Frans in Nederland: cool of passé?

Het Frans, voormalig lingua franca in Europa, heeft de afgelopen jaren flink aan belang ingeboet in het Nederlandse onderwijs. Hoe komt dat, en is het erg? Sociologe Marjolijn Voogel onderzocht het.

De directeur van scholengemeenschap Comenius te Leeuwarden (3.000 leerlingen), de heer Wildeboer, wil ‘een shift maken naar moderner onderwijs’, zo stelde hij december vorig jaar in de Leeuwarder Courant. En, vraagt hij zich daarbij af: ‘Moeten we op de mavo nog wel Frans geven?’

Hij weet ook dat hij ‘vijanden maakt’ met zijn uitspraak, want tsja, dat Frans, dat is nog steeds wel bon ton

Zoals de relatie tussen Nederlanders en Fransen weleens omschreven is als ‘frères-ennemis’, broers en vijanden tegelijkertijd, zo bestaat er in Nederland eveneens een ambivalente houding jegens de Franse taal en cultuur. Dat heeft alles te maken met de geschiedenis van het Frans in Nederland. Die begon in de late middeleeuwen, toen het Frans binnentrad als gebruikstaal aan het Bourgondische hof, van ambtenaren, kooplieden en van studenten die van en naar Frankrijk reisden.

Vooral voor de sociale elite werd de kennis van het Frans belangrijk. De opkomende burgerij stuurde haar kinderen graag naar de Franse scholen die vanaf de zeventiende eeuw steeds populairder werden. Die ontwikkelden zich tot exclusieve instituten, slechts toegankelijk voor een sociale elite die dat kon betalen.

Statusverandering van het Frans door de opbouw van de natiestaat

In de loop van de tijd ontwikkelde het Frans zich meer en meer tot onderscheidende omgangstaal. Dat gebeurde ook in veel andere regio’s in Europa en had te maken met de sterke staatsvorming in Frankrijk en de opkomst van dit land als de belangrijkste politieke macht in Europa. Na de nederlaag van Napoleons Grande Armée was het gedaan met Frankrijks macht. Vooral in de Frans-Bataafse tijd (1795-1813) was er bij politiek onmachtige burgergroeperingen sterke weerstand ontstaan tegen het gebruik van de Franse taal door de rentenierende bovenlaag.

De opbouw van de Nederlandse natiestaat leidde tot een statusverandering van het Frans. Nederlands werd de nationale eenheidstaal en de belangrijkste onderwijstaal, en dat ging ten koste van het Frans dat eerder die rol had gehad. Bovendien werd het Duits steeds belangrijker voor Nederlanders, vooral als taal van de wetenschap.

De beheersing van het Frans bleef een teken van onderscheid binnen de negentiende-eeuwse Nederlandse elite. Het oude onderwijssysteem met de Franse scholen kon dan ook tot ver in de negentiende eeuw bestaan. Pas met de invoering van de Middelbaar Onderwijswet in 1863 kwam daaraan een einde, en kregen meer kinderen toegang tot het voortgezet onderwijs. Ook in het nieuwe onderwijsstelsel werd het Frans ingezet om een deel van de bevolking uit te sluiten van ‘hogere’ vormen van onderwijs. Zo was kennis van het Frans tot 1919 voorwaarde om toegang te kunnen krijgen tot de HBS.

Frans als elitair bestempeld

Ook na de Tweede Wereldoorlog, toen de Amerikaanse economische en politieke dominantie manifest was, en ook het Engels steeds belangrijker werd voor Nederlanders, bleef de status van het Frans hoog. En nog tot de invoering van de Mammoetwet, de grote stelselverandering van het secundair onderwijs aan het einde van de jaren zestig, had het Frans op school een dominantie positie.

Aan die stelselwijziging ging overigens veel discussie vooraf. De Mammoetwet kon slechts worden aangenomen op voorwaarde dat het Frans, dat symbool stond voor het behoud van intellectuele kennis, een verplicht vak werd in het algemeen voortgezet onderwijs. Dat betekende dat het voor leerlingen in het beroepsonderwijs moeilijk was om over te stappen naar het algemeen voortgezet onderwijs.

Zodoende bleef er een afstand bestaan tussen het algemeen voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs. Tegenstanders van de maatregel stelden dan ook dat onderwijs van het als elitair bestempelde Frans op deze wijze beperkt bleef tot de happy few.

Onnuttig en saai, volgens ouders en mentoren

Doordat Frans eeuwenlang de cultuurtaal was geweest van een sociale elite, bleef het prestige van die taal lang bestaan. Nog tot in de jaren zeventig bestond er een sterke politieke en publieke wens om Frans als verplicht vak in de onderbouw van het algemeen voortgezet onderwijs te behouden.

Pas daarna kwam daar verandering in. De sociale elite ging het Frans steeds minder als een noodzakelijk onderdeel van de opvoeding van hun kinderen zien. En daarmee veranderde de houding jegens die taal. Minder leerlingen kozen Frans als eindexamenvak en door urenvermindering in het voortgezet onderwijs, daalde het kennisniveau van het Frans bij leerlingen.

Ouders, maar ook mentoren gingen hun kinderen en leerlingen steeds vaker adviseren om Frans te laten vallen. Net als eerder kwalificeerden zij die taal als ‘mooi’ en ‘moeilijk’, maar ook als ‘onnuttig’, en ‘saai’, zo vertelden de docenten die ik interviewde voor mijn promotieonderzoek. Zo beschouwt ook de Friese directeur Wildeboer het Frans – en hij is niet de enige directeur die de taal uit het curriculum haalt.

Economisch toch nuttig, dat Frans

Hardnekkig is het idee dat het economisch minder nuttig is om Frans te kennen. Het ‘Globish’ moet volstaan, zeker nu ook Fransen beter Engels spreken. Maar voor echte uitwisseling en een vertrouwensband is er meer nodig. In handelstermen heet dat de ‘gunfactor’, die je in Frankrijk wel hebt wanneer je Frans kent, en anders niet. En ver daarbuiten, want Frans is in een groot aantal landen de voertaal, bijvoorbeeld in Franstalig Afrika, waar Nederland aanwezig is in sectoren als energie, offshore, bouw, voedsel en landbouw. Ook als derde handelsland blijft het Frans van belang.

Bovendien vergeten we vaak het belang van Frankrijk als brug naar de mediterrane wereld en cultureel alternatief voor de allesoverheersende Angelsaksische cultuur. Gelukkig houdt nu ook SCP-directeur Kim Putters een pleidooi voor het stimuleren van inlevingsvermogen in anderstaligen. In het Financieel Dagblad van 17 januari stelt hij: ‘Het blijkt een vergissing van formaat dat vakken als Duits en Frans steeds vaker buiten het verplichte onderwijsprogramma vallen.’

Juist de aanraking met een vreemdere taal en de bijbehorende andere manier van doen is essentieel voor leerlingen die hoe dan ook met meer anderstaligen met uiteenlopende achtergronden te maken zullen krijgen dan hun ouders.

Wel is daarvoor een kritische blik nodig op het hedendaagse onderwijs van het Frans. Want dat is niet alleen zeer minimaal, maar door de huidige eindexamentermen vaak ook saai. Ander talenonderwijs is mogelijk en bestaat ook al. Niet voor niets stijgt de populariteit van het internationaal erkende Diplôme d’étude de langue française, kortweg DELF, de Franse equivalent van het populaire Cambridge Certificate. Dat toetst op alle taalvaardigheden en biedt leerlingen de kans om écht Frans te leren, ook spreken.

Marjolijn Voogel studeerde Frans en sociologie. Onlangs promoveerde zij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op het proefschrift Bon ton of boring? De ontwikkeling van het Frans in onderwijs en uitgeverij in Nederland, Amsterdam University Press, 313 pag. € 24,99, isbn 978 90 8555 115 7.

Dit artikel is 7041 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. Aardig artikel waarin de volgende redenen zijn vermeld waarom Frans verplicht wordt gedoceerd:
    1 – Frankrijk WAS vroeger in Europa dominant;
    2 – Frans is chique;
    3 – Frans is een brug naar mediterrane wereld;
    4 – cultureel alternatief voor de allesoverheersende Angelsaksische cultuur;

    Mijn opinie
    1. Napoleon is dood en de dominantie is gedecimeerd;
    2. Voor Chique kopen we niet;
    3. Je hebt geen brug nodig naar de mediterrane wereld als je de grootste wereldtaal, Spaans (meeste mensen*, meeste landen) meteen verplicht stelt in plaats van Frans.
    4. Engels blijft inderdaad de grootste internationale handelstaal en dus zeer belangrijk.

    * Chinees is geen taal. Het is een verzamelnaam voor vele talen en wordt vrijwel alleen in China gesproken.

    Mijn punt is: schaf de verplichte Frans leertaal af ten faveure van de Spaanse taal.
    Dat dit nog niet is gebeurd vind ik echt onbegrijpelijk en een typisch voorbeeld van

  2. Als je het over meeste landen hebt, klopt de bewering van Tom niet. Het Frans staat op de 2e positie na het Engels. Arabisch staat op de 3e positie.

  3. Met Ivo eens
    Daarnaast is het een prachtige chique taal. Deze prachtige taal zou ook voor een ieder MAVO onderwijs toegankelijk moeten zijn.
    20 jaar geleden was het in ieder geval wel zo.

  4. Idd. is het Spaans niet van economisch belang voor ons. Mijn ervaring in Frankrijk, nu inmiddels 20 jaar, is de gunfactor als je goed Frans spreekt. Je wordt na een tijdje als buur gezien en niet als buitenlander en je krijgt veel gedaan bij banken, k.v.k Douane enz. zonder veel moeite. Pas je je ook nog aan in hun cultuur dan ben je “onder ons” in Frankrijk en ook in Wallonië Zwitserland Noord en West Afrika Madagascar Cambodja Haïti noord St. Maarten Quibec enz.
    Frans is een must!!! 45 miljard omzet per jaar van Frankrijk

  5. De vraag zou niet moeten zijn ‘Moeten we op de mavo nog wel Frans geven?’ maar ‘Mogen we (toch nog) Frans geven?’. Het gaat niet in de eerste plaats om een consensus over het belang van Frans maar over het recht om op school Frans te mogen leren. Om vrijheid van Onderwijs dus. Het inhoud van een vakkenakket voor de individuele leerling zou een compromis moeten zijn van wat de leerling of zijn ouders belangrijk vinden enerzijds en wat de overheid in het belang van het land vindt anderzijds. Op dit moment zien we dat alleen maar voor de vakken Latijn en Grieks. Als Frans volledig een keuzevak op school zou worden zou het op meerdere manieren verwezenlijkt kunnen worden. Bijvoorbeeld koppelen aan vertalen of verbindingen met Latijn. Op oneven jaren zou het accent juist op spreekvaardigheid kunnen liggen. Voor Duits omgekeerd. Engels kan dan helemaal utilitair gegeven worden. Bij Frans leerde ik nog dat Karel de Stoute Charles le Témeraire was. Nôtre dame de [9] Thermidor [II]! “Paris faut une messe”. Het Frans dat je leerde bereidde je voor op het lezen van literair hoogstaande werken. Overigens was het “moeilijke” Frans op de lagere school een goede test op geschiktheid voor het vwo.

  6. We kunnen de discussie voeren of Frans belangrijk is of niet. Niet iedereen in Nederland hoeft Frans te kunnen. Maar het feit is dat te weinig mensen Frans kunnen. Dat is een probleem voor veel bedrijven. Dat geldt ook voor Duits. En voor de mensen zal het goed zijn als ze niet alleen naar Amerika kijken. Parijs en Berlijn zijn een paar uurtjes weg van Amsterdam.

  7. Het is een veel tijd absorberend iets om bijvoorbeeld ” L’accord du participe passée ” nog steeds te beheersen , ik doe dat nog steeds.
    Het lezen van Franse moderne schrijvers is ( voor mij ) interessanter , zeker als je merkt dat er een vorm van liefde in je is voor deze taal die je 65 jaar ( in mijn geval ) op de middelbare school leerde.
    Ik hoop dat ik toch met Nederlanders Frans kan blijven spreken ( bijv. via Alliance Francaise )

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *