Vrouwen op het pluche: een voortgaande strijd

Tien van de zevenendertig lijsttrekkers bij de laatste verkiezingen was vrouw. Eén vrouw haalde een klinkende verkiezingsoverwinning met haar partij. Het percentage vrouwelijke volksvertegenwoordigers steeg met vier procent. Toch zijn vrouwen in de politiek nog altijd ondervertegenwoordigd. Hoe kan dat? En wat kunnen we doen om dit tij te keren?

Vaak valt de ongelijke man-vrouwverdeling ons pas op als de kieslijsten of de samenstelling van de Tweede Kamer bekend is. Maar ongelijkheid is een systeem dat al veel eerder begint. Bij de dromen en aspiraties van jonge kinderen. Of je een jongen of een meisje bent, brengt bepaalde verwachtingen met zich mee die een script vormen van ‘gepast’ gedrag in de samenleving.

Aandeel vrouwen in de politiek stagneert

In de figuur zien we dat de percentages vrouwen in de politiek in het afgelopen decennium nauwelijks meer stijgen. In de Tweede Kamer, Provinciale Staten en onder gedeputeerden zien we zelfs een recente daling. Na de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 was het percentage vrouwen in het parlement zo’n 35 procent. Bij de recente verkiezingen is dat nu volgens de officiële uitslag op basis van de kiesraad 39 procent.

We hebben in Nederland nog nooit een vrouwelijke minister-president gehad en het is niet erg waarschijnlijk dat die er snel komt met de VVD als verkiezingswinnaar. Tenzij de grootste partij niet de premier levert.

Met meer vrouwen stijgt kwaliteit van de politiek

Diversiteit heeft een positief effect op het functioneren van de democratie. Politici van diverse pluimage zorgen voor meer sociale cohesie. Burgers hebben dan meer vertrouwen in de politiek als geheel, en zij accepteren verkiezingsuitslagen beter. Een breder palet aan achtergronden zorgt er eveneens voor dat stereotypen over bepaalde groepen – bijvoorbeeld de zorgende vrouw versus de mannelijke leider – worden bijgesteld.

Bovendien laat een evenwichtig samengesteld parlement, gemeenteraad of andere bestuurslaag zien dat politiek een gedeelde verantwoordelijkheid is. Dit levert de samenleving nieuwe rolmodellen. Als actief wordt gerekruteerd, groeit de pool potentiële vrouwelijke kandidaten.

Barrières voor toetreding tot politiek

Het International Institute for Democracy and Electoral Assistance (IDEA) onderscheidt drie barrières voor vrouwen om toe te treden tot de politieke arena. Allereerst zijn dat politieke barrières: het idee dat de politiek geen plek is voor vrouwen door openlijke twijfel of vrouwen wel geschikt zijn voor de politiek. In het politieke spel zijn competitie en confrontatie de mores en is er weinig ruimte voor als vrouwelijk beschouwde systematische samenwerking en consensus.

Vrouwen kampen ook met sociaaleconomische barrières: er is een direct verband tussen het percentage vrouwen dat betaalde arbeid verricht en het aantal vrouwelijke afgestudeerden en de pool van beschikbare kandidaten waaruit partijen kunnen rekruteren. In Nederland besteden vrouwen meer tijd aan zorgtaken en het huishouden dan mannen. Dat betekent dus dat vrouwelijke politici dubbel belast zijn.

En dan zijn er nog ideologische en psychologische barrières: dit gaat bijvoorbeeld over de manier waarop vrouwen in de media geportretteerd worden. Denk aan de veel gestelde vraag hoe ze hun positie combineren met de zorg voor hun kinderen. De onderliggende boodschap is dat goed moederschap niet te combineren is met een zware politieke functie.

Een barrière die niets met de ambitie of actie van vrouwen zelf te heeft, is de actieve weerstand tegen initiatieven om het aandeel van vrouwen te verhogen (bijvoorbeeld quota) van mannen met macht die willen vasthouden aan de status quo.

Vrouwen hebben überhaupt een achterstand

Het kiezen van onze vertegenwoordigers bestaat uit verschillende fasen: burgers worden verkiesbaren, aspiranten, kandidaten en verkozenen. Ik voeg daar een vijfde fase aan toe: vrouwen behouden en laten doorgroeien (Mügge Runderkamp, 2019, p. 5).

Simpel gezegd komt de instroomfase neer op ‘vraag en aanbod’ waarin diepgewortelde, impliciete en vaak onbewuste gendervooroordelen een rol spelen. Omdat mannen en mannelijke eigenschappen (agressief, competitief, doortastend) de norm zijn, worden deze hoger gewaardeerd door poortwachters in de politiek dan vrouwen en vrouwelijke eigenschappen (verzorgend, empathisch of zachtaardig). Hierdoor hebben vrouwen al een achterstand voordat ze überhaupt denken aan een politieke loopbaan.

Rolmodellen, actief scouten en trainingen hebben effect

Om zich aan te melden bij een politieke partij moet iemand zich toegerust voelen, met onder meer voldoende tijd, geld en steun. Daarnaast zijn rolmodellen essentieel – jonge vrouwen gaan daardoor meer over politiek praten en raken zo geëngageerd. Denk aan zogenaamde ‘politieke eersten’ als Femke Halsema, eerste vrouwelijke burgemeester van Amsterdam, en Kamala Harris, eerste vrouwelijke Amerikaanse vicepresident en eerste van kleur.

Bij de vraag naar kandidaten is het essentieel dat de poortwachters – de politieke partijen – beter en divers(er) gaan rekruteren. Actief scouten van en trainingsinitiatieven voor vrouwen hebben effect. De informele en voor niet-ingewijden onzichtbare aspecten van rekrutering lopen via bestaande netwerken – veelal gedomineerd door witte mannen. Om die lijntjes te doorbreken zijn netwerken binnen partijen voor vrouwen effectief. Zij activeren kandidaten, bevelen hen aan en lobbyen voor hen.

Om gekozen te worden is brede steun nodig: binnen de partij van de interne netwerken om op een verkiesbare plek te komen en daarbuiten van de kiezers – nieuwe vrouwelijke kandidaten zijn aantrekkelijk voor een nieuwe achterban en meer stemmen.

Vrouwen behouden en laten doorstromen

Op lokaal niveau weten we dat vrouwen korter raadslid zijn dan mannen. Om eenmaal verkozen vrouwen te behouden moet verbetering van de politieke cultuur serieus worden genomen met maatregelen die de politieke cultuur inclusiever maken.

Geweld tegen vrouwen, fysiek en mentaal, draagt bij aan uitval en moet worden bestreden. Recent onderzoek van de Groene Amsterdammer en de Universiteit Utrecht toont dat tien procent van alle tweets gericht aan vrouwelijke politici haatdragend is. Lijsttrekker Sigrid Kaag sprak zich laatst uitdrukkelijk uit tegen seksisme.

Belangrijk is ook dat vrouwen kunnen doorgroeien – van volksvertegenwoordiger naar minister, wethouder, commissaris van de Koning of partijleider. Helaas is het niet zo dat hier en daar een vrouw aan de politieke top de situatie voor vrouwen in het algemeen verbetert. Pas als er een bredere vrouwelijke elite is, een ‘kritische massa’, worden er meer vrouwelijke ministers benoemd. Quota kunnen snel leiden tot een toename van vrouwelijke leiders. Het geijkte tegenargument dat aandacht voor kwaliteit gaat moet bedwongen worden met regels en procedures die kwaliteit bewaken in politiek en partijen.

Bewustwording is de eerste stap

Mensen menen kwaliteit te herkennen in mensen die op ze lijken. In combinatie met netwerken die niet divers zijn, levert dat de politiek meer mannelijke witte kandidaten. De samenleving heeft een gezamenlijke verantwoordelijkheid om dit bij te stellen, zodat mensen zelf kunnen kiezen of ze wel of geen ambitie hebben om minister-president te worden.

Iedereen, vrouw én man, kan bijdragen aan meer gelijkheid in de politiek. We kunnen praten over politiek met onze dochters, nichtjes, zusjes, buurmeisjes. We kunnen ze aanmoedigen hun stem te laten horen. Samen moeten we ons uitspreken tegen weerstand tegen gendergelijkheid.

Liza Mügge is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en Alexander von Humboldt Fellow aan het Social Science Center Berlin (WZB). Dit artikel is gebaseerd op haar op 10 maart 2021 uitgesproken Aletta Jacobslezing ‘Vrouwen op het pluche. De strijd om politiek gelijkheid’ bij Studium Generale van de Universiteit Groningen.

 

Foto: Thad Zajdowicz (Flickr Creative Commons)