Gemeenten worstelen met instrumentalisering van vrijwilligerswerk

Gemeenten moeten een heldere visie hebben op de waarde van vrijwilligerswerk, voordat ze keuzes maken over de inzet ervan. Onderzoekers Gregor Walz en Auke Witkamp vinden dat een te nauwe visie op de waarde van vrijwilligerswerk de plank bij voorbaat misslaat.

Volgens het SCP moeten gemeenten ‘scherpe keuzes maken’ in het sociaal domein en daarbij opnieuw tegen het licht houden ‘wat ze aan de lokale samenleving over kunnen en willen laten’. Nieuwe colleges zullen graag en gretig een beroep doen op vrijwilligers en hun organisaties voor het bereiken van hun beleidsdoelen in het sociaal domein. Die vrijwilligersorganisaties staan bovendien vaak te popelen.

Uitholling ligt op de loer

Uit ons onderzoek onder gemeenten en vrijwilligersorganisaties blijkt echter dat gemeenten er goed aan doen om deze scherpe keuzes te baseren op een heldere visie op de waarde van vrijwilligerswerk. Anders ligt instrumentalisering op de loer, en daarmee de uitholling van een kwetsbaar maatschappelijk goed.

In 2021 deden we voor de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) onderzoek naar het beleid dat gemeenten voeren om vrijwilligerswerk te faciliteren en te stimuleren.[1] We interviewden en enquêteerden, naast vrijwilligersorganisaties, ambtenaren uit ruim 120 gemeenten die zich bezighouden met vrijwilligerswerkbeleid.

Niet verwonderlijk was het dat alle respondenten een groot vertrouwen uitspraken in de waarde van vrijwilligerswerk. Vrijwel iedere respondent noemde vrijwilligerswerk ‘het cement van de samenleving’. Velen waren trots op het grote aantal vrijwilligers in hun stad. Tegelijkertijd gaven veel gemeenteambtenaren aan te worstelen met de vraag hoe je de waarde van het vrijwilligerswerk aantoont. En als je die waarde niet kunt aantonen, hoe kun je dan je uitgaven verantwoorden?

Waarde van vrijwilligerswerk in drieën

Uit ons onderzoek volgt dat gemeenten er slim aan doen de waarde van vrijwilligerswerk te zoeken op drie plekken: bij de vrijwilliger zelf, bij de directe ‘profijthebbenden’, en bij de samenleving als geheel.

Naast de directe opbrengsten zijn er ook veel afgeleide, maar zeker net zo belangrijk opbrengsten

De eerste hoek van de driehoek zijn de vrijwilligers. Dat is logisch: zonder vrijwilligers geen vrijwilligerswerk. Maar de vrijwilligers zijn ook een van de groepen die zelf baat hebben bij vrijwilligerswerk. Eerdere onderzoeken lieten zien dat het doen van vrijwilligerswerk zorgt voor meer sociale contacten, nieuwe vaardigheden, minder eenzaamheid en een betere gezondheid.[2] Minder tastbaar en aantoonbaar, maar misschien nog belangrijker zijn het plezier en de zingeving die vrijwilligers aan hun werk ontlenen.

Ook de waarde voor ‘de ontvangers’ ligt voor de hand. Met name in het sociaal domein waar vrijwilligers vaak gekoppeld zijn aan een persoon die direct baat heeft bij de geboden ondersteuning. Of het nou de leergierige nieuwkomer is of de persoon met schulden, het idee is dat de vrijwilliger een deel van de problemen van de ontvanger oplost. Naast de directe opbrengsten – nieuwe taalkennis of de opgeruimde administratie – zijn er ook veel afgeleide, maar zeker net zo belangrijk opbrengsten: wederom het sociaal contact, het gevoel van erkenning en gezien worden en ook hier soms een nuttige tijdsbesteding. Als we buiten het sociaal domein in andere sectoren zoals cultuur, natuur of sport kijken naar de directe opbrengsten, is het beeld overigens wat diffuser, maar we beperken ons hier tot het sociale domein.

Maatschappelijke waarde

Blijft nog over de maatschappelijke waarde. Terwijl het hier juist interessant wordt, zien we vaak een behoorlijk eendimensionale kijk op deze waarde. Dat is bijvoorbeeld het geval als we kijken naar de ‘vervangingswaarde’, feitelijk de kosten die zijn uitgespaard door bepaald werk door een vrijwilliger in plaats van een professional te laten doen.[3] In zo’n berekening worden de opbrengsten voor de vrijwilliger volkomen buiten beschouwing gelaten.

Maar ook bij bredere perspectieven die minder uitsluitend op de financiële waarde focussen, zien we vaak dat de maatschappelijke waarde in feite niets anders is dan een optelsom van de opbrengsten voor vrijwilligers en de ontvangers.

Intrigerend is dat mensen trots zijn als er in hun gemeente veel vrijwilligerswerk gedaan wordt

De daadwerkelijke maatschappelijke waarde van vrijwilligerswerk zit echter op een ander niveau. Hij verschuilt zich achter beeldspraak zoals de veelgehoorde uitspraak dat vrijwilligerswerk ‘het cement van de samenleving’ is. Dit gaat om de relevantie die vrijwilligerswerk heeft voor de (lokale) gemeenschap. Intrigerend is het feit dat mensen trots zijn als er in hun gemeente veel vrijwilligerswerk gedaan wordt. Dit wijst ons op het feit dat er iets intrinsieks ‘goeds’ zit in onze beleving van vrijwilligerswerk.

Dat zien we ook terug in het feit dat het vervangen van vrijwilligerswerk door betaald of zelfs geautomatiseerd werk niet dezelfde waarde heeft, al zijn de economische opbrengsten ogenschijnlijk dezelfde.

Vrijwilligerswerk is waardevol

Een concretere vertaling hiervan is dat vrijwilligerswerk bijdraagt aan een gevoel van vertrouwen in elkaar. Nou is de literatuur er niet helemaal over uit of vrijwilligerswerk tot meer vertrouwen leidt of dat de relatie de andere kant op werkt, maar dát er een relatie is staat buiten kijf.[4]

Wij zouden zelfs een stapje verder gaan. Het simpele feit dat er mensen in onze gemeenschap zijn die vanuit een basis van onbaatzuchtigheid tijd en energie besteden aan het belang van een ander, en die daar vervolgens ook weer zelf iets uit halen, helpt ons in het ontwikkelen en inkleuren van een positief (mede)mensbeeld. En het maakt dat wij onze straat, onze wijk, onze vereniging of onze gemeente zien als een gemeenschap die de goede kant in de mens naar boven haalt. Belangeloze inzet voor het collectief is daarom goed en soi, onafhankelijk van de consequenties.

Vrijwilligerswerk dat voor het beleidskarretje wordt gespannen verliest een deel van zijn waarde

Vrijwilligerswerk onttrekt zich, juist door de belangeloosheid, aan de ‘logica’ van de markt en de staat. Vrijwilligers en hun organisaties vormen een arena waar alternatieve waarden kunnen worden ontdekt, waar het huidige beleidsdenken (of, zo je wilt, marktdenken) kan worden gevoed of bevraagd. Deze waarde blijft onopgemerkt wanneer de waarde van vrijwilligerswerk louter vanuit de optiek van beleidsdoelen wordt becijferd.

Balans in beleid voorkomt instrumentalisering

Bij goed vrijwilligerswerkbeleid is er sprake van balans tussen de opbrengsten voor de vrijwilliger, de profijthebbende én de samenleving als geheel. Een blik op de eerste hoek van deze driehoek roept voor gemeenten vragen op als: zijn we onze vrijwilligers niet aan het overbelasten? Nemen we ze voldoende serieus? Een blik op de tweede hoek roept vragen op als: Welke vrijwilligersorganisaties kunnen ons helpen bij het oplossen van bepaalde problematiek? Kunnen we vrijwilligers en professionals ondersteunen om beter samen te werken? De derde hoek noopt er vervolgens toe om verder te kijken dan de directe opbrengsten van vrijwilligerswerk. Want natuurlijk is vrijwilligerswerk nuttig, maar het is nog zo veel meer.

Het maken van scherpe keuzes in het sociaal domein is al met al een noodzaak die is ingegeven door financiële overwegingen. Het betrekken van vrijwilligers bij gemeentelijke uitdagingen lijkt dan een aantrekkelijke route. Het SCP waarschuwt er vooral voor dat de ‘hoge verwachtingen in de praktijk vaak niet realistisch zijn’. Daar zouden wij aan toe willen voegen, dat een te nauwe visie op de waarde van vrijwillige inzet de plank bij voorbaat misslaat. Vrijwilligerswerk kan soms problemen oplossen voor de gemeente, maar dat is niet het bestaansrecht van vrijwilligers. Vrijwilligerswerk dat voor het beleidskarretje wordt gespannen verliest een deel van zijn waarde.

Gregor Walz en Auke Witkamp zijn onderzoekers bij Verwonderzoek.

Walz en Witkamp schreven voor de vereniging NOV een essay waarin zij nog dieper ingaan op de waarde(n) van vrijwilligerswerk

 

Noten:

[1] Auke Witkamp en Gregor Walz, Het grondmotief is liefde. Gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid in Nederland. (Verwonderzoek, november 2021)

[2] Bijvoorbeeld: Andrew Haldane, In giving, how much do we receive? The social value of volunteering (Bank of England, 2014). Ook kosten-batenanalyses, zoals het hierboven genoemde onderzoek naar WIJ Dordrecht, hebben regelmatig aandacht voor de opbrengsten voor vrijwilligers zelf.

[3] Zie bijvoorbeeld: https://www.movisie.nl/artikel/waarde-vrijwillige-inzet

[4] Zie bijvoorbeeld: René Bekkers, 'Trust and volunteering: selection or causation? Evidence from a 4 year panel study', Political behaviour, 34 (2012) 225-247.

 

Foto: Solidair e (Flickr Creative Commons)