Verhoging AOW-leeftijd is negatief voor groei

De AOW dreigt onbetaalbaar te worden door de stijgende levensverwachting en economische tegenwind. Hoog tijd dus voor maatregelen. Maar of verhoging van de AOW-leeftijd nu zo’n goed idee is, valt te betwijfelen. De gevolgen op de lange duur kunnen negatief uitpakken. Het is beter om te kijken of rijke Nederlanders wel AOW nodig hebben.

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Henk Kamp heeft namens het kabinet voorgesteld om het pensioenstelsel aan te passen om de oudedagsvoorziening in de toekomst betaalbaar te houden. Als de Tweede Kamer ermee instemt, worden de AOW-leeftijd en de daaraan gekoppelde pensioenleeftijd per 1 januari 2020 verhoogd naar 66 jaar. Op 1 januari 2025 volgt een verdere verhoging tot 67 en in 2030 mogelijk tot 68 jaar. Bovendien wordt de pensioenpremie in goede tijden niet automatisch verlaagd en in slechte tijden niet  automatisch verhoogd. De voorgestelde maatregelen moeten de pensioenen beter bestand maken tegen de vergrijzing en schommelingen op de financiële markten. Ze zouden volgens de rekenmeesters van het Centraal Planbureau (CPB) cruciaal zijn voor het gezond houden van de economie.

Verhoging van AOW-leeftijd leidt tot minder economische groei
Spaar- en pensioengeld komen via respectievelijk banken en pensioenfondsen beschikbaar voor investeringen en dragen zo bij aan de economische groei. Vooral de werkgevers staan te popelen om de AOW- en pensioenleeftijd te verhogen. Daarmee kunnen zij namelijk aanzienlijk besparen op hun jaarlijkse pensioenlasten. Gewoonlijk brengt een werkgever de pensioenregel onder bij een verzekeraar. Bij een verhoging van de pensioenleeftijd, kan de werkgever de verschuldigde premie over een langere periode uitsmeren en dat kan afhankelijk van het aantal werknemers van bedrijf, dienst of instelling jaarlijks een grote besparing opleveren. Daar komt nog bij dat de premie waarschijnlijk zal dalen omdat het pensioen, gezien de statistische levensverwachting, twee jaar korter hoeft te worden uitgekeerd. Voor zover nu bekend lijkt het menselijk leven immers op gegeven moment te eindigen.

Alle reden voor vreugde dus, voor zowel de overheid als de werkgevers? In de CPB-modellen levert een hogere AOW-leeftijd een positief effect op voor de staat en de bedrijven omdat zij zoals gezegd jaarlijks veel geld kunnen besparen vanwege de lagere pensioenpremie en de korter uit te betalen pensioenen. Op korte termijn is ook de kas van pensioenfondsen erbij gebaat.

Dat gunstige effect wordt echter teniet gedaan door de negatieve gevolgen voor de economie op de langere termijn als gevolg van het ontsparen. Immers, als de pensioenfondsen jaarlijks een lager bedrag aan pensioenbijdragen innen, daalt het kapitaal dat zij kunnen beleggen navenant. Op de korte termijn leidt een verlaging van de pensioenbijdrage weliswaar tot meer consumptie en komt het ten goede aan de economische groei, maar uiteindelijk is meer consumeren funest. Voor economische groei is voldoende kapitaal via besparingen veel meer essentieel. Kortom, minder besparingen als gevolg van een hogere pensioenleeftijd kunnen ertoe leiden dat er straks minder geld is om in economische bedrijvigheid te investeren. En dat heeft een drukkend effect op de economische groei in Nederland, van om en nabij 1 procent per jaar.

Bovenmodale werknemers kunnen prima zonder AOW
Gelet op dit negatieve neveneffect zou het wellicht raadzaam zijn om in plaats van de AOW-leeftijd te verhogen, een nadere blik op het systeem van de oudedagsvoorziening zelf te werpen. De AOW is indertijd opgezet als een verzekering tegen het risico van lang leven. Maar je kunt je afvragen of een miljonair zoals John de Mol ook een AOW-uitkering zou moeten krijgen. Wat voor hem geldt, gaat ook op voor de andere Nederlanders die een bovenmodaal pensioen bij elkaar hebben gespaard; ze kunnen prima zonder AOW.

De econoom Jochen Mierau is universitair hoofddocent Financiering aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen(RUG). Dit artikel is gebaseerd op zijn proefschrift ‘Annuities, Public Policy and Demographic Change in Overlapping Generations Models’ waarmee hij op 30 september aan de RUG is gepromoveerd.

Foto: Bas Bogers