Burgerparticipatie is een hot topic binnen het sociaal werk. Burgerinitiatieven schieten als paddenstoelen uit de grond. Van inclusieve woongemeenschappen en collectieve moestuinen, tot broedplaatsen en vrijplaatsen waar burgers gezamenlijk werken aan maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, sociale cohesie en veiligheid.
De opbouwwerker en gebiedsverbinder halen actief behoeften op in de wijk
Ook overheden creëren ruimte voor burgers om vorm te geven aan hun woon- en leefomgeving, bijvoorbeeld door wijkbudgetten beschikbaar te stellen. In Haarlem gebeurt dit met de Wijkfabriek, een integraal concept dat in 2018 is bedacht door professionals van het wijkteam in Haarlem Oost. Zij zien de Wijkfabriek als een dynamische omgeving waar aandacht is voor individuele hulpvragen én collectivisering (bijeenbrengen, verzamelen en verenigen van mensen rondom gemeenschappelijke vraagstukken, Spierts & Post, 2019).
Met input en regie van bewoners
De Wijkfabriek moet bijdragen aan ontmoeting en het zichtbaar maken van informele hulpbronnen, zodat bewoners elkaar gemakkelijker kunnen vinden en gebruik kunnen maken van elkaars krachten. Hoewel de Wijkfabriek door professionals is bedacht, krijgt de fabriek uiteindelijk vorm door input en regie van wijkbewoners. Dat betekent niet dat de Wijkfabriek alleen van bewoners is, maar ook van professionals die naast een initiërende een faciliterende rol hebben.
Wat vraagt dit van de rolverdeling tussen burgers en professionals? Om deze rollen in beeld te brengen gebruiken we het concept van een crafting community.
Crafting community
In een crafting community zijn civiele, professionele en institutionele sferen met elkaar verbonden (Trommel, 2014). Er is ruimte voor sociale improvisatie en spontaniteit, en beleid ontstaat uit een gelijkwaardige samenwerking tussen de verschillende spelers. De Wijkfabriek is een voorbeeld van een crafting community.
Dit maakt het rommelig, soms is het doormodderen en geloven in de groei van de gemeenschap
In de Wijkfabriek wordt een brug geslagen tussen de gemeente en wijk. De opbouwwerker en gebiedsverbinder (signaleert in de wijk, agendeert bij de gemeente en verbindt professionals aan de juiste vraagstukken) halen actief behoeften op in de wijk (deur-aan-deur en via bewonersenquêtes). Individuele problemen worden zichtbaar en vergelijkbare vraagstukken kunnen collectief aangepakt worden.
De professionals hebben macht vanwege hun toegang tot voorzieningen en diensten die bijdragen aan de kwaliteit van leven voor bewoners in de wijk. Denk aan huisvesting en recht op ondersteuning. In een crafting community is het belangrijk dat professionals zich bewust zijn van hun machtspositie, zich bescheiden naar bewoners opstellen en hen betrekken bij besluitvorming (Trommel, 2013).
Sociaal werkers moeten zicht hebben op de mogelijkheden en grenzen van hun macht ten opzichte van burgers en beleid. Ook moeten zij oog hebben voor de machtspositie van bewoners die regie nemen en bewoners die daar minder toe in staat zijn. Dit noemen wij machtssensitiviteit. Professionals met machtssensitiviteit geven ruimte aan burgers en hun ideeën door platformen te realiseren waar burgers en professionals elkaar kunnen vinden, zoals in de Wijkfabriek.
Top-down initiatief met bottom-up participatie
Veel burgerinitiatieven groeien van onderop. Dit is bij de Wijkfabriek niet het geval geweest. Toch lijkt er sprake te zijn van een crafting community. Er is bij de Wijkfabriek geen blauwdruk gegeven van activiteiten en plannen voor de wijk, maar ruimte gecreëerd door sociaal professionals en gemeente voor creativiteit en sociale improvisatie. Dit maakt het een rommelige praktijk, soms is het doormodderen en geloven in de groei van de gemeenschap zonder daar op korte termijn een concrete uitkomst aan te verbinden.
In gesprek gaan met bewoners over wat zij willen
Studenten Social Work geven aan dat zij dit lastig vinden: ‘Het voelt soms alsof dingen in de Wijkfabriek heel traag gaan en moeilijk van de grond komen.’ Van professionals in het wijkteam kregen we vergelijkbare signalen, voor hen blijft het een uitdaging om individuele hulpvragen te collectiviseren. Zij melden wel dat hier sinds de Wijkfabriek een stijgende lijn in zit.
Tot slot is in de plannen geformuleerd dat de groep bewoners met een grote mate van redzaamheid van waarde is voor de Wijkfabriek (DOCK, 2018). Ook in dit verband was het belangrijk om meerstemmigheid te waarborgen. Bijvoorbeeld toen de wijkraad moest omgaan met de komst van nieuwe bewoners in de wijk.
Lange adem en vertrouwen
Bottom-up bewegingen hoeven niet van onderaf te beginnen, maar kunnen ook top-down starten. Als het uiteindelijk maar onder burgers gaat leven en aansluit bij de leefwereld. De Wijkfabriek nodigt professionals uit om met bewoners in gesprek te gaan over wat zij willen. Wensen en behoeften worden vervolgens meegenomen in de aanpak van het wijkteam en het sociaal beleid van de gemeente. Dus ja, wij denken dat bottom-up initiatief ook top-down gestimuleerd kan worden.
Een zekere mate van machtssensitiviteit hierbij is essentieel, bijvoorbeeld om meerstemmigheid te bewaken. Net zoals rekening houden met de rommeligheid van de praktijk van een crafting community en loslaten van kortetermijnresultaten. Dit vraagt om een lange adem en vertrouwen in de kracht en macht van burgers.
Huub Purmer en Paula Smith werken als onderzoekers bij het Lectoraat Empowerment & Professionalisering van Inholland Haarlem.
Foto: De Wijkfabriek Haarlem