Taalcursussen voor laaggeletterden betalen zich wél uit

Als het in beleid over laaggeletterdheid gaat, dan rijst al snel de vraag: wat levert het de maatschappij op aan verhoogde arbeidsproductiviteit, verminderde uitgaven aan uitkeringen, etc? Maar daarmee gaan we voorbij aan niet-economische uitkomsten als toegenomen eigenwaarde en vermindering van sociaal isolement, betoogt Krispijn Faddegon.

Price Waterhouse en Cooper (PCW) becijferde in 2018 dat de kosten van laaggeletterdheid €1,13 miljard per jaar bedragen.[1] Taalcursussen aanbieden is goedkoper en dus is de netto winst voor de samenleving gauw verdiend. Echter, de aanname dat een laaggeletterde die een taalcursus volgt deze nieuwe vaardigheid ook inzet voor (beter betaald) werk, is niet getoetst aan de praktijk. Een laaggeletterde die een taalcursus volgt kan gemotiveerd zijn om (beter betaald) werk te vinden, maar of dit ook lukt is een tweede.

Daarbij is het kostenargument een heel beperkt argument. Gaat het bij het aanbieden van een taalcursus er niet vooral om wat dit voor degene die de cursus volgt, betekent? Dit kan een betere baan zijn. Evenzeer van betekenis zijn zaken die niet in euro’s kunnen worden uitgedrukt, zoals het opdoen van meer sociale contacten en het vergroten van de zelfredzaamheid dankzij die verbeterde taalbeheersing.

Het belang van immateriële opbrengsten

In opdracht van Stichting Lezen & Schrijven interviewden we vijftien laaggeletterden die een taalcursus volgden of er een gevolgd hadden. Ons doel was te onderzoeken wat hen heeft gemotiveerd om taalonderwijs te volgen en wat het ze oplevert.

Omdat uit eerder onderzoek duidelijk was dat laaggeletterdheid ook immateriële opbrengsten heeft, keken we behalve naar materiële opbrengsten en motieven, zoals het hebben van een baan of het erop vooruitgaan in salaris, ook naar de immateriële opbrengsten en motieven voor het volgen van een taalcursus.

Hoewel we verwacht hadden dat naast materiële baten ook immateriële baten aanwezig zouden zijn, was de uitkomst toch verrassend: geen van de vijftien geïnterviewde laaggeletterden had (al) enige financiële opbrengsten als gevolg van de taalcursus (de meeste geïnterviewden volgden een half jaar tot drie jaar een taalcursus).

Ook bleek dit voor de meesten nauwelijks een motief om met de taalcursus te beginnen. In veel gevallen zochten ze niet een baan, of ze hadden een baan waarvoor een grotere taalvaardigheid niet van belang was. De niet-materiële opbrengsten waren daarentegen heel groot. Ze durfden door de taalcursus voor het eerst met het openbaar vervoer te reizen, kregen meer zelfvertrouwen in sociale contacten, of konden voor het eerst zonder begeleiding van een familielid naar een huisarts.

Zelfvertrouwen van laaggeletterden groeit dankzij taalcursus

Bij vrijwel alle geïnterviewden speelde schaamte een grote rol, waardoor zij sociaal geïsoleerder waren dan zij zelf wilden. De helft (acht) van de geïnterviewden bestond uit taalambassadeurs van Stichting ABC, een stichting die oud-laaggeletterden inzet om laaggeletterden te enthousiasmeren aan een taalcursus deel te nemen en om organisaties ervan bewust te maken dat zij laaggeletterde medewerkers en/of klanten hebben.

Opvallend genoeg hadden de taalambassadeurs niet allemaal een diploma op 2F-niveau behaald door deelname aan hun taalcursus, en waren zij volgens de definitie nog altijd laaggeletterd. Desondanks wilden zij graag als taalambassadeur anderen ervan overtuigen om ook een taalcursus te volgen.

De taalcursus had hen dan weliswaar niet op het niveau gebracht dat nodig is als startniveau voor een opleiding of veel banen, maar zij konden dankzij de cursus de dingen doen die voor hen belangrijk waren. Zoals een kaartje schrijven aan hun kleinkind of hun kind helpen met huiswerk. Ze kregen het zelfvertrouwen dat zij gemist hadden. Zij durfden er ook over te praten en probeerden het niet steeds te verbergen.

Betere taalbeheersing zorgt voor meer zelfstandigheid

Een van de taalambassadeurs die een succesvolle bloemenzaak had, zei bijvoorbeeld tegen mensen die wilden dat zij een wens op het kaartje schreef dat het veel persoonlijker was als ze dat zelf deden. Zo kwam niemand erachter dat zij niet kon schrijven. Na de taalcursus hoefde zij zich niet meer te schamen en werd haar wereld veel groter: zij kon bijvoorbeeld de krant en boeken lezen.

De motieven van de (ex)taalcursisten kwamen grotendeels overeen met de opbrengsten: de meesten deden de cursus niet voor een betere baan, noch voor een opleiding, maar in de eerste plaats voor hun welzijn, eigenwaarde en zelfstandigheid. De neiging bestaat om bij beleidsverantwoording eenzijdig te kijken naar de financiële baten, daarmee wordt geen recht gedaan aan de praktijk.

Dit onderzoek laat zien dat je taalcursussen ook moet verantwoorden uit opbrengsten die minder makkelijk in financiële cijfers uit te drukken zijn. Een redenering die vaak gehanteerd wordt, is dat mensen als rationeel wezen ook voornamelijk op zoek zijn naar materiële opbrengsten en dat dit hen prikkelt om een taalcursus te gaan volgen. Voor veel laaggeletterden is dit echter niet de belangrijkste beweegreden.

In werving voor taalcursussen appelleren aan immateriële winst

Dit betekent dat laaggeletterden anders geworven moeten worden dan nu het geval is. Niet het voorhouden van een baan of een hoger salaris, maar het perspectief van een vrijer, zelfstandiger leven zal voor veel laaggeletterden de doorslag geven om de eerste stap te zetten naar een taalcursus.

En taalcursisten moeten zeker niet alleen geworven worden onder nieuwe Nederlanders of laagopgeleiden die niet aan een baan kunnen komen; ook bij veel werkenden is veel behoefte om de taalvaardigheid te verbeteren.

Niet om hier financieel beter van te worden, maar omdat betere beheersing van de taal ze uit hun door schaamte ontstane sociale isolement haalt, of mogelijkheden geeft die ze voorheen niet hadden.

Krispijn Faddegon is als senior onderzoeker en docent werkzaam ben bij het lectoraat Management van Cultuurverandering van de Hogeschool van Amsterdam (HVA). Samir Achbab is PhD onderzoeker bij de Vrije Universiteit; beiden verrichten dit onderzoek in opdracht van Stichting Lezen & Schrijven. 

[1] PwC (2018). Maatschappelijke Kosten Laaggeletterdheid.

 

Foto: Daniël Hoherd (Flickr Creative Commons)