja, daar zat dan mijn hoofddoek. Nog steeds ben ik in de supermarkt beducht op deze onterechte staandehoudingen.

Thuis hadden wij het niet breed. Wat ik meekreeg, was dat onze waardigheid het hoogste goed was. Als iemand dan mijn integriteit in twijfel trok, voelde ik mij in mijn ziel aangetast, want waardigheid is alles wat ik heb. Trekt niet alleen de supermarktmanager, maar ook de overheid je integriteit in twijfel – en verlies je daarmee zelfs je huis, haard en kinderen zoals bij Toeslagenouders het geval is – dan stort je wereld in. Dat gevoel, heer Van Rij, dit soort concrete ervaringen, missen wij in uw Kamerbrief.

Niet ontvankelijk verklaren

Wij roepen de Tweede Kamer op om deze slappe en dood geprate Kamerbrief niet-ontvankelijk te verklaren en de staatssecretaris van Financiën te verzoeken een nieuw schrijven op te stellen. Een concrete, doorvoelde brief met naderhand te controleren actiepunten. We roepen journalisten op om de huidige brief nog eens te lezen en te doorzien wat er werkelijk staat of juist niet staat.

Wij beschouwen de brief vooral als een poging om de Toeslagenaffaire te neutraliseren in bureaucratische vaagtaal. Dat is om meerdere redenen onacceptabel, ook omdat zoveel ouders tot in detail over hun door de overheid beschadigde levens hebben verklaard.

Esma Curuk en Abigail Koopmans zijn directeur-eigenaar van Bureau Vie.

 

Foto: Steve Johnson via Unsplash