Stop met categoriseren van bijstandsontvangers op basis van ‘afstand tot de arbeidsmarkt’

Mensen in de bijstand worden gecategoriseerd op basis van hun ‘afstand tot de arbeidsmarkt’. Grote groepen worden daarmee uitgesloten van dienstverlening en investeringen, waardoor hun kansen op werk nog kleiner worden. Paul van der Aa ziet een alternatief.

Op sociale vraagstukken is in het dossier ‘Meedoen in de bijstand ’de afgelopen maanden een mooie serie artikelen verschenen over de omgang van gemeenten met hun re-integratietaken. Op 17 januari vond de slotconferentie plaats in Amsterdam. Ik mocht hier een reactie geven op een van de gepresenteerde deelonderzoeken.

In mijn reactie riep ik de vraag op, of het niet eens tijd wordt om te stoppen met het beleidsbegrip ‘afstand tot de arbeidsmarkt’, als principe om bijstandsgerechtigden te categoriseren. Omdat deze stelling tot wat verbaasde blikken leidde en er niet genoeg tijd was voor een toelichting, licht ik deze stelling hier toe.

Afstand tot de arbeidsmarkt: afstandsmaat uitgedrukt in eenheid tijd

Het begrip ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ is in de afgelopen 20 jaar een gangbare maat geworden waarmee gemeenten uitdrukken - of denken uit te drukken - hoeveel maanden of jaren iemand nog nodig heeft om werk te vinden. Een korte afstand betekent: iemand kan snel werk vinden, een (middel-)lange afstand dat iemand nog wel even tijd nodig heeft.

Een niet-ingewijde in dit beleidsterrein met gevoel voor maatvoering zal hier waarschijnlijk al de wenkbrauwen fronsen: hoe kan je nu een afstandsmaat uitdrukken in een eenheid voor tijd? En stel dat hij of zij probeert te visualiseren dat de arbeidsmarkt ‘dichterbij komt’ na verloop van tijd, wat valt er dan precies te zien? Die arbeidsmarkt is er toch gewoon de hele tijd? Hoe kan iemand dichter of verder van de arbeidsmarkt af bewegen?

Deze taalkundige en meetkundige bezwaren zijn echter niet de belangrijkste reden voor mij om het begrip ter discussie te willen stellen.

Grootste bezwaar: mensen worden opgegeven voor werk

Mijn grootste bezwaar is dat het denken in termen van afstand tot de arbeidsmarkt er in de praktijk toe leidt dat grote groepen werklozen in de bijstand worden uitgesloten van dienstverlening en investeringen, waardoor hun kansen op werk zeer waarschijnlijk nog kleiner worden.

Iemand bijvoorbeeld voor twee jaar uitsluiten van bemiddeling naar werk ‘om aan problemen te werken’ of ‘om vaardigheden te ontwikkelen’ betekent zeer waarschijnlijk dat de kansen op het vinden van werk nog kleiner worden, gegeven het feit dat werkloosheidsduur een eigen invloed heeft op baanvindkansen. Bovendien betekent deze praktijk dat grote groepen bijstandsontvangers de facto worden ‘opgegeven’ voor de arbeidsmarkt, zonder dat het formele beleid dit erkent en afziet van verdere verplichtingen voor deze groep. Het categoriseren volgens ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ wordt zo een selffulfilling prophecy ten nadele van de meest kwetsbare groepen.

Alternatief: arbeidsmarktkans

Is er een alternatief voor dit begrip? Ik denk het wel, namelijk het uit de wereld van onderzoek en statistiek bekende, aloude begrip ‘arbeidsmarktkans’. Iedereen heeft een bepaalde kans om werk te vinden, werk te behouden of werk weer kwijt te raken. Deze kans is geen vast gegeven, maar verandert door de tijd heen, onder invloed van de vraag naar werk, van eigen inspanningen, levensloop, wensen en mogelijkheden, beschikbare ondersteuning, toeval, pech en geluk.

Deze kans kan op elk willekeurig moment groot of klein zijn en door de tijd heen veranderen. Arbeidsmarktkansen zijn - in tegenstelling tot afstand tot de arbeidsmarkt - in principe te meten met een zekere mate van betrouwbaarheid en actualiteitswaarde, die met de verwachte toename van meer en betere data verder zullen toenemen.

Mijn voorstel is daarom om individuele arbeidsmarktkansen weer meer bepalend te laten zijn voor de vraag welke ondersteuning bijstandsontvangers het beste kunnen ontvangen. Het doel van beleid zou kunnen zijn om die kansen te vergroten. Een kleine kans vraagt waarschijnlijk een grotere investering dan een grote kans. Of de samenleving deze investering wil doen is een politieke afweging.

Het potentieel van veel mensen is waarschijnlijk groter dan gedacht

De vraag is dan nog wel hoe investeringen voor groepen met relatief kleine kansen er het beste uit kunnen zien voor maximaal effect. Moeten ze zich richten op bijstandsontvangers zelf, of juist op werkgevers? Vergroot je kansen door inzet op motivatie en gedrag, of juist door vergroting van vaardigheden in relatie tot concrete arbeidsmarktperspectieven? Kunnen mensen met kleine kansen door kortdurende interventies hun kansen vergroten, of zijn er zoals nu gedacht wordt altijd meerjarige interventies nodig?

Ik denk dat zulke vragen nog altijd niet overtuigend beantwoord zijn, juist omdat er in de afgelopen jaren zo weinig is geprobeerd om groepen met relatief slechte kansen op de arbeidsmarkt doelgericht te ondersteunen richting werk en in contact te brengen met werkgevers. Deze groepen worden door hun ‘grote afstand tot de arbeidsmarkt’ ofwel geparkeerd, raken uit het zicht van werkgevers of komen in trajecten zonder aantoonbare arbeidsmarktrelevantie.

We weten daardoor simpelweg niet welke grenzen er zijn aan het vergroten van kansen op de arbeidsmarkt van bijstandsontvangers met lage arbeidsmarktkansen. Mijn inschatting is desalniettemin dat het potentieel van een grote groep bijstandsontvangers groter is dan vaak wordt gedacht, mits dit potentieel maar op de juiste manier wordt herkend en aangeboord en voldoende steun krijgt om tot wasdom te komen.

Paul van der Aa is lector ‘Inclusieve arbeid, kwetsbare burgers’, Kenniscentrum Talentontwikkeling bij Hogeschool Rotterdam.

Foto: aNdrzej cH. (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 11021 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (12)

  1. Beste Paul,
    Wat een verademing om jouw stuk te lezen. Ik roep dit al jaren en heb een methode ontwikkeld waarin we mensen trainen vanuit alle tredes van de participatieladder. Deze mensen zitten samen in een training. De training is energiek, positief en zorgt er binnen 13 weken voor dat de mindset van de bijstandsgerechtigde omgaat. Hij gelooft weer in zichzelf en is bereid keihard te werken om zijn doel te bereiken. En nee dat is heen stage of werkervaringsplek maar gewoon een baan waardoor zij geen gebruik meer hoeven te maken van een uitkering. De trainers die deze Sterk naar Werk training geven zijn in mijn ogen de nieuwe sociaal werkers. Positief energiek en met de drive om het verschil te maken. Zij hebben kennis van zaken en nemen deelnemers mee op de weg naar reguliere arbeid. Onze trainers realiseerde zo in de afgelopen drie jaar een gemiddeld uitstroompercentage van boven de 80% . Nu hebben we ook de statushouders zo hetraind en ook daar halen we per entages van 60% . Wij zijn overtuigd dat sit werkt en nodigen je van harte uit om eens langs te komen in onze training. Je kunt dan zien dat mensen die eigenlijk al zijn afgeschreven ineens tot bloei komen en na zeventien jaar weer zelf in hun inkomen voorzien!
    Groet,

    Judith Timmermans

  2. Beste Paul,
    Ik ben het volkomen met je eens, waarom al die hokjes.
    In de praktijk gaat het om vraag en aanbod en het is een uitdaging om meer kansen op matching te creeren.
    Door training/coaching van clienten, maar ook door nauwe banden met werkgevers valt veel voordeel te halen.
    Mijn leukste en meest succesvolle baan was dan ook bij een gemeente waar ik zowel accountmanager als werkcoach was.
    Het in hokjes plaatsen vind ik denigrerend. Wel pleit ik voor meer individueel maatwerk. Waarom niet meer mogelijkheden voor omscholing, ook boven 50 plus?
    Welke aanpassingen voor iemand met een beperking?
    Niet iedereen is in staat om direkt betaald te gaan werken, maar er zijn genoeg werkzaamheden voor iemand die weer deel wil nemen aan de arbeidsmarkt. Vanuit de praktijk weet ik hoe zinvol dit kan zijn, een stuk waardering voor je bijdrage, contacten buitenshuis, dagindeling.
    Laten we meer in kaart brengen welke middelen nodig zijn om mogelijkheden tot werk te vergroten. Niet alleen de mindset bij clienten, maar de mindset bij de overheid. Teveel focussen op “eigen kracht” is ook niet zinvol en kan zelfs frustrerend uitpakken.
    Zelf zit ik nu in een “hokje” als gepensioneerde, moest mijn geweldige werk verlaten. Tot welke trede behoor ik nu? De trede “uitgewerkt”.
    Dit past niet bij mij en daarom timmer ik aan de weg om weer te kunnen werken. Niet iedere gepensioneerde is uitgewerkt en wil dan ook net als anderen zeker niet in een hokje zitten.

  3. Zie o.a. mijn blog op Linkedin van 27 oktober 2017 onder de titel “Krijg lekker zelf een afstand tot de arbeidsmarkt”. Ook in latere blogs heb ik proberen af te rekenen met een van de vele mythes in de sector van Werk en Inkomen. Hoog tijd voor een doorbraak op dit terrein.

  4. Paul, je hebt helemaal gelijk. De afstand tot de arbeidsmarkt is een merkwaardig idee. Het is, dacht ik, indertijd gemunt door Ella Vogelaar en leidde tot het fase model. Fase 4 was een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt en is jarenlang door consulenten gebruikt om hun bestand te schonen. Waar men niet (meer) mee uit de voeten kon, kreeg het label fase 4 en daarmee was er ruimte genoeg voor anderen die kansrijker werden geacht.
    Er zijn later subtielere fase-indelingen geweest maar het basale euvel is nooit overwonnen. Ook al omdat gemeenten (impliciet of expliciet) de keuze maakten voor “laaghangend fruit”. Het hooghangen fruit bleef aan de boom dus aan de boom hangen.
    Probleempje blijft wel dat bijstand het onderste vangnet is in de sociale zekerheid en er altijd meer mensen van de bijstand gebruik maken dan redelijkerwijs door consulenten van gemeenten of van uitzendbureaus of re-integratiebedrijven aan werk kan worden geholpen. Wordt dit nu voorkomen door de invoeringen het begrip arbeidsmarktkans?
    Is de heilige graal eigenlijk niet de motivatie van werkzoekenden en wordt deze naarmate men langer zonder werk zit niet bepaald door de mate waarin men teleurgesteld is de eigen arbeidsmarktkans en zelfs de samenleving als geheel en door belemmerende factoren in schuldpositie, gezondheid, woon/leefsituatie en dergelijke?

  5. Wil Judith Timmermans ons even een duidelijk bewijs laten zien dat zij daadwerkelijk een uitstroom percentage van 80% heeft behaald ?
    Ze schrijft toch duidelijk dat zij mensen ”vanuit van alle tredes” aan het werk heeft geholpen.

    Ik geloof hier geen snars van en er zal wel duidelijk ”aan de voorkant” door de gemeente een selectie plaats hebben gevonden met als doel om hier later mee te kunnen pronken zoals Judith Timmermans hier ook overduidelijk doet.

    Geen enkele gemeente in heel Europa haalt een uitstroompercentage van 80% dus ik ben benieuwd
    naar deze ”wonderlijke methode” van deze mevrouw die dus ”De Heilige Graal” gevonden heeft.

    De Heilige Graal van zelfverrijking waarschijnlijk en daar moeten we nu net voor waken.

    Graag zou ik dus weten in welke gemeente mevrouw Judith Timmermans deze wonderlijke prestatie geleverd heeft en of de werkelijke officiële statistieken van deze gemeente hetzelfde beeld laten zien.

    Overigens ben ik het met de schrijver van dit artikel wel eens en moet er duidelijk minder ”geframed” worden om mensen daadwerkelijk aan het werk te helpen.

    Waarvoor hulde !!

  6. Laatst las ik ook weer dat er mensen zonder werk aangenomen waren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het lijken wel tweederangs burgers. Die term wordt nog steeds in gebruik genomen als zij langer dan zo veel tijd geen werk hebben gehad en het is om sociale vaardigheden op te doen. Er wordt ook gedacht dat ze psychosociale problemen zouden hebben en worden bij voorbaat al in een hokje gezet. Het klinkt wat neerbuigend en alsof je minder bent. Zo hebben ze het ook over contactuele eigenschappen en het is alsof je telkens kletspraatjes moet maken zoals smalltalk. Je hebt niet veel te zeggen en je wordt onderdrukt. verder mag je wel connecties hebben en als je geen ondersteuning hebt en aanmoediging krijgt is het moeilijk om het vertrouwen te winnen. . Er zijn ook trajecten opgezet die men treitertrajecten noemde waarmee je helemaal geen vast werk krijgt. Er zijn ook ratten en parasieten en aasgieren predators die er beter van willen worden en die zetten je al bij voorbaat in een hokje. Ze hebben er niet veel vertrouwen in en als je dan ook geen steun krijgt van een netwerk en geen steun krijgt van connecties is het niet makkelijk. men is al vlug bevooroordeeld en niet objectief. O[ den duur loop je nergens meer warm voor. Er zijn mensen die er speciaal mee willen werken om mensen in die groep te onderdrukken. Ze zouden meer onbevooroordeeld moeten zijn.

  7. Er zijn altijd van die beleidsmakers die de celeb willen uithangen over de rug heen van weerlozen en machtelozen terwijl ze er heel ver van af staan. Ze worden overal voor gebruikt. De vraag is of het een echt betaalde baan oplevert of ze worden uitgebuit door met behoud van uitkering hun daar te laten blijven en dat het bijv. nooit leidt tot een betaalde baan en dat ze dan bijvoorbeeld hoger op komen en zich verder ontwikkelen en kansen kunnen krijgen. Ze worden in een groep gezet en gebrandmerkt en zit je daar eenmaal in dan is het nog maar de vraag of je er uit komt. Nu al zetten delen ze hun in in groepen en beoordelen ze hun op kansrijkheid. Er zal dan een groep zijn die daar nooit uitkomt en die moedeloos wordt en geen geen prikkel meer heeft. .

  8. Uitbuiting en het inprenten van negatieve gedachten waar in anderen gaan geloven. Ze gaan ze in hokjes delen en zijn al bij voorbaat bevooroordeeld. Met deze polarisatie en telkens groter wordende verschillen wordt het nog moeilijker om er tussen te komen. Negatieve overtuigingen die er zijn ingeprent van zoiets als dat men zich niet kan presenteren en geen contactuele eigenschappen heet met small talk waar en flauwe grappen en flauw praat en mooi weer praat kletspraat en veel flauwe kul en retelikkerij. Dingen zeggen waar men niets van meent en je achter de rug de tong uitsteken en dubbeltongig en gelogen maar wat dingen zeggen en bezweren terwijl het niet waar is. . Er wordt je heel wat wijs gemaakt en aangepraat. Een kwestie van zich zelf neerzetten en zich zelf verkopen maar als het maar geen begoocheling is of een act.

  9. Ze vragen dan om ervaring en een c.v. en ook de leeftijd speelt soms mee. Vroeger kon men in de leer komen bij een timmerman meubelmaker en dan leerde je het vak van meubelmaker of timmerman schilder en maakte je hier je beroep van. De ander ontwerpt die kast en jij maakt “m of een ander project. Vader is arts of advocaat schilder en dochter of zoon groeit er mee op treedt als het ware in de voetsporen van een van de ouders en gaat het zelfde doen. Zo kunnen ouders ook een rol spelen bij de keuze van een richting. Wat vinden ze interessant om een voorbeeld te noemen. Op school krijg je ook een vak beroepen orientatie. Ik werd bang voor dat vak omdat ik dacht dat er hele hoge eisen werden gesteld en die eisen werden alleen maar hoger en het leek wel ongrijpbaar. Zo zijn er ook dingen ingeprent in je geheugen met negatieve overtuigingen die kunnen aanleiding hebben gegeven tot aangeleerde hulpeloosheid. Al die facetten zouden eens beter tegen het licht gehouden kunnen of moeten houden. Het lijkt zo ongrijpbaar en het is alsof je heel veel skills nodig hebt om iets te doen en al voor het eenvoudigste werk al vragen ze heel veel van je of dat lijkt maar zo. Mensen die je in de grond trappen met vooroordelen en hokjes daar kom je toch niet uniek in uit. Ze bekijken het nooit in het licht wat iemand wel in zich heeft en op den duur raak je de weg kwijt en verlies je het stuur over het leven. Alles wat je doet lijkt wel geen zegen op te liggen. iemand die je unieke eigenschappen en talenten ontdekt want op den duur geloof je dat niet meer als ze je altijd als eenheidsworst neerzetten en demoniseren met negatieve overtuigingen van wie je zou zijn. Er wordt gezegd dat je niet uniek bent en een van de zovele bent en hebben helemaal geen belangstelling voor het individu. Bluf opschepperij en betovering en begoocheling moet je ook maar kunnen en dat heeft niet ieder over zich door anderen te verlekkeren met goudstukken die achter af roestige doppen bleken te zijn. Natuurlijk ben je kwaad als je tot de ontdekking komt dat je iets is voorgehouden wat niet waar is en dat je bedrogen bent. Je wilt genoegdoening en eer van je werk hebben dat je iets goeds kunt doen maar het is alsof er een hele groep er anders over denkt en je daar wil houden en ziet je bij voorbaat al als gevaar voor hun bestaan. Op den duur leef je heel afgezonderd en kom je weinig meer buiten en lijkt wel een heremiet of kluizenaar asceet,. geen kennissen geen netwerk geen connecties dan alleen maar demoniserende giftige mensen die je neerhalen om zelf beter te worden en je er niet bij betrekken maar je als tegenstander zien die verslagen moet worden. .Het is als een soort wedstrijd. Wie slijmt krijgt het meeste voor elkaar. je hebt geen bodem met connecties met mensen die je vertrouwen dan alleen maar vooroordelen en hokjes door benepen hokjesdenkers met tunnelvisie en platgetreden paden bewandelen en aan entitlement en feeling of grandiosity leiden. Het zijn meer zakkenvullers die mensen willen misbruiken onder het mom van afstand tot de arbeidsmarkt en zo heb je geen bodem of basis maar die ben je dan zelf van hoe presenteer je je aan het publiek en geloven ze wat je zegt en dat ook waarmaken alleen een gedemoniseerd verleden staat in de weg en het c.v. en mensen die er al bij voorbaat al geen vertrouwen in hebben. Je kunt je zelf alleen maar terug trekken voor agressieve moneylenders loansharks bullies flappentappers. Heel flauw praat en mooi weer praat en smalltalk en lachen ten koste van. Deze groep is een emotionele boksbal ze willen zich zelf in het licht stellen maar krijgen het tegenovergestelde terug en op den duur ga je je maar terug trekken omdat dit altijd zo is. dan ging je ergens weer met goede moed heen en dan maken ze weer misbruik van macht en denken ze je alles te kunnen aanzeggen en gegevens achter je terug om opvragen en dit op agressieve manier eisen. Kortom ze zoeken maar een andere oplossing voor hun probleem dan dit en wanprestatie. Het is alsof zij alles mogen en denken te kunnen van wat zij zelf ook niet willen. Het zijn boosdoeners kwelgeesten trollen die je met opzet tegen de haren strijken en als je zegt wat waar en misdaan is er ook nog de gek mee hebben of boosaardig uithalen. Ze weten dat je toch niemand achter je hebt staan en dan kijken ze altijd naar het verleden en dan denk ik laat maar. Vuile streken uithalen met iemand die zich niet kan verdedigen in een machtspositie. Alles is ingeprent. heb je ooit zo”n behandeling gekregen dan is de kans groot dat je weer zo”n onruststoker kwelgeest tegen komt die doet alsof.

  10. Ellenbogenwerk en competitiedrang geldingsdrang overcompensatie machtsstreven feeling of grandiosity en entitlement doet je in het duister verkeren. Men doet alsof men meer is en stelt zich boven anderen. Eist alle aandacht op en houdt geen rekening met anderen. Ook op school was er iemand die constant hinderlijk de aandacht trok met merken mode uitgaan bier en meisjes en maar lachen en het leek wel een lachzak van hi hi hi ha ha ha. Op deze school kon die gekjagen want op die vorige school waar die zat gebruikten ze nog lijfstraffen en dat wou die niet vandaar dan maar op deze school dingen doen die daar niet mogen op die vorige school. je voelde je een nobody en het leek richtingsloos. Deed alsof die de beste was met dat irritante gelach. Daarbij komt ook dat ie erg naar knoflook stonk wat je door het hele lokaal wel kon ruiken. Die knoflooklucht had een bedwelmende geur. Het benam je bijna de adem en vind gek dat niemand hier niets van zei. Sommige leerkrachten waren niet bepaald rechtvaardig want zo liet men duidelijk voorkeuren blijken en was op de hand van wie de meeste aandacht naar zich toe trok. Het moest eenheidsworst zijn en zo voelde je een buitenbeentje maar niet in positieve zin. Ze zetten zich af tegen minderheden. Ze zijn niet bepaald een voorbeeld. Achteraf kon je er niets mee. Vriendjespolitiek en corruptie en met alle winden meewaaien. Ook de onderdirectrice was een boosdoener en een feeks. Vuil dat ze je in de schaduw stellen met onware dingen die maken dat anderen er ook in geloven en dat achter de rug om inschuimen in groepjes want zo heb je helemaal geen aansluiting meer.

  11. Negatieve beeldvorming. Negatieve overtuigingen en aangeleerde hulpeloosheid. Aangeleerde hulpeloosheid is een zwart gat. Zelfkennis is van belang. Familie en mensen die je bezoedelen en corrumperen. De zogenaamde smearcampaign van mensen die vooroordelen hebben en niet op je hand zijn. Je zelf verkopen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *