We hebben (te) hoge verwachtingen van de liefde

We verwachten dat de liefde ons voor altijd volmaakt gelukkig zal maken. Tegelijkertijd zijn we steeds op zoek naar iets nieuws, naar het perfecte en willen we ook het meeste uit onszelf halen. Hoe valt dit te rijmen met monogamie?

Past het nog wel: één relatie voor de rest van je leven, in een tijd waarin alles inwisselbaar of vervangbaar is en niets meer gemaakt lijkt te zijn voor de eeuwigheid? Met de opkomst van Tinder, Happn en Second Love is het gemakkelijker dan ooit tevoren om potentiële nieuwe geliefden te leren kennen en zo handen en voeten te geven aan ons verlangen naar ‘iets nieuws’. Maar zo lang dit gebeurt binnen de context van een relatie die oorspronkelijk als monogaam bedoeld was, kan dit tot de nodige ellende leiden. Uit onderzoek van het CBS (2006) blijkt dat twee van de vijf scheidingen worden veroorzaakt door vreemdgaan of een nieuwe liefde.

Vitaliteit en speelsheid of jezelf onvoorwaardelijk geven

Daarom, stellen sommigen, is het beter om überhaupt geen monogame relaties meer aan te gaan en in plaats daarvan polyamoureus te leven. Polyamorie, het hebben van meerdere liefdesrelaties tegelijkertijd met medeweten en instemming van de verschillende partners, heeft nog meer voordelen. Zo stelt filosofe Simone van Saarloos (2016) dat polyamorie verantwoordelijkheid, speelsheid en vitaliteit bevordert omdat deze relaties niet drijven op verplichting en vanzelfsprekendheid.

Niet iedereen is het met haar eens. Theoloog Frank Bosman (2015) pleit juist voor monogamie. Samengevat betoogt hij dat het bij liefde en seksualiteit gaat om jezelf onvoorwaardelijk geven aan de ander, helemaal en zonder voorbehoud en dus met het risico gekwetst te worden. En dat, zegt hij, is met één partner al een hele uitdaging – laat staan met twee of drie of vier.

Beide pleidooien beroepen zich op een ideaal

Wie heeft er gelijk? Ik vermoed dat beide posities het bij het juiste eind hebben en dat beide tegelijk ongelijk hebben. Het probleem is namelijk dat zowel de pleitbezorgers van polyamorie als degenen die monogamie als de juiste relatievorm zien, zich op een ideaal beroepen.

In theorie heeft polyamorie de kracht om af te rekenen met verplichting, verveling en zelfs met jaloezie. In theorie heeft monogamie de potentie om twee mensen uit te laten groeien tot hun beste zelf. Maar in de praktijk blijkt polyamorie toch vaak te ingewikkeld om langdurig stand te houden en kent iedereen wel huwelijken waarin de wederzijdse ontplooiing ver te zoeken is.

We verwachten het volmaakte geluk

Het werkelijke probleem zit niet in de vorm waarin wij onze relaties gieten, maar in de torenhoge verwachtingen die wij van de liefde hebben. Het dominante romantische liefdesideaal van onze tijd dicteert dat, wanneer we de ware liefde eenmaal gevonden hebben, het zal zijn alsof we onze verloren geraakte wederhelft terugvinden (De Botton, 2016).

Hij of zij is een soulmate die ons ons zonder woorden begrijpt, ons bevestigt wanneer we ons kwetsbaar voelen en ervoor zorgt dat we nooit meer eenzaam zijn. Kortom, de liefde zal ervoor zorgen dat we volmaakt gelukkig worden. Dat dergelijke verwachtingen gedoemd zijn tot teleurstelling, behoeft geen betoog.

De romantische liefde is een vrij recente uitvinding

Tegelijkertijd heeft het verlies van de traditionele verbanden van kerk, dorp en familie ertoe geleid dat onze relatie het centrum van ons leven is geworden, en hangt onze identiteit in hoge mate samen met de keuzes die wij maken in de liefde (Beck, 1990). Geen wonder dat we, aldus de Poolse socioloog Zygmunt Bauman (2003), in een tijd leven van ‘vloeibare liefde’ waarin we naar niets méér verlangen dan naar verbondenheid en we tegelijkertijd doodsbang zijn om daadwerkelijk verbonden te zijn.

Vanuit een historisch perspectief is romantische liefde een vrij recente uitvinding: vóór het midden van de achttiende eeuw hadden huwelijk en liefde weinig met elkaar te maken. Men trouwde omdat de ander om financiële, maatschappelijke of familiaire redenen een goede partij was (Perel, 2018).

Een blik op het gedachtengoed van religieuze tradities ontwart bovendien de voor ons vanzelfsprekende koppeling tussen relatie en geluk: binnen jodendom en christendom is het huwelijk niet primair bedoeld om ons gelukkig te maken, maar om als individu een volwassen plaats in de samenleving te kunnen innemen. ‘Partners om te verdragen, engelen om te aanbidden’, vat filosoof Alain de Botton (2011) dit kernachtig samen.

Nieuw licht op het dominante discours

Natuurlijk is enkel de wetenschap dat het ooit anders was, en dat er ook andere perspectieven zijn om naar relaties te kijken dan vanuit een romantische bril, geen kant-en-klare oplossing voor al onze problemen. Maar het werpt een nieuw licht op het dominante discours over de liefde en geeft ons daarmee een waardevol instrument in handen om ons denken over de liefde en de verwachtingen die wij van een partner hebben, kritisch te kunnen analyseren.

Welke relatievorm we dan uiteindelijk kiezen, monogaam of polyamoureus, wordt daarmee veel minder belangrijk. Bovendien, zegt filosofe Marli Huijer (2018), wordt het hoe dan ook tijd om minder over liefde en seksualiteit te praten. De veelgeprezen seksuele vrijheid kent namelijk ook een element van dwang: mensen moeten zich uitspreken over hun seksuele identiteit en zich vervolgens gedragen naar de normen en waarden die bij deze identiteit horen. Dus als iemand van zichzelf zegt dat zij monogaam is, en tegelijk af en toe met iemand anders vrijt, is dat niet alleen bezwaarlijk omdat zij daarmee mogelijk haar partner kwetst, maar ook omdat zij zich niet zo gedraagt als van haar wordt verwacht.

Terug naar de vrijheid tot het doen van liefde

Verwachtingen ten aanzien van liefde en seksualiteit hebben dus ook een belangrijke maatschappelijke kant. Seksuele vrijheid, stelt Huijer, moet weer worden teruggebracht naar waar het om ging: de vrijheid tot het doen van liefde, tot het je kunnen openstellen voor de mogelijkheid om door een ander (aan)geraakt te worden.

Zolang we ons realiseren dat onze tevredenheid met onze relatie veel minder bepaald wordt door de vorm van de relatie die we kiezen dan door de romantische en maatschappelijke verwachtingen die we eraan verbinden, is er al heel wat gewonnen.

Liesbeth Jansen is theoloog en programmamaker bij Radboud Reflects. Zij doet onderzoek naar de verhouding tussen liefdesrelaties en religie en leidde onder meer de filosofische workshop ‘Monogaam zijn. Hoe doe je dat?’ bij Radboud Reflects in Nijmegen.

 

Foto: Sebastian Latorre via Unsplash