#6-Het dwaalspoor van de wachtlijst

Serie

Nabij is beter. Decentraal denken en doen

In samenwerking met KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten) en de VNG halen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans verhalen en ervaringen op over de vraag of de decentralisaties op de werkvloeren van de samenleving daadwerkelijk de vernieuwing op gang brengen die ze hebben beloofd. Elke twee weken rapporteren zij daarover op socialevraagstukken.nl en nodigen zij mensen uit om mee te denken.
Alarmerende berichten over de jeugdzorg. Gemeenten zouden veel te schraal hebben ingekocht waardoor grote tekorten ontstaan aan gespecialiseerde hulp. Is dat zo? In aflevering 6 waarschuwen Pieter Hilhorst en Jos van der Lans voor de standaard-wachtlijst-reflex.

Het oude schrikbeeld is terug: wachtlijsten. Uit een enquête onder jeugdzorgaanbieders van GGZ Nederland bleek dat maar liefst 67% van hen wachtlijsten vreest voor het einde van het jaar door het budget heen te zijn dat ze van gemeenten hebben toegewezen. Kinderen die in december hulp nodig hebben, komen zo bedrogen uit. Ze kunnen beter in het voorjaar dan vlak voor de kerst onhandelbaar worden en hulp nodig hebben om hun agressie te leren beheersen. Voor wethouders zijn wachtlijsten een groot politiek risico. Door wachtlijsten worden wethouders tegenhouders en daar zit geen wethouder op te wachten. Een tussenrapportage van het Centraal Bureau voor de Statistiek ondersteunt de zorgen van de jeugdzorgaanbieders. In het eerste kwartaal is de jeugdzorg met 14 % gestegen terwijl het geld voor jeugdzorg niet is gestegen.

De afgelopen jaren zijn de wachtlijsten in de jeugdzorg nou net met succes teruggedrongen. In 2008 stonden zo’n 6000 jeugdigen op de wachtlijst. In juli 2014 waren dat er nog maar 1963. Dat is een geweldige daling. De terugkeer van de wachtlijst is koren op de molen voor criticasters van de decentralisatie. De wijkteams van de gemeenten kunnen de boel niet aan. Een nadere beschouwing van de cijfers van het CBS leert dat deze conclusie te kort door de bocht is. De meeste verwijzingen komen helemaal niet van het wijkteam, maar van de huisartsen: 108.000, tegen 20.000 via wijkteams. In een eerdere aflevering (30 juni) hebben we al geschreven over deze praktijk. We schreven over een wijkteam dat tot zijn verbijstering ontdekte dat een jongen uit de wijk van de huisarts een verwijzing had gekregen voor een traject in de Ardennen à raison van een kleine € 30.000. Het wijkteam had nooit met het gezin gesproken. En aan de doorverwijzing van de huisarts was ook geen uitgebreide diagnose vooraf gegaan.

Eerst schieten, dan richten

Wachtlijsten of dreigende wachtlijsten roepen altijd de reflex op dat er meer geld beschikbaar moet komen voor specialistische instellingen. Maar die reflex is gebaseerd op de veronderstelling dat de verwijzingen het juiste antwoord zijn op de problematiek van kinderen en jeugdigen. Erik Gerritsen, secretaris generaal van VWS, heeft wel eens geroepen dat de helft van de jongeren bij de jeugd GGZ daar helemaal niet hoort en dat de andere helft daar te laat komt. Met zijn kenmerkende gevoel voor provocatie concludeerde hij dat het dan in 100% van de verwijzingen verkeerd was gegaan. In de zorg voor de jeugd is volgens hem een praktijk ontstaan die het best valt samen te vatten als: eerst schieten, dan richten. Weten wat een kind of een jeugdige nodig heeft om zijn leven weer op de rails te krijgen is het moeilijkste wat er is. De cijfers van het CBS zijn ook wat dat betreft onthullend. Slechts 6 % van de verwijzingen betreft een verwijzing voor een diagnose.

Onlangs liepen wij mee met een wijkteam dat geconfronteerd werd met een zwaar geval. De jongen van 14, die we Jack noemen, had te maken met zware agressieproblematiek. Hij was van school gestuurd, was thuis niet te handhaven en was weggelopen uit een instelling. Jack zat nu tijdelijk bij de familie waar hij toen hij nog thuis woonde in het weekend terecht kon. De man was vrachtwagenchauffeur en had Jack meegenomen op zijn klussen dwars door Europa. Jack had een langdurige geschiedenis van hulpverlening achter de rug. Het meest opmerkelijke was dat een fatsoenlijke diagnose van wat er met Jack aan de hand was ontbrak. Bij gebrek aan diagnose werd het een na het andere geprobeerd.

Doorverwijzen of doorschuiven?

In het geval van Jack is een doorverwijzing niet het begin van een oplossing, maar het doorschuiven van het probleem. Voor het gemak noemen we dat verwijzingen uit onmacht. We beginnen met lichte zorg en als dat niet werkt, krijgt iemand zwaardere zorg. Niet omdat we weten dat dit wel werkt, maar omdat de hulpverleners die lichte hulp geven het niet meer aan kunnen. De belofte van de decentralisatie is nu dat er einde komt aan deze verwijzingen uit onmacht. Maar daarvoor moet specialistische kennis op een andere manier worden ingeschakeld. De specialistische kennis moet naar voren worden gehaald om te komen tot betere diagnoses. Zo kan de onmacht van ouders en gevers van lichte hulp worden weggenomen of kan een verwijzing plaats vinden naar een plek die de benodigde hulp ook kan geven. De beste manier om de wachtlijsten aan te pakken is dus niet te beginnen bij de instelling met de wachtlijst, maar om te beginnen bij de verbetering van de diagnose.

Deze omschakeling van het naar voren halen van specialistische hulp staat nog in de kinderschoenen. Het betekent namelijk ook dat generalisten moeten leren om hulp te vragen als ze het niet weten. Toch begint daar het wegwerken van de wachtlijsten. We moeten niet meer geld geven aan specialistische instellingen, maar de specialistische kennis eerder en beter beschikbaar maken. We moeten kennis niet verder verdelen tussen instellingen, maar professionals leren kennis te delen.

Pieter Hilhorst is politicoloog en publicist, tot maart 2014 was hij wethouder in Amsterdam; Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Samen schreven zij: Sociaal doe-het-zelven. De idealen en de politieke praktijk. (Amsterdam: Atlas Contact, 2013).