SOCIALE PRAKTIJK Een buurtcentrum zonder subsidie, maar mét bewoners

Hoe bouw je zonder subsidie een buurtcentrum op? Een plek waar alles afhangt van het eigen initiatief van bewoners? Renee Snijder, als afgestudeerd CMV’er onbetaald betrokken bij het opzetten van een buurtcentrum nieuwe stijl in Haarlem, doet verslag.

In december 2013 werd ik gebeld door Ernst Blok, directeur van ThuiszorgInHolland. Of ik hem wilde helpen met het opzetten van een nieuw buurtcentrum in Schalkwijk in Haarlem. Zonder subsidie, met bewonersparticipatie. Ik zei direct ja, ondanks dat het niet betaald was. Ik ben al sinds november 2012 afgestudeerd op Culturele Maatschappelijke Vorming, maar een baan vinden is een hele uitdaging op dit moment.

ThuiszorgInHolland was op haar beurt weer benaderd door de multiculturele stichting de Brug, die een gebouwtje op de Bernadottelaan in Haarlem ter beschikking had gekregen als leegstandverhuur. Stichting de Brug organiseert ook al een aantal activiteiten in het centrum, zoals het Buurtvader project, wat heel waardevol is voor de buurt. Omdat er genoeg ruimte is voor andere dingen, was dit een goede kans om iets meer voor de buurt te doen. Dat de dagbesteding in 2015 naar de WMO gaat, speelt hierbij ook mee. Ouderen hebben veel vragen over alle veranderingen in de thuiszorg, met het buurtcentrum zouden ze een plek hebben om deze te stellen. ThuiszorgInHolland heeft in dit geval geen winstoogmerk, maar wil het gebouw dat anders toch leeg staat gebruiken om de buurt te verbeteren.

Ondernemend handelen is nu nodig in het werkveld

Ondernemend handelen is wat er nu nodig is in het welzijnswerk, veel organisaties krijgen steeds minder of geen subsidie. Veel buurthuizen hebben hun deuren al moeten sluiten door de bezuinigingen (Volkskrant, 21 maart 2013[1]). We gaan voor dit project ook geen subsidie aanvragen, juist omdat dit geen zekerheid biedt. Wat we wel gaan doen is activiteiten opzetten die kostendekkend zijn. Er hoeft geen winst te worden gemaakt, het gaat erom dat bewoners actief bezig zijn.

Jos van der Lans betoogde in het essay ‘Burgerkracht; De toekomst van het sociaal werk in Nederland’[2] al hoe belangrijk het is om ruimte te maken voor de nieuwe samenleving. Hij legt hierin uit hoe de schaarste aan publieke middelen de katalysator vormt voor deze transformatie. Dit vraagt volgens hem om een andere vorm van professioneel handelen, waarin niet de dienstverlening, maar de dienstbaarheid centraal staat (Van der Lans, 2011).

Van bovenaf zijn hier allemaal begrippen voor bedacht: De Kanteling, de ‘civil society moet versterkt, er moet gewerkt worden aan burgerkracht (empowerment) en de participatiesamenleving. De munters van deze termen gaan ervan uit dat de verzorgingsstaat mensen heeft laten wennen aan ‘leunen’ op zorg en welzijn, ze vinden dat ze er recht op hebben. Daarnaast is de wederzijdse betrokkenheid verschraald, dat betekent minder informele zorg (WMO-werkplaatsen, 2011[3]).

Er moet dus meer gefocust worden op de kracht en initiatieven van de burger zelf, maar hoe? Ik denk dat het lastig is om dit voor elkaar te krijgen, maar het is niet onmogelijk, en wel noodzakelijk. Maar zijn er wel genoeg actieve bewoners te vinden die burgerprojecten willen dragen? Daar gaan we als het goed is langzamerhand achter komen, ook in dit nieuwe soort buurtcentrum.

Een leerzaam proces

Inmiddels is het opzetten van het buurtcentrum in volle gang. Het is een leerzaam proces. We zijn begonnen met organisaties in Haarlem te benaderen en met ze in gesprek te gaan. Ik merkte hierbij dat de gevestigde orde van welzijnsorganisaties ons vaak zag als concurrent. Ik denk dat we juist niet zijn, want de welzijnsorganisaties werken nog op de ‘oude’ manier. Ze krijgen subsidie en bedenken dan activiteiten die ze gaan opzetten. Dan moeten er nog mensen worden gevonden die hieraan mee willen doen. Dat trekt een bepaald soort doelgroep, die niet dezelfde is als die van ons.
Wij zijn erg geïnspireerd geraakt door ons bezoek aan de Meevaart[4] in Amsterdam. Dit buurtcentrum wordt volledig gerund door bewoners, en alle activiteiten worden ook georganiseerd door de bewoners zelf. Ons werd daar ook verteld dat je van de bezoekers geen klanten moet maken, maar mede verantwoordelijk.

Vooral bedenken of je wel uitgaat van het zelf organiserend vermogen van mensen is erg leerzaam. Zo hadden we een grote opening van het centrum gepland, maar hebben we hier later vanaf gezien, omdat dit allerlei verwachtingen schept bij bewoners en de ‘oude’ manier van denken stimuleert. We beginnen daarom gewoon met drie keer in de week (maandag, dinsdag en donderdag) van tien tot twee uur koffie en thee te serveren. Zodat we kunnen kijken of de bewoners zelf iets voor de hele buurt willen organiseren.We hadden in het begin wat problemen met het vinden van vrijwilligers, we hadden er uiteindelijk een stuk of zes. Na de eerste week zijn er al drie weer gestopt. Ik denk dat de belangrijkste reden was dat er nog heel weinig of geen bezoekers kwamen en dat de bewoners de initiators van activiteiten moeten zijn. Er was daarom nog niet heel veel te doen voor de vrijwilligers nog, want het is niet de bedoeling dat wij zonder bewoners al activiteiten gaan opzetten. De communicatie naar de vrijwilligers zal vanaf nu dus extra helder moeten zijn. Namelijk dat we, omdat we nog startend zijn, ze nog niet heel veel moeten verwachten als het gaat om bezoekersaantallen en activiteiten. Gelukkig hebben we nu twee fantastische vrijwilligers en een stagiair die erg positief zijn ingesteld en enthousiast zijn ondanks dat het nog rustig is.

Wennen en geduld hebben

Na drie weken open te zijn, hebben we het eerste groepje bij elkaar. Een drietal dames uit de buurt wil met elkaar gaan knutselen (met kaarten of zeepjes). Ook zijn we in overleg met een Marokkaanse moeder en de basisschool vlakbij om een moestuintje aan te leggen met de kinderen. Daarnaast hebben we nu een aantal vaste bezoekers op de koffieochtenden. Deze mensen willen bijvoorbeeld klaverjassen of koken, hier zijn we nog meer mensen voor aan het zoeken. Ik heb een initiatievenbord gemaakt waarop mensen ideeën kunnen zetten zodat anderen hier bij aan kunnen sluiten. Ook gebruik ik het online platform BUUV.nu van de gemeente Haarlem om andere bewoners te vinden die bepaalde activiteiten willen doen, en ik heb al een aantal reacties.

Ik merk dat als je uitlegt aan de mensen die komen dat dit een nieuw soort buurtcentrum moet worden, gericht op hun eigen initiatieven, dat ze dit vaak een goed streven vinden. Ze moeten wel nog aan het idee wennen, en dat heeft tijd nodig. Ook komen er soms mensen uit de buurt binnenlopen die een ruimte willen gebruiken voor bijvoorbeeld Arabische les voor volwassenen. Wat we nu moeten doen is geduld hebben en hopelijk komen er dan steeds meer bezoekers en kunnen we steeds meer activiteiten gaan opzetten. We maken zo connecties tussen verschillende groepen en lagen van de bevolking.

Renee Snijder doet een (onbetaalde) traineeship als projectleider van het nieuwe buurtcentrum in Meerwijk, Haarlem, genaamd ‘Samen in de Buurt’. Dit is een initiatief van Stichting de Brug en ThuiszorgInHolland. Snijder is afgestudeerd op de Hogeschool van Amsterdam op Culturele Maatschappelijke Vorming in november 2012. Ze bericht binnenkort over de verdere vorderingen in het buurtcentrum.

 

Maart/april 2014