Steun voor liberale islam mag, kan en moet wel

Mag de overheid zich bemoeien met het geloof en met het islamitische geloof in het bijzonder? Ondersteuning door de overheid van vrijzinnigen lijkt gerechtvaardigd om te voorkomen dat fundamentalistische stromingen de overhand nemen, vindt Dave van Ooijen.

Het viel niet helemaal op, want het was zomer, maar onder de kop 'Overheid moet buiten de islam blijven' stond er in NRC-Handelsblad van 28 juli 2015 een interessant artikel van Sebastien Valkenberg. Daarin bekritiseert de schrijver en filosoof uitspraken van PvdA-coryfeeën Job Cohen, Lodewijk Asscher en Bert Koenders waarin zij zeggen dat de integratie van migranten het best via hun geloof kan verlopen. Belangrijkste punt van Valkenberg is dat 'staat en kerk in beginsel gescheiden dienen te zijn'.

Scheiding tussen staat en kerk in Nederland is niet zo strikt

Door zijn gebruik van de uitdrukking ‘in beginsel’ creëert Valkenberg vooral verwarring. Want hoewel de Nederlandse staat uitgaat van de vrijheid van godsdienst, de neutraliteit van de overheid en van het gelijkheidsprincipe wordt er door diezelfde staat al decennia lang steun gegeven aan activiteiten die tot de kerntaak van godsdiensten behoren. Wettelijk bestaan er zelfs 'bijzondere omstandigheden' die deze steun rechtvaardigen. Het gevolg is dat traditionele geloofsovertuigingen bij het financieren van scholen worden bevoordeeld. Daardoor heeft ruim 60 procent van de scholen nog steeds een religieuze basis, ondanks dat de ontkerkelijking sinds de jaren zestig enorm is toegenomen.

Staat en kerk zijn in Nederland lang niet zo strikt gescheiden als in Frankrijk, het Europese land waar de neutrale staat het verst is doorgevoerd. Zo houdt het Franse laïcité in dat religie geen sporen mag nalaten in het publieke domein en is het aan het publieke domein toegestaan om religie in een nadelige positie te plaatsen tegenover non-religie. In tegenstelling tot Frankrijk waar het neutraal staatsbelang boven dat van de religies prevaleert, mag de overheid in de Verenigde Staten zowel religie als non-religie niet bevoordelen.

Twee tradities in de omgang met religie

De VS kent twee tradities in de omgang met religie. De ene is gebaseerd op het gedachtegoed van de vroege verlichtingsfilosoof John Locke, waarbij wetten religieuze overtuigingen niet strafbaar kunnen stellen en wetten non-discriminatoir dienen te zijn voor religieuze gebruiken. De basis van de andere traditie werd gelegd door Locke’s tijdgenoot, de filosoof Roger Williams. Die traditie, het accommodationisme, is momenteel de dominante opvatting in de VS. In het kort komt ze erop neer dat de bescherming van de gewetensvrijheid steviger dient te worden beschermd dan door Locke’s neutraliteit.

Williams beargumenteert dat wetten in een democratie altijd worden opgesteld door een meerderheid, maar dat die meerderheid te allen tijde rekening dient te houden met minderheden, ook als die minderheden niet de religieuze beginselen van de meerderheid delen. Immers, ook ongelovigen en anders gelovigen hebben zedelijke deugden en kunnen betrouwbare burgers zijn. Respect voor de gewetensvrijheid vereist met andere woorden dat de staat de vrijheid zo ruim opvat als met de openbare orde en veiligheid te verdedigen valt.

Kabinetsreactie op nota 'Salafisme in Nederland'

In de onlangs naar de Tweede Kamer gestuurde beleidsreactie op de nota Salafisme in Nederland van AIVD en NCTV zegt minster Asscher namens het kabinet dat de overheid zich in haar optreden niet richt op religie of ideologie, maar op het weerbaar maken van de samenleving door weerwoord te bieden en te reageren op de problematische gedragingen en activiteiten, die al dan niet religieus gemotiveerd kunnen zijn.

In de nota staat verder dat grondrechten en vrijheden voor iedereen gelden en dat de overheid neutraal is in godsdienstzaken. De overheid heeft echter een uitdrukkelijke rol als de wet wordt overtreden; het functioneren van de democratische rechtsorde in het geding komt en wanneer de sociale cohesie, integratie en open samenleving aangetast dreigen te worden. In al die gevallen moet de overheid in een actieve dialoog met lokale gemeenschappen zorgen voor een diversiteit aan stemmen en voor een tegengeluid versus problematische gedragingen. In zijn aanbiedingsbrief bij de nota schrijft minister Asscher: ‘Door de islamitische gemeenschappen, waaronder de salafistische, te betrekken in activiteiten van de (lokale) overheid wordt de bewustwording vergroot van de maatschappelijke en politieke context waarin zij opereren en functioneren.’ Het kabinet kiest dus, anders dan Valkenberg, voor integratie van immigranten via het geloof.

Tijdelijke ondersteuning van religie of levensbeschouwing is legitiem

Het valt te legitimeren wanneer de overheid tijdelijk steun geeft aan religieuze stromingen of levensbeschouwingen als die, vergeleken met anderen, op achterstand staan en binnen de grenzen van de wet opereren. Nu is er in ons land binnen de islam een strijd gaande tussen fundamentalisten en hervormingsgezinden. Om te voorkomen dat de fundamentalistische stromingen de overhand nemen, mag de overheid overwegen om de vrijzinnigen tijdelijk te 'helpen'. Waarbij overigens meteen moet worden aangetekend dat het merendeel van de moslims vindt dat politiek en geloof gescheiden werelden zijn. Volgens het SCP-rapport 'Geloven binnen en buiten verband' (2014) is het percentage Marokkaanse moslims dat vindt dat geloof en politiek niets met elkaar te maken moeten hebben, met 66 procent even groot als onder de hele bevolking. Het percentage is bij Turkse moslims met 78 procent zelfs hoger dan onder de rooms-katholieken (76 procent).

Door te pleiten voor een overheid die buiten de islam blijft, zegt Valkenberg feitelijk dat de gelovigen het zelf maar moeten uitzoeken. Dat ze zelf de islam moeten liberaliseren. De vraag is echter of dat kan lukken, zonder steun van buitenaf.

Dat politiek en overheid tijdelijk steun geven aan religieuze stromingen, waarbij de islam niet anders wordt behandeld dan de overige religies en seculiere levensbeschouwingen, valt heel goed te beargumenteren. Pas wanneer overheden in navolging van de VS op alle onderdelen van hun wetgeving religie en non-religie niet begunstigen of benadelen, kunnen gelijkheid en rechtvaardigheid in de westerse samenleving op een hoger plan worden gebracht.

Net zoals we van de burger mogen verwachten dat hij politiek en geloof weet te scheiden, mogen we van de politicus verwachten dat hij waar nodig initiatieven neemt om de neutrale staat te versterken. Dat de PvdA’ers Cohen, Asscher en Koenders voorstellen doen voor vormen van compenserende neutraliteit, is in dat licht dan ook meer dan terecht.

Dave van Ooijen studeerde sociologie en politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1979 tot 2014 was hij werkzaam bij Vereniging Milieudefensie, de gemeente Amsterdam, Nicis Institute en Platform31. Hij is fractievoorzitter voor de PvdA in de gemeente Castricum.

Foto: Roel Wijnants (Flickr Creative Commons)