Vrijwilligerswerk zou niet ‘cool’ zijn

Vrijwilligersaantallen dalen in de hele westerse wereld. In Australië onderzocht een multidisciplinair team wat mensen tegenhoudt om vrijwilligerswerk te gaan doen. Conclusie: er valt nog een wereld te winnen.

Vrijwilligers zijn in Australië essentieel voor het verstrekken van een scala aan diensten. Deze omvatten hulpdiensten, scholen en ziekenhuizen – en vrijwilligers ondersteunen  het sociale en culturele leven van vele gemeenschappen. Toch meldden westerse landen – inclusief Australië – recentelijk een daling van het aantal vrijwilligers. Australische data uit 2014 laten zien dat slechts eenendertig procent van de bevolking in de voorafgaande twaalf maanden vrijwilligerswerk deed.

Onderzoek richtte zich tot op heden voornamelijk op de vraag waarom mensen vrijwilligerswerk doen. Maar wat zijn barrières voor vrijwilligersparticipatie? En wat kunnen overheden en organisaties die werken met vrijwilligers doen om deze belemmeringen te overwinnen?

Wat zijn barrières voor vrijwilligerswerk?

De meest genoemde redenen om geen vrijwilligerswerk te doen zijn een slechte gezondheid, tijdgebrek en gebrek aan belangstelling. Het is aannemelijk dat met een vergrijzende bevolking de gezondheidsbarrière alleen maar zal toenemen. Terwijl tegelijkertijd de vraag naar diensten die leunen op vrijwilligerswerk, zoals gezondheidszorg en ouderenzorg, zal stijgen.

Tijdsgebrek en gebrek aan belangstelling daarentegen zouden weleens met elkaar kunnen samenhangen. We zien de hoogste percentages vrijwilligers onder mensen die tussen de vijfendertig en vierenvijftig jaar oud zijn, die fulltime werken en jonge kinderen hebben. Drukbezette mensen zijn in staat om tijd vrij te maken voor het verrichten van vrijwilligerswerk, wellicht juist omdat het belangrijk voor hen is om restricties in hun beperkte tijd te overwinnen.

Toegevoegd aan deze barrières zien we dat de laatste twee decennia de manieren waarop mensen vrijwilligerswerk doen zijn veranderd. Mensen zijn minder geneigd zich in te zetten voor de courante vrijwilligersrollen die kenmerkend zijn voor traditionele organisaties die met vrijwilligers werken, zoals de vrijwillige brandweer en Meals on Wheels.In plaats daarvan zoeken ze gevarieerde vrijwilligersrollen voor een korte periode. Deze stellen hen in staat om verschillende activiteiten voor diverse organisaties te doen. Bovendien zoeken ze naar specifieke voordelen die het vrijwilligerswerk hen kan opleveren.

De verschillende soorten activiteiten die vrijwilligers kunnen doen zijn ook veranderd. Mensen kunnen tegenwoordig voor korte, incidentele perioden vrijwilliger zijn. Ze kunnen vrijwilligerswerk doen in groepen, met familie of online. En vrijwilligerswerk doen met het bedrijf waar men werkt is populair.

Percepties van niet-vrijwilligers begrijpen

Een nieuwe studie in Australië gericht op het beter begrijpen van vrijwilligers en niet-vrijwilligers laat verrassende resultaten zien over waarom mensen geen vrijwilligerswerk doen. We deden met dit onderzoek een poging om de eerder genoemde daling in vrijwilligersaantallen beter te begrijpen. We wilden tevens achterhalen wat de niet-vrijwilligers kan stimuleren om wel te participeren.

We ontdekten dat de waarschijnlijkheid dat iemand vrijwilligerswerk gaat doen gerelateerd is aan zijn of haar bereidheid, beschikbaarheid en capaciteiten voor vrijwilligerswerk. Om te bepalen hoe deze drie factoren van invloed zijn op participatie aan vrijwilligerswerk hielden we een serie focusgroepen met huidige, vroegere en niet-vrijwilligers.

Het lijkt erop dat veel mensen die geen vrijwilligerswerk doen denken dat vrijwilligerswerk niet ‘cool’ is. Zij zien een vrijwilliger als een stereotype, als een oudere vrouw die wekelijks vrijwilligerswerk doet bij Meals on Wheels of iets soortgelijks. Veel niet-vrijwilligers waren verrast bij het zien van foto’s van eenmalig, online en werknemersvrijwilligerswerk en gaven toe dat dit iets is dat zij ook wel kunnen doen.

Een nationaal representatieve enquête onder duizend Australiërs – van wie zeventig procent geen vrijwilliger was – vond significante verschillen tussen vrijwilligers en niet-vrijwilligers. Vrijwilligers waardeerden verschillende waarden, bijvoorbeeld welwillendheid, meer dan niet-vrijwilligers. Bovendien meldden zij meer positieve percepties van geefgedrag – zowel in tijd als geld – in vergelijking tot niet-vrijwilligers. Niet-vrijwilligers rapporteerden meer negatieve overtuigingen over de waarde van vrijwilligerswerk.

Combineren we deze bevindingen met die van de focusgroepen, dan zien we niet-vrijwilligers met beperkte kennis van vrijwilligerswerk en van de waarde ervan.

Wat kan hen doen besluiten wel vrijwilliger te worden?

We vroegen niet-vrijwilligers wat hen zou kunnen verleiden tot het verrichten van  vrijwilligerswerk. Veel niet-vrijwilligers zeiden dat zij vrijwilligerswerk zouden willen doen:

  • als zij vrijwilligersrollen kunnen vervullen die hen aantrekkelijk lijken (wat gerelateerd is aan hun bereidheid om vrijwilligerswerk te doen);
  • als ze op ieder moment kunnen stoppen zonder dat dit consequenties heeft (is gerelateerd aan hun beschikbaarheid);
  • als het dichter bij hun woonplek zou plaatsvinden (gaat ook over beschikbaarheid) en;
  • als er trainingen gegeven zouden worden (is gerelateerd aan hun capaciteiten).

Deze waargenomen barrières laten opnieuw zien dat niet-vrijwilligers vaak onwetend zijn van nieuwe trends in vrijwilligerswerk, zoals incidenteel en online vrijwilligerswerk.

Tien procent meer vrijwilligers is een enorm potentieel

Vaststaat dat een aanzienlijk deel van de mensheid nooit vrijwilligerswerk zal gaan doen. Organisaties die met vrijwilligers werken hebben beperkte fondsen beschikbaar voor marketing en werving; deze moeten dan ook zeer doelgericht zijn. Wij identificeerden een kleine groep deelnemers binnen ons onderzoek als potentiële vrijwilligers. Mensen die eerder geneigd zijn om zich tot het doen van vrijwilligerswerk te bekeren, leken in termen van de geteste onderzoeksvariabele – bereidheid, beschikbaarheid en capaciteiten voor vrijwilligerswerk – het meest op de vrijwilligers.

Deze groep bedroeg slechts tien procent van de niet-vrijwilligers in de steekproef. Als we participatie landelijk kunnen laten groeien met tien procent van de nationale populatie niet-vrijwilligers, dan kunnen we het aantal vrijwilligers in Australië vergroten met ongeveer 1,6 miljoen mensen. Stel je voor hoe Australië zou profiteren van deze vele extra vrijwilligers en de tijd en vaardigheden die ze bijdragen.

Kirsten Holmes is verbonden aan de Curtin University; Debbie Haski-Leventhal werkt bij de Macquarie Graduate School of Management; Leonie Lockstone-Binney is verbonden aan het William Angliss Institute; Lucas Meijs werkt bij de Erasmus University Rotterdam; en Melanie Oppenheimer werkt bij de Flinders University. Zij werken aan een actieonderzoeksproject om meer mensen aan het vrijwilligerswerk te krijgen. Dit artikel verscheen eerder op www.theconversation.com

Foto: webted (Flickr Creative Commons)